Categoriearchief: Voogdij Eibergen

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Stad en Heerlijkheid Borculo beschikbaar

Er zijn weer enkele nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo op www.heerlijkheidborculo.nl geplaatst. Voorts is ORAB inventarisnummer 199 voorlopig van de site gehaald. Doordat het Gelders Archief een nieuwe inventaris vanhet Archief van de Heren van Borculo op zijn websitye geplaatst heeft, kloppen de verwijzingen op de Borculo-site naar de regestnummers niet meer. Zie hiervoor de opmerkingen aan het slot van dit blog.

De nieuwe indexen betreffen pdf-bestanden van de volgende inventarisnummers:
269. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1681-1682. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

269.1 Tonnis Abbinck versus (vs.) de kinderen van Henderick ten Cate, 1681;
269.2 Jan Bouwmeister c.s. (burgemeesters van Eibergen) vs. Bernard Marquerinck en Jan van Hummel namens de bouwman op Veltcamp, 1681.
269.3 Andries Cuijper vs. Geertruijdt Sluijters, weduwe van Stegerinck, 1681.
269.4 Wolter Splinter van Duijth genaamt Buth vs. Reint Boeninck, kerkmeester van Geesteren, 1681.
269.5 Peter Greven vs. Herman Haegens, 1681.
269.6 Jean de la Grande alias Cock vs. Theodorus Haeffkens,1681.
269.7 Jan Hiddinck vs. Frederick van der Wijck, voogd van Eibergen, 1681.
269.8 Philips Lus vs. Bartholt Schoemaker, 1681.
269.9 Geesken Schutten, weduwe van Banninck, vs. Reiner van Duijth gent. Buth, 1681.
269.10 Jan Henrick Sturts vs. Frans Jansen, 1681.
269.11 Wilhelm Schomaker vs. Jan ten Haechreise, voogd van Neede,1681.
269.12 Willem Hoenhoff vs. Maria ter Mathe, weduwe van Costheren, 1682.

270. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1683-I: Kapitein Gerhard Cock vs. Arent Wensinck en dies zoon Aleff (vervolg in inv.nr. 271).

301. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1722-II – 1723-I. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

301.1 Dr. Johan Hendrick Veldinck vs. Jan Willem ter Hagreise (wederrechtelijk gebruik van een huis in Neede), 1722.
301.2 Adolf van Gelder vs. Harmen Garverdinck, 1722.
301.3 Frederic Wilhelm graaf tot Limburgh, Bronckhorst en Stirum [als heer van Borculo] vs. Wilhelm Klinckenbergh, notaris en solliciteur-militair in ‘s-Gravenhage, 1722.
301.4 Aeltje Grijsen vs. Gerrit Harperinck, 1723.
301.5 Leopold graaf van Limburg-Stirum vs. Derk bouwman op het erf ten Nijhuis, 1723 [vervolg in inv.nr. 302.1]

302. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1723-II. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

302.1 Leopold graaf van Limburg-Stirum vs. Derk bouwman op het erf ten Nijhuis, 1723 [vervolg van inv.nr. 301.5]
302.2 Gerrit Snijder vs. Gerrit Harperinck, 1723.
302.3 Mathias Waliën en daarna de weduwe Geesken Schimmelpennincks vs. Warner en Herman Wiginck als erfgenamen van hun vader Gerhard Wiginck, bouwman op het erf Wensinck, 1723.

308. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1738-1740. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

308.1 Jan Bekkink vs. Hendrik Honhof, 1738.
308.2 Roeloff ten Thije vs. Conrad ten Hopen, 1738.
308.3 Dr. Lambergh, als gevolmachtigde van de erfgenamen van Reint ter Baake, vs. Geertjen Stoverink, weduwe van Ter Baake, 1738.
308.4 Alberdina Meulemans vs. de weduwe Willinck, 1738.
308.5 A. ter Weeme vs. J. Bekking, 1739.
308.6 Derk Grijse vs. Willem Swerink, 1740.
308.7 Dr. Lamberg als gevolmachtigde van de erfgenamen van Bernt ter Bake vs. Geertjen Stoverink, 1740.

309. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1742, 1744, 1746. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

309.1 Harmen ter Hasselt numine uxoris [namens de echtgenote]  vs. Derk Bartels nomine uxoris, 1744.
309.2 Crediteuren van de desolate boedel van Harmen van der Wijch [Wijck] vs. Curatoren van deze boedel, 1744.
309.3 H. Negberinck vs. Jan Polman c.s., 1746,

310-II. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1747-1748
311. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1749-1750. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

311.1 Dr. J.H. van Basten vs. Gosen ten Cate en Derk Veldink, 1749.
311.2 Harmen Averbekkink vs. Jannes Fanckinck alias Culsdom, 1750.
311.3 De graaf van Bemtheim en Tecklenborg en Willem Laarberg vs. Gerrit Laarberg, 1750.

312-II. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1751, 1752, 1755.
313. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1760, 1761, 1763, 1765. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

313.1 De curatoren van vrouwe Charlotte M. van Duijth vs. mr. Conrad Muntz, richter te Haaksbergen, 1760.
313.2 Jonker Jacob Christiaen Johan van Munster vs. H. ter Maadt en G. ter Weeme, 1760.
313.3 Jannus ten Broekhuis vs. Jan ten Broekhuis, 1761.
313.4 De Heer van Borculo vs. de [ge]waerden van Geesteren, 1763.
313.5 Gravin van Bentheim vs. Gerrit Laarberg, 1765.
313.6 Friederich Heinrich, Johan Georg, Jacoba [N.N.] vs. Juffer de Roller, 1765.
313.7 Jan Bekkink vs. de weduwe van Albert Cremer en Gerrit Jan Cremer, 1765.
313.8 Jan Coelman vs. Henderik Fruink, 1765.
313.9 Dr. Slaterus vs. Gerrit Hagemans erven, 1765.

314. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1766-1767. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

314.1 Jan Rouhoff vs. Jan Harmen Mellink, 1766.
314.2 Engbert Grijsen vs. Jan Grijsen, 1766.
314.3 Mr. J.H. van Basten vs. Jan Boerhof, 1767.
314.4 Jan Willem Klein Bruinink vs. Jurrien Menkhorst, 1767.
314.5 Henderick Willem Hoysius van Dorth vs. Judith Maria Ignatia van Dorth, 1767.
314.6 Jan Weddelink vs. G. te Hagreis, voogd van Neede, 1767.
314.7 Henderik Willink vs. de weduwe en erfgenamen van Kuene Lieftink, 1767.

N.B.
1. De index op ORA Borculo inventarisnummer 199 is tot nader order van de site gehaald, omdat deze voor een heel groot gedeelte niet overeen bleek te komen met de microfilmopnamen.
2. Het Gelders Archief heeft een vernieuwde versie van de inventaris van het Archief van de Heren van Borculo op hun website geplaatst. Het gevolg hiervan is dat de regestnummers in de inventaris op de Borculo-site niet meer kloppen. Deze regestnummers zullen bij gelegenheid aangepast worden. De AHB-inventaris op de site van het Gelders Archief bevat de volledige beschrijvingen van de regesten waarnaar verwezen wordt. Hiervan is ook melding gemaakt in de inventaris op deze site.

Van ‘curtis Ecberghe’ naar ‘Hof van Eckberge’

Enkele maanden geleden werd op een terrein nabij het Eibergse openluchtzwembad ’t Vinkennest een nieuw pretpark geopend onder de naam ‘Hof van Eckberge’. Op zich een uitstekend en gedurfd initiatief, maar zouden de initiatiefnemers zich bewust zijn geweest van de historiciteit van de naam van de accomodatie? Ik heb zo mijn twijfels. Eibergen had in de middeleeuwen nogal wat ‘hoven’. Dat waren meestal geen adellijke hoven, zoals men bedoelt wanneer gesproken wordt over ‘het Hof’. De belangrijkste en grootste hoven droegen de naam van een plaats of buurschap, bijvoorbeeld de hof te Mallem, hof te Lintvelde, hof te Beltrum, Hof te Neede, hof te Haarlo en, daar gaat het in dit geval om, de hof te Eibergen. Veel is niet bekend van deze hof, die voor het eerst genoemd wordt in het inkomstenregister van het kapittel (bestuur) van het hoogadellijk vrijwereldlijk vrouwenstift in Vreden. Die vermelding moet dateren uit de jaren vóór 1340. In dat register wordt op twee plaatsen melding gemaakt van een ‘curtis Ecberghe’, die jaarlijks uit talloze boerderijen onder Eibergen, Neede, Geesteren en elders producten moeten leveren aan de Stiftsjuffers. ‘Curtis’ betekent ‘hof’. In het Engels is er het woord ‘court’ van afgeleid, dat nog steeds ‘hof’ betekent, maar o.a. ook hofhouding en binnenplaats. De Fransen kennen het als ‘cour’ nog als binnenplaats/plein, hofhouding en gerechtshof. Maar die betekenissen heeft het woord hof pas in de loop van de tijd gekregen. In de middeleeuwen organiseerden grootgrondbezitters die de grond niet zelf bewerkten hun bezit in hoven. Dat waren natuurlijk vooral de kloosters en de koningen. De hoven in Eibergen waren meestal ‘geestelijk’bezit, d.w.z. bezit van aan de kerk gelieerde instellingen zoals kloosters. De hof te Eibergen behoorde toe aan het Stift Vreden, de hof te Neede aan het klooster Überwasser in Münster, de hof te Lintvelde aan het klooster Werden aan de Ruhr, later aan het kapittel van St. Jan in Utrecht. Oorspronkelijk werd het bij de hoven behorende grondbezit bewerkt door horigen, die persoonlijk onvrij waren. Om te mogen trouwen hadden zij toestemming van de hofheer nodig. Dit was in het geval van de hof te Eibergen de proosdes van het kapittel van het Stift Vreden. Wanneer een hofhorige stierf erfde de hofheer automatisch de helft van het viervoetige vee. Daar stond tegenover dat het hofgoed niet gesplitst kon worden en de hofhorigen in de loop van de tijd een erfelijk recht kregen op de door hen gebruikte boerderij.
In de loop van de tijd veranderden de hoven van karakter. Soms werden ze simpelweg opgeheven en de grond verpacht aan de boeren. Het werden gewone boerderijen, bijvoorbeeld Lintvelde, Beltrum en Haarlo. Andere hoven slaagden er wel in om gedurende kortere of langere tijd een adellijke ‘bestemming’ te krijgen. Dat is o.m. het geval geweest met de hof te Mallem. Het Hof te Borculo lijkt niet ontstaan te zijn uit zo’n feodale hof, maar uit een versterking van de bisschop van Münster op de grenzen van zijn diocees. De bezitters van het kasteel Borculo zijn er in geslaagd in de loop van de tijd overheidsgezag te verwerven over een groot deel van het omliggende gebied. Bij dat heerlijk gezag, dat zij tot eind 1615 in leen hadden van de Münsterse vorstbisschop, hoorde een adellijke levensstijl. Op het vóórhof, het terrein tussen de Borculose kerk en het kasteel zelf, stonden een brouwerij, een boerderij en opslagplaatsen. In die zin had ook het Borculose hof nog functies die ook kenmerkend waren voor de feodale hoven, namelijk als centrum van de inning van de producten die door de onderhorige goederen aan de heer geleverd moesten worden.
Kortom, achter het woord ‘hof’ gaat een complexe en een voor onze streken wezenlijke geschiedenis schuil, waaraan men niet meteen zal denken bij een bezoek aan de ‘Hof van Eckberge’.

Raadsel van Olden Eibergen

Al een paar weken is de firma Oranjewoud in opdracht van Rijkswaterstaat bezig met archeologisch onderzoek op het tracé van de toekomstige N18 onder Eibergen. Dat gebeurt in de vorm van proefsleuven. Deze dagen en in de volgende weken zijn de medewerkers bezig met het onderzoek in het kerngebied van Olden Eibergen, de Oldeneibergse Es in de hoek Borculoseweg-Stokkersweg niet ver van boerderij Baak (tot in de 19de eeuw omgeven door een dubbele gracht). Ook aan de andere kant van de Berkel, maar ook nog in Olden Eibergen zijn de verwachtingen hooggespannen voor een terrein aan de Leugemorsweg vlakbij het eveneens ooit omgrachte erve Biezebeek.
De proefsleuf op de Oldeneibergse Es is diep: ca. anderhalve meter zwarte grond moest uitgegraven worden voordat men op de oorspronkelijke bodem zat. In die laag werden dan ook verschillende vondsten gedaan, waaronder sporen van een boerderij uit de 9de – 11de eeuw, maar die mogelijk ook veel ouder is (2000 jaar). De proefsleuven zijn gemaakt op terreinen waar vondsten verwacht werden op grond van vorig jaar gedane boringen en informatie op basis van de archeologische verwachtingskaart (te vinden op de website van de gemeente Berkelland). Het terrein aan de Leugemorsweg belooft eveneens zeer interessant te worden vanwege te verwachten vondsten uit de Bronstijd (periode 2000 – 800 v.Chr.).
Als de onderzoeken zijn afgerond adviseert Oranjewoud de minister vervolgens om op basis van de vondsten wel of geen uitgebreide opgravingen te doen. De aanleg van de N18 en de hooggespannen archeologische verwachtingen in de buurschap Olden Eibergen (maar ook in andere buurschappen, zoals Hupsel) levert misschien aanknopingspunten op om het ‘raadsel van Olden Eibergen’ (= bakermat van Eibergen?) op te lossen. In het gebied tussen de Berkel en de Borculoseweg loopt het geplande tracé vlak tussen een perceel dat de naam ‘Kerkhof’ (wat behalve ‘begraafplaats’ overigens ook heel simpel ‘grond van de kerk’ kan betekenen) draagt en aan de andere kant de molenkolk van de in 1188 genoemde molen Vorewerch, de oudst bekende Berkelmolen.
Toch zijn er wat zorgpunten. Als er opgravingen volgen zullen het geen grootscheepse opgravingen zijn, d.w.z. niet buiten de nu onderzochte proefgebieden. Dat betekent dat een aanzienlijk deel van de Oldeneibergse Es weliswaar anderhalve meter afgegraven moet worden voor het tracé, maar dat er daar geen archeologisch onderzoek zal plaatsvinden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn aan de zuidkant van de Borculoseweg, het esgedeelte tussen Groeneweg en Stokkersweg. Het is dus van belang dat de aanleg nauwkeurig gemonitord wordt. Daar zou een op te richten archeologische werkgroep van de Erfgoedkoepel Berkelland goede diensten kunnen bewijzen, ware het niet dat de professionele archeologen in de amateurs een vertragende factor zien. De amateurs moeten immers goed begeleid (en opgeleid) worden. Daarvoor is geen tijd en geld beschikbaar. Op Eibergse schatgravers, zoals in het recente verleden op het terrein van het voormalige asielzoekerskamp aan de Borculoseweg, zit overigens ook niemand te wachten. Een andere risicovolle factor zijn de financiën. In het kader van de huidige bezuinigingsronde moeten nu al enkele miljoenen bezuinigd worden op het nieuwe tracé.  Als de proefsleuven aanleiding geven tot het doen van grootschalige opgravingen, omdat anders het bodemarchief definitief verstoord wordt, kunnen ook deze noodzakelijke opgravingen mogelijk opgeofferd of beperkt worden in het kader van nieuwe bezuinigingen.
Kortom in het belang van de geschiedenis van Eibergen/Berkelland moet iedereen die deze een warm hart toedraagt de ontwikkelingen nauw in de gaten houden, nu en in de komende jaren en zeker ook wanneer daadwerkelijk tot de aanleg van de nieuwe weg wordt overgegaan.

Oudste toponiemen heerlijkheid Borculo-Lichtenvoorde

Vandaag is er een begin gemaakt met het plaatsen van de oudste toponiemen van het gebied van de heerlijkheid Borculo-Lichtenvoor de op www.heerlijkheidborculo.nl. Om op de lijst vermeld te worden dient het toponiem (boerderijnaam, veldnaam, plaatsnaam e.d.) vóór het jaar 1500 in schriftelijke bronnen vermeld te worden. Bij de indeling zijn de kerspelen (wereldlijke parochiegebieden) gehanteerd. Dat betekent dat Lichtenvoordse en Beltrumse toponiemen gezocht moeten worden onder Groenlo en veel Borculose toponiemen onder Geesteren en Eibergen. Het kerspel Borculo is immers pas na 1500 ontstaan, wat ook geldt voor Lichtenvoorde. In deze editie vindt men de oudste toponiemen van Eibergen en Geesteren. Groenlo en Neede volgen binnenkort.

SSHB-Bronnenpublicatie, deel 7: Beschrijving van de Heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde uit 1777

Eind 1776 kocht Prins Willem V de Heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde van Adam Fxfcrst Czartorisky en diens echtgenote Isabella von Flemming. Nadat in de wintermaanden van 1777 de feitelijke overdracht en beleningen hadden plaatsgevonden liet hij door zijn domeinraden Ardesch en Van der Borch een uitvoerig rapport opmaken van het nieuw verworven bezit en de daaraan verbonden rechten. Het lijvige resultaat (met nog een apart deel aan bijlagen) bevat een complete beschrijving van het gebied, het bestuur van de heerlijkheden, de stadjes Borculo en Eibergen en de voogdijen, maar ook van de havezate Marhulzen onder Groenlo die eveneens aangekocht werd. De Heer van Borculo en Lichtenvoorde, want dat werd de stadhouder door deze aankoop, had een grote invloed op vrijwel alle geledingen van de toenmalige samenleving. De heerlijke rechten worden uitvoerig beschreven. De Heer benoemde veel wereldlijke en kerkelijke functionarissen. Hun taken worden in de beschrijving toegelicht. Ook de organisatie van de rechtspraak wordt beschreven. Verder was de Heer van Borculo erfmarkerichter in de meeste marken van zijn heerlijkheid. Daarnaast was er aan de heerlijkheden nogal wat bezit verbonden dat in het rapport beschreven werd. De beschrijving biedt een uniek en vooral ook compleet kijkje in een feodale wereld die op dat moment nog een kleine twintig jaar te gaan had.

Met de publicatie van het pdf-bestand op www.heerlijkheidborculo.nl (sshb/bronnenpublicaties) slaat de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo een nieuwe weg in. Bronnenpublicaties zullen voortaan uitsluitend nog op de website gepubliceerd worden. Zij trekken vaak een specifiek gexefnteresseerd publiek. Door het oud-Nederlands zijn zij soms niet goed begrijpbaar voor de algemeen gexefnteresseerde, al valt dat met deze publicatie waarschijnlijk nog wel mee. Al jaren merken wij dat de interesse in ouderwetse papieren bronnenpublicaties afneemt. Tegelijkertijd denken wij dat door bronnenpublicatie deel 7 op de website te plaatsen er hopelijk meer mensen zich voor de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo zullen gaan interesseren.