Stad en Heerlijkheid Borculo voor toeristen

‘Het oude Borculo zit onder de grond’, kopte jaren geleden een regionale krant. Voor een deel mag dat (natuurlijk) waar zijn, maar voor wie het wil is er nog genoeg te zien en te (her)beleven. Daarom een gidsje voor toeristen en inwoners, die de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid beter wil leren kennen. Aan de hand van recente foto’s met herkenbare situaties worden geïnteresseerden meegenomen naar die geschiedenis, waartoe historische prenten e.d. worden gebruikt. Deze pagina opent (natuurlijk) met Borculo. Het  is een beginnetje, dat ik de komende weken nog verder zal uitbouwen met foto’s uit en informatie over Eibergen, Neede, Geesteren, Gelselaar, Lichtenvoorde en Beltrum.

Borculo
De stad Borculo is de hoofdplaats van de gelijknamige heerlijkheid. Gevoeglijk kan ervanuit gegaan worden dat de stad is genoemd naar het kasteel, welks bewoners al in de twaalfde eeuw vermeld worden. Als plaats wordt Borculo pas in 1337 genoemd (stichting van een kapel), maar toen ging het ook snel. In 1375 kreeg de plaats van zijn heer stadsrechten. Borculo was een van de vele heerlijkheidssteden in wat nu de Achterhoek heet. Daartoe behoorden ook Eibergen, Bredevoort, Terborg en ’s Heerenberg. In de Graafschap of het Kwartier van Zutphen, één van de Gelderse Kwartieren waartoe Borculo pas vanaf 1616 behoorde, lagen vijf steden die hun rechten hadden gekregen van de graaf van Zutphen, te weten de hoofdstad Zutphen en de vier kleine steden Lochem, Doesburg, en Groenlo. Deze steden waren stemhebbend in bestuurlijke zaken van de Graafschap of Kwartier van Zutphen  en van het gewest of provincie Gelderland. In 1777 werd Prins Willem V van Oranje-Nassau eigenaar van de stad en heerlijkheid. Zijn nazaten, die de Nederlandse Kroon dragen, zijn sindsdien Heer of Vrouwe van Borculo.
Net even buiten Borculo bevindt zich in een prachtige wandel- en fietsomgeving het Museum de Lebbenbrugge, gelegen aan de oude hoofdweg van de Graafschap Zutphen via de Heerlijkheid Borculo en de stad Groenlo naar Bredevoort en Münsterland.
Het Brandweer- en Stormrampmuseum, aan de Hofstraat in Borculo , op het voormalige Voorhof van het kasteel, beschikt ook over enige stukken die herinneren aan de geschiedenis van kasteel en stad.

 

Eibergen
Voor de geschiedenis van Eibergen ten tijde van de Heerlijkheid Borculo, zie deze pagina. Zie ook de pagina op Wikipedia. Tot 1795 was Eibergen een stadje en voogdij in de Heerlijkheid Borculo. In de Bataafs-Franse Tijd werd het een zelfstandige gemeente, wier grenzen overeenkwamen met de grenzen van de oude voogdij. In 1819 werd de gemeente Beltrum, eveneens ontstaan uit een Borculose voogdij, aan de gemeente Eibergen toegevoegd, een situatie die bleef bestaan tot 1 januari 2005, toen de gemeente Eibergen opging in de nieuwe gemeente Berkelland, samen met Neede, Borculo en Ruurlo. Tot de voogdij Eibergen behoorden de buurschappen Olden Eibergen, Mallem, Hupsel en Rekken. De Holterhoek maakte vanouds deel uit van de marke van Eibergen en de Holterhoek en werd bestuurd door de vier burgemeesteren van het stadje Eibergen. Eibergen, na 1811 nagenoeg altijd aangeduid als dorp, beschikt over een fraai laatgotische dorpskerk, de meest gaaf bewaard gebleven vóórreformatorische kerk in de Heerlijkheid Borculo. In de rooms-katholieke kerk bevindt zich de grootste houten middeleeuwse beeldenschat boven de grote rivieren. In de directe omgeving is het watermolencomplex van de Mallemse Molen te vinden, met schutsluis voor de Berkelzompen. In het centrum van het dorp, tegenover de Oude Mattheuskerk, bevindt zich het Museum de Scheper.

Vervolg

Verwijzingen
Harry Tummers, ‘Laatmiddeleeuwse houtsculptuur in Gelderland. De beeldenschat in de St.-Mattheuskerk te Eibergen’, in: Bulletin Stichting Oude Gelderse Kerken, jrg. 23, najaar 1997, blz. 3-13.

B.H.M. te Vaarwerk, E.H. Wesselink, J. Baake en H.G. Schepers, Acht eeuwen heerlijk Eibergen. Bijdragen tot de geschiedenis van de gemeente Eibergen (Eibergen 1988)