In de reeks artikelen met oudste vermeldingen van boerderij-, plaats- en veldnamen is Borculo als laatste aan de beurt. Maar dit keer is de publicatie anders dan andere keren, want al jaren wordt op de website van de gemeente Berkelland beweert dat de naam Borculo voor het eerst in het jaar 959 genoemd wordt. Het werd dus ook tijd om dat eens te checken. Wat is er waar van de bewering? Hij is te herleiden tot een meneer Sloet, die in de negentiende eeuw een oorkondenboek samenstelde. Sindsdien heeft Berkelland (of in ieder geval een van zijn voorgangers) kennelijk geen geschiedenisboek meer opengeslagen. Berkelland baseert zich op negentiende eeuwse literatuur, maar al een halve eeuw is duidelijk dat die bewering niet handhaafbaar is. De naam Borculo blijkt 200 jaar jonger te zijn en moet daarmee Lintvelde en Neede voor laten gaan.
Lees of download het artikel op www.heerlijkheidborculo.nl onder toponiemen. In de bijlage worden heel veel (maar niet alle) vermeldingen en varianten (niet zo heel spannend) van de naam Borculo tot 1500 opgesomd.
Oudste toponiemen kerspel Neede
Vanochtend is de lijst met de oudste vermeldingen van plaats-, boerderij- en veldnamen in het oude kerspel Neede op www.heerlijkheidborculo.nl geplaatst. Het kerspel Neede omvatte ook de buurschappen Gelselaar en Markvelde. De lijst bevat alleen vermeldingen uit de periode vóór 1500.
De oudste boerderij- en veldnamen in het kerspel Groenlo
Het kerspel Groenlo (voor het eerste vermeld in 1188) was het grootste en waarschijnlijk ook het oudste van de vier kerspelen die ooit de heerlijkheid Borculo vormden. Ook in het bisdom Munster behoorde het tot de grootste kerspelen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in dit kerspel de meeste en oudste plaats-, boerderij- en veldnamen uit de periode vóór 1500 te vinden zijn. Het kerspel of de parochie Groenlo omvatte vóór 1616 behalve de stad Groenlo (Zutphens) ook het ambt Lichtenvoorde (Borculo) en de buurschappen Beltrum, Lintvelde, Avest en Zwolle. Waarschijnlijk behoorde er ook de buurschap Dijcke of Dijkhoek onder, alsmede misschien de voorstad van Borculo. Dit heeft ermee te maken dat de Oude Grolse Beek of Leerinkbeek zoals de benedenloop van de Grolse Slinge bij Borculo genoemd wordt de oorspronkelijke kerspelsgrens vormde tussen de kerspelen Groenlo, Eibergen en Geesteren (waartoe Borculo kerkelijk behoorde tussen 1337 en 1509). De oudste namen in het kerspel Groenlo zijn Lievelde en Lintvelde.
Raadsel van Olden Eibergen
Al een paar weken is de firma Oranjewoud in opdracht van Rijkswaterstaat bezig met archeologisch onderzoek op het tracé van de toekomstige N18 onder Eibergen. Dat gebeurt in de vorm van proefsleuven. Deze dagen en in de volgende weken zijn de medewerkers bezig met het onderzoek in het kerngebied van Olden Eibergen, de Oldeneibergse Es in de hoek Borculoseweg-Stokkersweg niet ver van boerderij Baak (tot in de 19de eeuw omgeven door een dubbele gracht). Ook aan de andere kant van de Berkel, maar ook nog in Olden Eibergen zijn de verwachtingen hooggespannen voor een terrein aan de Leugemorsweg vlakbij het eveneens ooit omgrachte erve Biezebeek.
De proefsleuf op de Oldeneibergse Es is diep: ca. anderhalve meter zwarte grond moest uitgegraven worden voordat men op de oorspronkelijke bodem zat. In die laag werden dan ook verschillende vondsten gedaan, waaronder sporen van een boerderij uit de 9de – 11de eeuw, maar die mogelijk ook veel ouder is (2000 jaar). De proefsleuven zijn gemaakt op terreinen waar vondsten verwacht werden op grond van vorig jaar gedane boringen en informatie op basis van de archeologische verwachtingskaart (te vinden op de website van de gemeente Berkelland). Het terrein aan de Leugemorsweg belooft eveneens zeer interessant te worden vanwege te verwachten vondsten uit de Bronstijd (periode 2000 – 800 v.Chr.).
Als de onderzoeken zijn afgerond adviseert Oranjewoud de minister vervolgens om op basis van de vondsten wel of geen uitgebreide opgravingen te doen. De aanleg van de N18 en de hooggespannen archeologische verwachtingen in de buurschap Olden Eibergen (maar ook in andere buurschappen, zoals Hupsel) levert misschien aanknopingspunten op om het ‘raadsel van Olden Eibergen’ (= bakermat van Eibergen?) op te lossen. In het gebied tussen de Berkel en de Borculoseweg loopt het geplande tracé vlak tussen een perceel dat de naam ‘Kerkhof’ (wat behalve ‘begraafplaats’ overigens ook heel simpel ‘grond van de kerk’ kan betekenen) draagt en aan de andere kant de molenkolk van de in 1188 genoemde molen Vorewerch, de oudst bekende Berkelmolen.
Toch zijn er wat zorgpunten. Als er opgravingen volgen zullen het geen grootscheepse opgravingen zijn, d.w.z. niet buiten de nu onderzochte proefgebieden. Dat betekent dat een aanzienlijk deel van de Oldeneibergse Es weliswaar anderhalve meter afgegraven moet worden voor het tracé, maar dat er daar geen archeologisch onderzoek zal plaatsvinden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn aan de zuidkant van de Borculoseweg, het esgedeelte tussen Groeneweg en Stokkersweg. Het is dus van belang dat de aanleg nauwkeurig gemonitord wordt. Daar zou een op te richten archeologische werkgroep van de Erfgoedkoepel Berkelland goede diensten kunnen bewijzen, ware het niet dat de professionele archeologen in de amateurs een vertragende factor zien. De amateurs moeten immers goed begeleid (en opgeleid) worden. Daarvoor is geen tijd en geld beschikbaar. Op Eibergse schatgravers, zoals in het recente verleden op het terrein van het voormalige asielzoekerskamp aan de Borculoseweg, zit overigens ook niemand te wachten. Een andere risicovolle factor zijn de financiën. In het kader van de huidige bezuinigingsronde moeten nu al enkele miljoenen bezuinigd worden op het nieuwe tracé. Als de proefsleuven aanleiding geven tot het doen van grootschalige opgravingen, omdat anders het bodemarchief definitief verstoord wordt, kunnen ook deze noodzakelijke opgravingen mogelijk opgeofferd of beperkt worden in het kader van nieuwe bezuinigingen.
Kortom in het belang van de geschiedenis van Eibergen/Berkelland moet iedereen die deze een warm hart toedraagt de ontwikkelingen nauw in de gaten houden, nu en in de komende jaren en zeker ook wanneer daadwerkelijk tot de aanleg van de nieuwe weg wordt overgegaan.
Oudste toponiemen heerlijkheid Borculo-Lichtenvoorde
Vandaag is er een begin gemaakt met het plaatsen van de oudste toponiemen van het gebied van de heerlijkheid Borculo-Lichtenvoor de op www.heerlijkheidborculo.nl. Om op de lijst vermeld te worden dient het toponiem (boerderijnaam, veldnaam, plaatsnaam e.d.) vóór het jaar 1500 in schriftelijke bronnen vermeld te worden. Bij de indeling zijn de kerspelen (wereldlijke parochiegebieden) gehanteerd. Dat betekent dat Lichtenvoordse en Beltrumse toponiemen gezocht moeten worden onder Groenlo en veel Borculose toponiemen onder Geesteren en Eibergen. Het kerspel Borculo is immers pas na 1500 ontstaan, wat ook geldt voor Lichtenvoorde. In deze editie vindt men de oudste toponiemen van Eibergen en Geesteren. Groenlo en Neede volgen binnenkort.