Nieuwe webpublicatie: Namenlijst en bijdragen nieuwbouw kerkorgel Eibergen in 1708

Eerste bladzijde uit de lijst met namen en bijdragen aan de nieuwbouw van het orgel in de kerk van Eibergen, 1708 (ECAL, ANHGE, inv.nr. 476)
Eerste bladzijde uit de lijst met namen en bijdragen aan de nieuwbouw van het orgel in de kerk van Eibergen, 1708 (ECAL, ANHGE, inv.nr. 476)

In 1709 werd in de gereformeerde kerk van Eibergen, thans de Oude Mattheus genoemd naar de vóórreformatorische kerkpatroon, een nieuw orgel geplaatst. Het was het derde orgel, want onder het middendeel van het orgel werd vermeld: ‘Na verwoesting van 2 orgels door vijanden, is dit in deze gemeente gecollecteerd en gezet, ao. 1708′. Dit bord is niet (meer)  aanwezig op het in inmiddels naar Westervoort verplaatste orgel. Het werd gebouwd door de Westfaalse orgelbouwer Joost Derk Jalinck, die o.a. ook orgels bouwde in Gross Burlo (kloosterkerk, 1705), Keulen (Jezuïetenklooster, 1710) en uit 1720 dateert een plan voor een nieuw orgel in de Lochemse kerk. Jalinck was wel van alle religieuze markten thuis, zo blijkt.

Het ‘Jalinck-orgel’ heeft tot 1957 in de kerk van Eibergen gestaan. Daar vond men het toen tijd voor een nieuw orgel, dat voorzien werd van een antieke kast uit Rotterdam. Het oude Eibergse orgel kwam via orgelmaker Willem van Leeuwen (die ook de kast voor het nieuwe orgel te Eibergen geleverd had en het oude orgel in opslag genomen had) terecht in de Hervormde kerk van Westervoort (1965).

Over dit orgel is veel gepubliceerd en op het internet te vinden (publicatie van Peter Molenaar). Kortheidshalve ga ik dus op deze plek niet verder in op de bouwgeschiedenis van het oude Eibergse orgel. Eén aspect wil ik eruit lichten, dat is het feit dat het orgel voorzien werd van het Eibergse stadswapen: drie eieren op een ovaal schild. Het is bekend dat de burgemeesters van het Berkelstadje Eibergen hun officiële stukken zegelden met het stadzegel. Helaas zijn daarvan (voor zo ver mij bekend) geen goede afdrukken bewaard gebleven.

Dan nu de lijst.[1] De lijst bevat de namen van de intekenaren en de door hen toegezegde bedragen. Zij is dus geen opsomming van de inwoners van het kerspel Eibergen. Het aantal inwoners was groter dan op de lijst vermeld wordt. De lijst opent met de intekenaren uit de stad Eibergen en hun bijdragen, soms gezinsgewijs, dan weer individueel. Na predikant, voogd, burgemeesters, gemeenslieden en provisoren worden de burgers opgesomd. Als er door gezinsleden of inwonend personeel werd ingetekend, dan werd ook hun naam genoteerd. Want de bedoeling van de lijst (of ‘boek’, zoals men het zelf noemde), de namen en giften van de geërfden, burgers en huislieden zorgvuldig te registreren ‘tot een altoos duirende gedagtenis’.

In 1708 bestond het kerspel Eibergen uit de stad Eibergen en de buurschappen Haarlo, Olden Eibergen, Hupsel, Mallem en de Holterhoek. Haarlo behoorde tot 1856 nog kerkelijk tot Eibergen. De buurschap Rekken was in 1651 verzelfstandigd onder invloed en mede door toedoen van de uit Vreden toestromende gereformeerden. Ook in Amsterdam werd gecollecteerd voor het Eibergse kerkorgel. Daar werkten en woonden 26 Eibergenaren. Ook katholieke inwoners droegen flink bij, met Christiaen Nij Muller (molenaar Nieuwe Molen in Olden Eibergen) als aanvoerder. Maar ook de beide Olminkhofs, geboekt als Olde Schulte en ‘het regte Hoff de Jonge Schult’, droegen samen 10 gulden bij. Ik denk dat de bijdragen van de katholieken eerder gegeven werd omdat het onderhoud van het kerkgebouw, ook al was het gereformeerd, een zaak van de gezamenlijke geërfden was (gerechtigden in de tot het kerspel Eibergen behorende marken). Daarbij maakte het niet uit of men katholiek was of niet. Trouwens, ook één joodse ingezetene droeg bij.

Het artikel, vooral een bewerkte bronnenpublicatie, is hier (webpublicaties, onderaan) te vinden.

Bennie te Vaarwerk

 


[1] Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Archief Nederlandse Hervormde gemeente Eibergen, inv.nr. 476.


 

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Stad Borculo

Het stadswapen van Borculo in de sluitsteen van het Brandspuitenhuis te Borculo.
Het stadswapen van Borculo in de sluitsteen van het Brandspuitenhuis te Borculo.

Vanavond zijn twee nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van de Stad Borculo op de website geplaatst. Het betreft indexen op de volgende inventarisnummers:

92. Stadsgerichtsignaat (protocol van rechtspraak in civiele zaken, 1692-1697.
93. Stadsgerichtsignaat (protocol van rechtspraak in civiele zaken, 1697-1704.

Lokale verkiezingen in het achttiende eeuwse Eibergen

Het wapen van de gemeente Eibergen is rechtstreeks afgeleid van het oudere stadszegel. Alleen was de Hoge Raad van Adel, die het wapen in 1816 verleende, niet meer bekend met de oorspronkelijke kleuren van het wapen van de Heren van Borculo, waarvan het Eibergse wapen afgeleid was: rode bollen resp. eieren op een goudkleurige ondergrond.
Het wapen van de gemeente Eibergen is rechtstreeks afgeleid van het oudere stadszegel. Alleen was de Hoge Raad van Adel, die het wapen in 1816 verleende, niet meer bekend met de oorspronkelijke kleuren van het wapen van de Heren van Borculo, waarvan het Eibergse wapen afgeleid was: rode bollen resp. eieren op een goudkleurige ondergrond.

De gemeenteraadsverkiezingen zijn weer in aantocht. In Berkelland lijkt het vooralsnog alleen te gaan over het wel of niet mogen beplakken van het hoofdplakbord in Borculo.

Het algemeen kiesrecht, waarbij mannen en vrouwen mochten stemmen, dateert pas uit 1919, toen aan de vrouwen dit recht werd toegekend. In 1917 was al het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd. De Grondwet van 1848, die van Zwollenaar Thorbecke, maakte het mogelijk dat leden van de Tweede Kamer, de provinciale Staten en Gemeenteraden rechtstreeks werden gekozen door mannen van boven de 23 jaar die een bepaalde belasting betaalden (het zgn. censuskiesrecht).
Democratie is dus een betrekkelijk jong verschijnsel van nog geen eeuw oud, waaraan een lange strijd aan vooraf ging.

Hoe anders het was in de achttiende eeuw, zal ik illustreren aan de hand van de procedure voor de verkiezing van het Eibergse stadsbestuur.

In Eibergen vonden de verkiezingen plaats op St.-Matthias, 24 of (in schrikkeljaren tot aan het eind van de vijftiende eeuw) 25 februari. Ik heb tot nu toe geen goede verklaring kunnen vinden voor die datum. Denkbaar is echter een verband met de wijze waarop St.-Matthias door de apostelen werd uitgekozen om door loting de plaats van de verrader Judas in te nemen. De Eibergse magistraatsverkiezing kregen zo een religieuze achtergrond. Een tweede motief zou kunnen zijn dat februari volgens de Romeinse kalender de laatste maand van het jaar was, en dus tijd van het opmaken van de balans. In de apostelgalerij in de Oude Mattheus neemt Matthias ook de laatste plaats in, maar dat is niet bijzonder. Hij was immers de laatst gearriveerde apostel. Dit gegeven en de wijze van de apostelverkiezing kunnen verklaren waarom de Eibergse magistraatsverkiezing eind februari plaatsvonden. Het waren indirecte verkiezingen voor de vier burgemeesters en de twee gemeenslieden. Het stadje Eibergen, dat in de 17de en 18de eeuw uit zo’n 120 huizen bestond, was verdeeld in negen ‘rotten’ of wijken, die elk onder de leiding stond van een rotmeester. Voor de jaarlijkse verkiezing van het stadsbestuur of magistraat kwamen de negen rotten bijeen in de kerk van Eibergen. Elk rot koos bij meerderheid van stemmen een keurgenoot of kiezer, voor de tijd van één jaar. Dat stemrecht was beperkt mannen die het burgerrecht van Eibergen bezaten of dat via hun huwelijk met een Eibergse vrouw verworven hadden.

De deur tussen de voormalige sacristie of garvekamer, na 1616 consistoriekamer, en het kerkkoor. De koster stond voor deze deur tijdens de beraadslagingen over het handhaven of vervangen van de zittende leden van het stadsbestuur.
De deur tussen de voormalige sacristie of garvekamer, na 1616 consistoriekamer, en het kerkkoor. De koster stond voor deze deur tijdens de beraadslagingen over het handhaven of vervangen van de zittende leden van het stadsbestuur.

Die negen keurgenoten of kiezers sloten zich vervolgens op in de garvekamer of consistoriekamer, terwijl de koster buiten voor de deur bleef staan (waarschijnlijk gaat het hier om de deur naar het koor van de kerk), vermoedelijk om te voorkomen dat de burgerij zich nog intensiever met de verkiezingen bemoeide. De negen kiezers bepaalden in de voormalige sacristie het lot van de magistraat: konden burgemeesters en gemeenslieden aanblijven of moesten zij of een individueel lid vervangen worden? Als zij eruit waren maakte de koster het besluit aan de in de kerk aanwezige burgerij bekend. Anders dan in Borculo, waar alleen de Heer besliste over het lot van de magistraat, bleef deze in de Eibergse verkiezingen geheel buiten beeld. Bij de keuze van haar bestuurders was Eibergen dus zelfstandiger dan Borculo.
Burgemeesters en gemeensluiden waren belast met de financiële administratie van de stad. Men vond het toen, geheel in tegenstelling tot nu, van groot belang dat het stadsbestuur in de verkiezingstijd verantwoording aflegde over het financiële beheer. Dat gebeurde op de verkiezingsdag zelf of de dag ervoor ten overstaan van de negen keurgenoten en de negen rotmeesters. Na afloop hiervan deden de rotmeesters elk in hun wijk, verslag van de rekening en de toestand waarin de stad zich bevond. Het zal duidelijk zijn dat de bevindingen in belangrijke mate bijdroegen aan de eventuele herverkiezing van het zittende bestuur. Hoewel dat ook meteen gerelativeerd moet worden, want niet elke burger kwam in gelijke mate voor een magistraatsfunctie in aanmerking. Ook in Eibergen bleef het reservoir van bestuurders vaak beperkt tot enkele meer vermogende en aan elkaar verwante families.
Burgemeesters en gemeenslieden stelden de twee provisoren van de ‘Armenbeurse’ of Provisorie (burgerlijk armenfonds) aan. De provisoren waren financiële verantwoording schuldig aan het stadsbestuur. Dat laatste stelde ook een nachtwaker en een stadsdienaar (bode) aan.

De verkiezingen waren ook een moment om bepaalde zaken af te dwingen. Zo werd op Matthias 1743 besloten voortaan geen rooms-katholieken meer tot het Eibergse burgerschap toe te laten. Een jaar later waren er kennelijk problemen met de betaling van de burgerbelasting. De keurnoten besloten dat alleen nog burgers toegelaten mochten worden die hun belastingen volledig betaald hadden. In 1790 was het tijd om het gebruik van gemeenschapsgelden door het stadsbestuur aan banden te leggen. Voortaan mochten ‘burgemeesteren en gemeensluiden op ’t Stadhuis of in herbergen of elders (…) op rekening van de gemeente niet (…) mogen verteeren.’ Maar op Matthiasdag ‘zal er twee kannen genever op ’t Stadhuis mogen gedronken worden.’

Het drankgebruik is gebleven, het aan banden leggen van bestuurders wanneer er weer eens misstanden uitgebreid aan de kaak gesteld werden, is ook niet nieuw. Wezenlijk anders was dat de stadsbestuurders uit de achttiende eeuw werden afgerekend op het gevoerde (financiële) beheer in de vorm van jaarrekeningen en niet, zoals nu, op verkiezingsprogramma’s of begrotingen. In de lokale financiële huishouding deden begrotingen pas hun intrede na 1795.

Eibergen, 4 februari 2014
Bennie te Vaarwerk

Erfnamen en gerechtigden in de mark van Mallem, 1859-1909

Tussen de bomen het oude Mallemse gewaarde erve Roossink. Oorspronkelijk een goed van het Stift Vreden, rond 1600 een bezit van de Provisorie van de Stad Eibergen, en in het midden van de 19de eeuw door de burgerlijke gemeente overgedaan aan de Hervormde Diaconie van Eibergen. Op de achtergrond de Watertoren midden op de Mallemse Es. Linksachter het erve Slotman, dat in het markenboek nog als keuter wordt betiteld. Er voorlangs loopt de N18 of Twenteroute.
Tussen de bomen het oude Mallemse gewaarde erve Roossink. Oorspronkelijk een goed van het Stift Vreden, rond 1600 een bezit van de Provisorie van de Stad Eibergen, en in het midden van de 19de eeuw door de burgerlijke gemeente overgedaan aan de Hervormde Diaconie van Eibergen. Op de achtergrond de Watertoren midden op de Mallemse Es. Linksachter het erve Slotman, dat in het markenboek nog als keuter wordt betiteld. Er voorlangs loopt de N18 of Twenteroute.

In het archief van de mark van Mallem, berustend in het Gelders Archief te Arnhem[1], bevindt zich een in 1909 of later opgemaakte lijst van boerderij- of erfnamen met de bijbehorende eigenaren of gerechtigden in de mark van Mallem. De lijst is in bewerkte vorm, maar wel volledig weergegeven, te vinden op de webpagina Borculose sprokkels (rubriek XII). De opsteller heeft geen onderscheid meer gemaakt tussen gewaarde erven (volle erven of geërfden), halve erven en keuters. Naast de (soms in tijd veranderende) boerderijnaam vindt men er dus de namen van bijbehorende eigenaren en ziet men welke verschuivingen in het eigendom al of niet hebben plaatsgehad. Het betreft de eigendomssituaties in 1859, 1878 en 1909.

Deze bronbewerking maakt deel uit van een omvangrijker project met betrekking tot de geschiedenis van de mark en buurschap van Mallem. Ergens in het voorjaar hoop ik een transcriptie van het markenboek van Mallem op mijn website te plaatsen.

Eibergen, 2 februari/Maria Lichtmis 2014
Bennie te Vaarwerk


[1] Gelders Archief, Marken (0366), Mark van Eibergen, doos 93. Het markenarchief wordt momenteel (winter 2014) bewerkt en niet ter inzage gegeven.

Nieuwe index oud-rechterlijk archief Heerlijkheid Borculo

Er is weer een nieuwe index beschikbaar op het oud-rechterlijk archief van de Heerlijkheid Borculo. Het betreft het tweede deel van inventarisnummer 285, aangeduid als ‘285-II’. De volledige omschrijving luidt:

285. Dossiers van civiele procedures voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1691.

In 1708 kreeg de kerk van Eibergen een nieuw kerkorgel, waaraan door alle ingezetenen, gereformeerden en katholieken, financieel werd bijgedragen. Bovenin prijkt trots het wapen van de toenmalige stad Eibergen. Het orgel staat thans in de protestantse kerk van Westervoort. (Foto: RCE)
In 1708 kreeg de kerk van Eibergen een nieuw kerkorgel, waaraan door alle ingezetenen, gereformeerden en katholieken, financieel werd bijgedragen. Bovenin prijkt trots het wapen van de toenmalige stad Eibergen. Op de foto staat het orgel nog in de Eibergse kerk. Het orgel staat thans in de protestantse kerk van Westervoort. (Foto: RCE)

Waarschijnlijk is het jaartal gebaseerd op de vonnisdatum of het jongste stuk in het desbetreffende dossier. Feitelijk bevinden er zich (soms veel) oudere stukken tussen. 285-II bevat stukken vanaf 1670 tot en met 1691. Het gehele inventarisnummer 285 bevat drie procesdossiers. De specificatie daarvan is als volgt:

285-1. Nicolaas Bitter, als man en momber van Ida van Hummel, contra burgemeesters en gemeenslieden van Eibergen.
285-2. Stift ter Honnepe contra Frederick Wilhelm graaf tot Limburg en Bronckhorst als erfmarkenrichter voor de buurschap Noordijck (omtrent de hoeve Botterhuijs).
285-3. Arent Nijhuis contra Tonnis Abbinck.

Het origineel is in een slechte materiële toestand en berust bij het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers. Informeer dus eerst bij de archiefdienst of het ter inzage wordt gegeven.