Nieuwe webpublicaties: stadsbestuur Borculo en lijst r.-k. ingezetenen 1770

In de afgelopen week stond de integriteit van het openbaar bestuur weer eens flink in de schijnwerpers met affaires waarin de VVD en het CDA verzeild raakten en sterk doen denken aan de oude van de KVP bekende bestuurscultuur in het zuiden. Gelukkig en dat tevens ter relativering, was dat in het oude Borculo al  niet anders, al ging het hier zeker niet om katholieken. De Heer van Borculo, die het stadsbestuur benoemde, stelde in 1679 als voorwaarde voor de benoeming van Zeino Meilinck tot één van de burgemeesters van Borculo, dat deze zich moest zuiveren van de gerichtelijk aanhangig gemaakte aanklacht over de ‘ontfremdinge van enigh holt’.  De webpublicatie, benaderbaar via www.heerlijkheidborculo.nl, gaat vooral over de wijze van samenstelling van het stadsbestuur en een verandering die daarin in 1778 werd aangebracht. In dat jaar werd gebroken met de vermoedelijk sinds 1375 bestaande gewoonte om het stadsbestuur op de eerste zondag na Driekoningen (6 januari) te (her)benoemen.
De andere webpublicatie (onder kerkgeschiedenis) is een lijst met namen en aantallen van katholieke ingezetenen van de Heerlijkheid Borculo uit 1770. De lijst is vermoedelijk opgesteld tegen de achtergrond van een tijd dat de katholieken vermangeld dreigden te worden in een strijd tussen de pastoor van Groenlo, daarin gesteund door de bisschop van Munster, en de paters van Zwilbroek, die toen al ruim een eeuw in de zielzorg in de Heerlijkheid werkzaam waren en van geen wijken wilden weten, daarin gesteund door de boeren uit de buurschap Zwolle.

Rivaliteit Eibergen – Neede

Vandaag, 14 oktober 2012, vindt de voetbalwedstrijd FC Eibergen – Sportclub Neede plaats. Vanouds (als men op het hoogste niveau tenminste in dezelfde klasse voetbalt) is dat de belangrijkste uiting van de vanoudsher bestaande rivaliteit tussen Eibergen en Neede. Ondanks de gemeentelijke herindeling in 2005 is daarin niets veranderd, alle pogingen van Borculo (Reünie) ten spijt om er tussen te komen. Borculo heeft Geesteren, maar dat is geen gelijkwaardige tegenstander, volgens de weerkaart van TV Gelderland voelt Borculo zich het best thuis in het rijtje Zutphen, Doetinchem en Winterswijk. De Eibergs-Needse rivaliteit heeft oude wortels. Al in de 12de eeuw moesten de Needenaren op 20 september, de vooravond van St.-Mattheus, kerkpatroon van Eibergen, hun pacht betalen aan het Münsterse klooster Überwasser, dat de Grote en Kleine Hof te Neede en de kerk te Neede bezat. Wellicht is de rivaliteit toen begonnen, want wie betaalt graag pacht?
In de zeventiende eeuw, want er zijn helaas niet veel schriftelijke bewijzen van die rivaliteit bewaard gebleven, ontstond er op een gegeven moment een strijd over wie er voorop mocht lopen bij de jaarlijkse monstering van de wapenuitrusting van de dienstplichtige mannen uit beide plaatsen. De Eibergenaren meenden dat zij dat recht hadden. De kwestie werd voorgelegd aan de Heer van Borculo, maar die was niet thuis, zodat één van zijn dochters de Eibergenaren maar gelijk heeft gegeven.
Iets van die rivaliteit heeft volgens de overlevering ook zijn neerslag gekregen in de plaatsnamen Eibergen en Neede. Want, zo verhaalt de (Eibergse) heemkundige Hendrik Odink, lang geleden toen het hier nog woest en ledig was, gingen de bewoners van de gebieden waar later Eibergen en Neede kwamen te liggen, met elkaar kievitseieren zoeken. ‘Van een bepaald punt ging men ’s morgens weg, elk zoekend in verschillende richtingen. Toen men ’s avonds op de afgesproken plaats samen kwam klonk al spoedig de vraag: ‘He’j ok eiere evondene?’ Het antwoord van de ene partij klonk: ‘Jao, dree’. Deze kwamen later in het wapen en de plaats werd Eibergen genoemd. Nu werd dezelfde vraag aan de anderen gedaan: ‘He’j eiere evondene?’ Spijtig werd geantwoord: ‘Nee …’ Sedert heet deze nederzetting ‘Nee’.” (Land en volk van de Achterhoek, 1971, p. 227)

Keuzes maken

Afgelopen zomer kreeg ik opnieuw te maken met tegenslag in de gezondheid. Dat was een reden om keuzes te maken die al te lang waren uitgesteld. Eén daarvan is dat ik het secretariaat van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo met onmiddellijke ingang heb neergelegd, wat niet betekent dat ik me niet meer bezig zal houden met de geschiedenis van dat gebied. Integendeel. Zo blijf ik betrokken bij het indiceringsproject voor het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid en het onderhoud en beheer van de website. Verder heb ik besloten de komende tijd te gaan investeren in het schrijven van een geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo tot 1811. De donateurs van de  Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo zullen door het bestuur schriftelijk geïnformeerd worden over de ontstane situatie en hoe men verder gaat.
Mij rest op deze plek niets anders dan de donateurs dank te zeggen voor het jarenlange in mij gestelde vertrouwen. Ik hoop hen en vele andere geïntersseerden via de website www.heerlijkheidborculo.nl en t.z.t. door middel van een boek op de hoogte te houden van datgene wat mij nog steeds erg bezighoudt, nl. de geschiedenis van dit mooie en historisch zeer interessante gebied in de noordoostelijke Achterhoek.

Bennie te Vaarwerk

De vergraafschapping van het Achterhoeks: het oetbloashuuske

Nu ik mezelf sinds enige tijd de verplichting heb opgelegd meer te bewegen en – in dit kader – vaker de fiets pak, kom ik op locaties die ik anders niet zie of waaraan ik te snel voorbijrijd. Dus viel het oog een paar keer op (een van de te veel borden) met het lelijke woord: ‘uutblaoshuuske’. Vermoedelijk bedacht door een VVV-achtige organisatie, die ergens in de Graafschap Zutphen zetelt. ‘Uut’ en ‘huus’ zijn in het grootste deel van het gebied van de voormalige heerlijkheid Borculo importwoorden. Als verkleinwoord van ‘hoes’ is ‘huuske’ hier wel inheems. In dit gebied zou het dus ‘oetbloashuuske’ moeten zijn. Hoe zien die ‘oetbloashuuskes’ (ik gebruik bewust de Twentse spelling, die het Achterhooks beter weergeeft dan de WALD-spelling) er dan in de praktijk uit? Ik kan ze natuurlijk niet over een kam scheren, maar ik heb een paar verbouwde varkensstallen gezien. Toeristen ontvangen in een voormalige varkensstal: als er maar verdiend wordt. De ‘uutblaoshuuskes’ zullen aan mij geen klant krijgen. Misschien zou er iets van een kwaliteitskeurmerk moeten komen voor locaties die werkelijk iets te bieden hebben en nog authentiek zijn ook. Maar misschien is dat ook niet nodig: die etablissementen bewijzen zichzelf wel. Een voorbeeld daarvan is Gasthof Reierinck in Zwilbrock, net over de grens bij Eibergen/Holterhoek. Maar er zijn ook andere oude locaties die nog steeds de moeite waard zijn zoals Baan in Geesteren, Kerkemeijer (‘Poppink’) en Roterink in Rekken en Prinsen in Haarlo.
Het Achterhooks kende een grote verscheidenheid aan lokale dialecten. Het is wenselijk dit ook in de toeristische sector te behouden, en het niet aan (gepensioneerde) schoolmeesters over te laten, want dat is de beste garantie voor het verdwijnen ervan. De jeugd spreekt het niet of nauwelijks meer, want dat mocht niet van de meester. Ook de WALD-spelling (Woordenboek Liemerse en Achterhoekse Dialecten) doet het lokale plat naar mijn overtuiging geen goed en werkt vergraafschapping (het uniform worden van het geschreven plat) in de hand, nog afgezien van het feit dat deze woordenboeken slecht toegankelijk zijn. Daarom gebruik ik altijd het Twents Woordenboek van G.J.H. Dijkhuis, dat ook voor de Achterhoek uitstekend is te gebruiken, al was het alleen maar omdat de samensteller gebruik heeft gemaakt van bronnen uit het werkgebied, zoals J.P. ter Braak en Hendrik Odink uit Eibergen. In de heerlijkheid Borculo is het begrip Achterhoek geboren, dus als het Achterhooks ergens in ere gehouden moet worden, dan is het wel in het gebied van de voormalige heerlijkheid Borculo.

Bennie te Vaarwerk

 

Opheffing Erfgoedcommissie Berkelland en intrekking Erfgoedverordening

In de vergadering van de Commissie Ruimte van de gemeente Berkelland van 11 oktober 2012 komt, onder het verhullende agendapunt 13 (‘Bouwverordening Berkelland 2013’) een voorstel aan de orde tot opheffing van de Erfgoedcommissie en intrekking van de Erfgoedverordening. Ervoor in de plaats komt een Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en een nieuwe Bouwverordening Berkelland 2013. De nieuwe commissie CRK is tevens adviescommissie voor welstand en monumentenzorg. Als reden voor de opheffing en intrekking geeft het College op dat de werkwijze van de Erfgoedcommissie niet efficiënt meer is in verhouding tot de personele omvang en tot de adviestaken. De commissie was inderdaad groot, omdat alle heemkundeclubs erin vertegenwoordigd waren. En inderdaad: de inbreng was ook wisselend van kwaliteit. De heemkundigen worden vervangen door één burgerlid, dat waarschijnlijk door de Erfgoedkoepel wordt afgevaardigd. Dit lid kan zich laten bijstaan door (lokale) deskundigen als dat nodig is.
Wie de nieuwe verordening leest, moet de schrik wel om het hart slaan. Monumenten zijn nu ook officieel marginaal geworden en de gemeente doet – overeenkomstig de mode van de tijd – niet meer dan wettelijk verplicht is. De commissie krijgt vooral een passieve taak en weinig mogelijkheden om zelf zaken op de agenda te plaatsen. Omdat deze gemeenteraad steeds blijk heeft gegeven weinig affiniteit te hebben met monumentenzorg, is een commissie die wel van de hoed en de rand weet en bovendien kritisch durft te zijn (ook naar de eigenaren van monumenten toe), van groot belang voor de verdedediging van de belangen van monumenten. De nieuwe verordening wekt de indruk zich vooral op de gebouwen te richten, minder op het landschap en andere cultuurhistorische uitingen. De bemensing van de commissie met afgevaardigden van het Gelders Genootschap is ook een reden tot zorg. Deze organisatie slaagde er maar nauwelijks in om een cultuurhistorische gebiedsbeschrijving te produceren die de toetssteen van de kritiek kan doorstaan. Het is de vraag of het burgerlid in staat is om de lokale en inhoudelijke deskundigheid voldoende in te brengen. In de op te heffen Erfgoedcommissie was naar mijn gevoel sprake van een te grote verbondenheid tussen de gemeenteambtenaren en de afgevaardigden van het Gelders Genootschap, die voor relatieve buitenstaanders, wat de leden van de heemkundekringen zijn, moeilijk te doorbreken was.
Met de sloop van de monumentale voorgevel van voormalig café de Krekel in Eibergen in het achterhoofd, is het voor mij onbegrijpelijk waarom in de nieuwe verordening de sloopbepalingen zijn vervallen. Berkelland lijkt een vrijstaat te worden voor slopers van monumentale panden. De gemeente stond erbij en keek ernaar.
Een laatste punt van zorg is het vervallen van het spreekrecht in de commissie. Gaat dat betekenen dat zowel bezitters van monumenten als belangenverdedigiers monddood worden gemaakt? Slordig vind ik, maar misschien vergis ik mij, dat in bijlage 9 (het reglement op de werkwijze) op meerdere plekken nog verwezen wordt naar de Erfgoedverordening die toch ingetrokken wordt?
Berkelland is de tweede gemeente in de Achterhoek die de erfgoed/monumentencommissie opheft, na Bronckhorst. Op website koketeert de gemeente Berkelland met de monumenten en een landschap waarin het goed toeven is. Monumenten zijn kwetsbaar en verdienen overheidsbescherming, zeg ik Loek Kemming na, die in het septembernummer van Oer (Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers) een commentaar wijdde aan de opheffing van de Monumentencommissie van Bronckhorst. Met de opheffing van de Erfgoedcommissie door Berkelland, maar meer nog met de magere nieuwe verordening en de personele invulling daarvan wordt het fundament onder een verantwoorde gemeentelijke (breed opgevatte) monumentenzorg weggeslagen.

Bennie te Vaarwerk