De Berkel, Leitmotiv en naamgever van de gemeente Berkelland.
Het riviertje de Berkel was historisch pas sinds ongeveer 1600 van enig belang voor de scheepvaart. Rond 1900 was het daarmee afgelopen. Spoorwegen en verbeterd wegvervoer concurreerden de scheepvaart op de moeilijk bevaarbaar te houden Berkel gemakkelijk weg.
In militair opzicht was de Berkel minder belangrijk dan bijvoorbeeld de nietige Hupselse Beek, die nog een obstakel vormde voor de troepen van Frederik Hendrik bij het beleg en verovering van Groenlo in 1627.
De Berkel verenigt de de gemeente, maar scheidt verschillende buurschappen zoals Rekken, Olden Eibergen en Haarlo van elkaar. Vooral in Haarlo en in mindere mate ook in Olden Eibergen, lagen de weidegronden aan de noordzijde van de rivier. Die moest dan ook letterlijk overbrugd worden, waarbij in Haarlo wederom opvallend is dat de bruggen genoemd werden naar een erf in die buurschap, hetgeen er op kan duiden dat die bruggen door die boeren zelf gebouwd waren om hun weilanden aan de noordzijde te kunnen bereiken. Het grote aantal bruggen in Haarlo is al zichtbaar op één van de oudste Berkelkaarten uit ca. 1600.
In het oude kerspel Eibergen draaiden de meeste watermolens. Dat ligt voor de hand, omdat daar het verval (van het Oostnederlands Plateau naar het “vlakke midden”) het grootst was. De meeste bruggen zijn verdwenen ten tijde van drie Berkelkanalisaties in de jaren ’90 van de negentiende eeuw en in de jaren ’30 en – vooral – jaren ’60/’70 van de twintigste eeuw. Bij de laatste kanalisatie verdwenen ook de laatste restanten van de Nieuwe Molen in Olden Eibergen, nl. sluis en watermolen. Het muldershuis is in de jaren ’30 van de 20ste eeuw door brand verwoest en niet meer opgebouwd. De laatste eigenaar, Veldkamp, bouwde een nieuwe boerderij aan de Borculoseweg in Olden Eibergen die genoemd werd naar de Nieuwe Molen.
W.C.A. Staring
In het Gelders Archief berusten een serie fraaie kaarten van beken en rivieren in Oost-Gelderland en vele honderden tekeningen en situatieschetsen van bruggen, duikers en spikken over en in die beken die in opdracht van Provinciale Staten van Gelderland zijn gemaakt door Willem Constantijn Arnold Staring (1812-1895), zoon van de dichter en landbouwkundige A.C.W. Staring van de Wildenborg. De kaarten en opmetingen werden tientallen jaren gebruikt totdat in de late negentiende eeuw ook waterschappen in Oost-Gelderland werden opgericht. Het Waterschap van de Berkel werd in 1882 door Provinciale Staten van Gelderland opgericht. Het ging in 1997 met de andere Oost-Gelderse waterschappen en het Waterschap van de Schipbeek op in Waterschap Rijn en IJssel.
In 1843 kreeg de op de Wildenborch geboren luitenant W.C.A. Staring van Gedeputeerde Staten van Gelderland de opdracht om het waterbestel in het huidige Oost-Gelderland in kaart te brengen. Hij heeft zich van die taak met uiterste nauwgezetheid en met zeer veel aandacht voor details gekweten. Dit alles resulteerde in lijvige gedrukte rapporten over en gedetailleerde kaarten van de Berkel, Oude IJssel en de kleinere beken in het gebied. Staring heeft zelf het veldwerk gedaan. Daarvan getuigen uitvoerige dagboekaantekeningen en schetsen van vrijwel elke brug, spik of duiker die hij op zijn tocht tegenkwam. Waar nodig liet hij zich informeren door lokale deskundigen en raadpleegde hij archieven.
De rapporten verschenen op een belangrijk moment in de geschiedenis van de regio. De agrarische samenleving, die tot dan toe gebaseerd was op de door de markgenootschappen gedomineerde economie was bezig zich (geforceerd) te ontbinden en te ontwikkelen tot een markteconomie. Anderzijds waren terwijl hier en daar al beginnetjes van industriële ontwikkelingen zichtbaar. Staring had oog voor deze ontwikkelingen, maar hij zag ook nog het belang in van het waterbestel voor de scheepvaart, met name op de Berkel en de Oude IJssel. Zijn rapporten en kaarten, die overigens niet alleen de bestaande toestand weergaven, maar ook oplossingen voor geconstateerde knelpunten aanreikten, liggen mede aan de basis van de in het vierde kwart van de 19e eeuw opgerichte waterschappen in de Achterhoek. Toen was er inmiddels ook veel meer duidelijkheid over de economische ontwikkeling en het (inmiddels sterk verminderde) belang van de waterwegen voor de scheepvaart.
De foto’s geven achtereenvolgens de drie watermolens weer en daarna de bruggen van west naar oost.