Categoriearchief: voogdij Geesteren

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Stad en Heerlijkheid Borculo

Vandaag zijn zes nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo op de website geplaatst. Het betreft indexen op de volgende inventarisnummers, waarvan de originelen geraadpleegd kunnen worden in de studiezaal van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers te Doetinchem:

94. Stadgerichtsprotocol civiele zaken, 1712-1722.
97. Stadgerichtsprotocol civiele zaken, 1732-1738.

Dossiers van civiele procedures voor het landgericht en fragmenten daarvan.
305-II. 1730-1731.
306-I. 1732-1735.
307. 1736-1737. Specificatie:
307.1. Jan Jacob Gansneb gnt. Tenghnagel tot de Camp contra Wessel Coeslagh,1736.
307.2. Berent Rolinck contra Jan ten Bonekamp, 1736.
307.3. Weduwe Broekhuijs contra Esken Elderink, 1736.
307.4. Weduwe Ter Weeme contra Dr. J.C. ten Cate en J. Smits, 1737 (afdeeling van het Luttikholt).
307.5. Hermannus Otto graaf van Hoensbroek tot Geull contra Otto Ernst Gelder graaf van Limburg Stirum c.s., 1737.
307.6. Hendrik Willink contra H. ter Huurne, 1737.

413. Protocol van opdrachten en bezwaren ten landgerichte (vrijwillige rechtspraak), 1717-1724.

Put op het terrein van havezate De Kamp bij Neede met de familiewapens Tengnagel en Van (der) Wijck, 1609.
Put op het terrein van havezate De Kamp bij Neede met de familiewapens Tengnagel en Van (der) Wijck, 1609.

Nieuwe index oud-rechterlijk archief Borculo

Op de website www.heerlijkheidborculo.nl is een nieuwe index beschikbaar op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo. Het betreft een deel van inv.nr. 274 en daarom voorzien van het romeinse cijfer I: dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan uit het jaar 1684-I.

Specificatie (van het gehele inv.nr. 274, jaar 1684-I):
274.1 Henrick van Trier als momoir van de kinderen van Georg Wilh. Stöver, contra Willem Frederik Verwit, 1684;
274.2 B.J. van Proth en Sibille Huinga contra H. van der Feltz, 1684;
274.3 Tonnis Bollert contra Frederick Teckelenborgh alias Bollert, 1684;
274.4 Gäle Dieperinck, bouwman op Wolberinck contra Henrick Elshoff, 1684.

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Borculo

Er zijn weer enkele nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo beschikbaar gekomen op www.heerlijkheidborculo.nl. Het betreft indexen op navolgende inventarisnummers:

90. ‘Ordinaris prothocol (“signaat”) van stadsgerichte’. Stadgerichtsignaat, 1684-1686.
91. ‘Ordinaris prothocol (“signaat”) van stadsgerichte’. Stadgerichtsignaat, 1686-1692

273. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1683-IV. Specificatie:
273.1 Arent Holckenborg contra Henricus Meiling, 1683;
273.2 Elisabeth van den Bongaert, weduwe van ambtman G. Hunteler, contra Bernhardt Hunteler en daarna diens weduwe Sibilla van Basten, 1683;
273.3 Berent Langesall en Jan Berentsen, voor wie later Mathias en Reint Langesall, contra de provisoren der armen te Rekken, 1683;
273.4 Jan Lubberdinck contra Joost Remer, 1683;
273.5 Henrick Meiling contra Fred. Teekelenborg, 1683;
273.6 Joan opten Noorth contra Hendrick Florijn c.s., 1683;
273.7 Sibilla Nesselraeth, weduwe van Bernard van Buiren, contra Warner Avinck, 1683;
273.8 Jan Schulte Rutgering contra Harmen Otto Gansneb gent. Tengnagel, 1683;
273.9 Jan de Vugt (Vucht) contra Marten ter Luucke (Loucke), 1683;
273.10 Derrick Vos contra Gosen Cames, 1683;
273.11 Willem Frederick Verwit contra Harmen Hagens, 1683;
273.12 Willem Weninck contra jhr. Wolter Splinter van Duijth gent. Buth, 1683;
273.13 Weduwe Van Winssen contra jhr. Harmen van der Felst, 1683.

Ganzen en Gelselaar

AfbeeldingHet markenboek van Gelselaar, dat begint in 1674, bevat enkele verrassingen die dat eigenlijk ook niet hoeven te zijn. Want de laatste jaren treden de ‘Gelstersen’  her en der in de regio en niet te vergeten in Gelselaar zelf, op met het hoeden of drijven van ganzen. Hoewel ik het fenomeen van het ganzen hoeden in de Borculose markenboeken nog niet eerder zag, hoeft het voorkomen in de waterrijke omgeving niet te verbazen. Groenlo heeft zijn Ganzenmarkt. Maar Gelselaar spant tot nu toe de kroon. In 1680 bepalen de geërfden van de buurschap Gelselaar, dat elk vol erf (grote boerderij) 30, elk half erf 20 en elke ‘kaeter’ (keuterboer) (toch nog) 15 ganzen mag houden in het Gelselaarse Broek, mits Geesteren hetzelfde zou doen. Om te voorkomen dat het aantal uit de hand zou lopen werd ondervoogd Jan Böemer tot opzichter benoemd. Jaarlijks op of na St.-Jacob (25 juli) moesten de ganzen worden geteld. Overtreders werden behoorlijk gestraft: elke gans teveel werd verbeurd verklaard en de overtreder moest bovendien een halve goldgulden betalen. Bepaald geen gering bedrag! In 1751 werd besloten dat niet-gerechtigden in de mark voor het houden van 10 ganzen  jaarlijks15 stuivers moesten betalen. Wanneer zij niet betaalden, mochten de schutters (die belast waren met de inname van het geld) de ganzen schutten (in beslag nemen) of ze zelfs ‘doodtslaan’,  zoals de geërfden op 26 augustus van dat jaar besloten. Een bewerking van het markenboek is binnenkort te downloaden vanaf www.heerlijkheidborculo.nl

Voorlopige lijst van leengoederen in de Heerlijkheid Borculo-Lichtenvoorde

Een fenomeen dat in de middeleeuwen tot volle ontplooiing kwam was het leenstelsel: een systeem waarbij een landsheer aan iemand anders een goed, perceel land, een recht uitgaf in ruil voor de verplichting van de leenman om zijn leenheer met raad en daad bij te staan. Oorspronkelijk was dat vooral een militaire verplichting. Een oudere verklaring voor het ontstaan van dit stelsel was een gebrek aan geld, waardoor een landsheer geen ‘salaris’ kon uitbetalen, maar zijn dienstman voor de duur van diens leven een goed in gebruik of leen gaf. De Heerlijkheid Borculo was zelf een leen van het Domkapittel, lees vorstbisschop van Münster, wat betekent dat ook overheidsgezag een onderwerp van belening kon zijn. De Heerlijkheid Lichtenvoorde werd in 1701 door de toenmalige vrouwe in leen opgedragen aan de Staten van Gelderland. De oorspronkelijke zin van het leenstelsel was toen al lang achterhaald. Het leenstelsel is diep in de Heerlijkheid doorgedrongen. Er waren in Borculo lenen van veel leenheren. Maar soms trad een leenman ook zelf op als leenheer. Dat geldt voor de Heer van Borculo zelf, wiens lenen beschouwd kunnen worden als Munsterse achterlenen. Maar ook kleinere leenheren waren actief: de huizen Vorden en Nettelhorst bijvoorbeeld. Anderzijds had ook de Provincie Overijssel veel lenen in de Heerlijkheid Borculo. Overijssel was erfgenaam van de in 1331 door de vorstbisschop van Utrecht  aangekochte Diepenheimse goederen. De lijst is nog niet compleet. Zo ontbreken nog de lenen van het Stift Vreden en mogelijk van enkele andere kleinere leenkamers. Leenregistraties zijn een belangrijke bron voor genealogisch onderzoek, vooral als de leenman zelf boer was op zijn leengoed. Het wordt al moeilijker als een leenman zijn leengoed in pacht had uitgedaan. Dat laatste kwam vooral voor bij de grotere leengoederen. De lijst geeft een vooral een overzicht van de in gedrukte bronnen genoemde leengoederen. Op de website worden de relevante bronnenpublicaties en algemene literatuur vermeld op een nieuwe webpagina leengoederen.