Categoriearchief: Voogdij Beltrum

Belasting op erfenissen en overdrachten van onroerend goed

Successie of belastingheffing op erfenissen is iets waar iedereen mee te maken krijgt. In de periode voor 1811 werd deze belasting ook geheven, maar is soms wat moeilijk terug te vinden. In het Kwartier van Zutphen, waartoe de Heerlijkheid Borculo vanaf 1616 behoorde, is er een vrij nauwkeurige registratie bewaard gebleven vanaf 1768. Voor historisch gexefnteresseerden en genealogen bevatten deze registraties een schat aan informatie: wie was de erflater? Wie waren de erfgenamen? Waar kwamen ze vandaan? Waaruit bestond die nalatenschap? Was de erflater rijk of arm? Kortom er worden veel familierelaties blootgelegd. Men komt iets te weten over de herkomst/woonplaats van de erflater en waar het nagelaten onroerend goed lag. Er worden veel boerderij- en veldnamen genoemd. Kortom een niet te missen bron. Op de pagina Borculose sprokkels (www.heerlijkheidborculo.nl) zijn samenvattingen te vinden van aangiften uit de heerlijkheid Borculo (en soms ook uit de omgeving) uit de jaren 1768-1779.

Hof te Beltrum, Grotenhuis

Deze dagen zijn twee nieuwe boerderijpagina’s aan de website toegevoegd, te weten een pagina over de geschiedenis van de Hof te Beltrum alias Hofman en Ten Have, en een pagina over het goed Grotenhuis in Gelselaar. Het eerste goed was oorspronkelijk een leengoed van de graaf van Gelre en Zutphen en later van het Huis Vorden. Grotenhuis was een leengoed van de bisschop van Munster. Dit goed is nog met de nodige identificatieproblemen omgeven, maar het lijkt belangrijk te zijn geweest in de Needse buurschap Gelselaar.
Al eerder werden nieuwe pagina’s gewijd aan het goed Lubberdink in Geesteren en aan Olminkhof in Olden Eibergen.

Pastoor Joannes Henricus Hofman, 1837 – 1910

“Herdenken is een plicht der dankbaarheid” schreef meester H.W. Heuvel eens. Aan hem heeft het niet gelegen dat in het afgelopen jaar 2009 geen aandacht is geschonken aan het feit dat 500 jaar geleden de parochie Borculo werd opgericht door de bisschop van Mxfcnster. Die parochie was niet veel groter dan het stadsgebied. De kapel was tot dan toe een filiaal van de kerk van Geesteren. Gelijktijdig met de oprichting van de parochie Borculo werd het kasteel van Borculo losgemaakt uit het oude parochieverband met Eibergen en aan de nieuwe parochie toegevoegd. De buurschap Dijcke kerkte vanouds onder Groenlo en behoorde dat ook na 1509 nog te doen. Nog aan het eind van de 16e eeuw wordt Dijcke genoemd als liggend in het kerspel Groenlo. De oude scheiding tussen de kerspelen Geesteren (Borculo), Eibergen en Groenlo werd gevormd door de Leerinkbeek.
Ik kwam hier op, omdat het op 14 november 2010 een eeuw geleden is dat de op 21 juni 1837 op de Hof te Beltrum, alias Hofman, geboren pastoor Jan Hendrik Hofman te Schalkwijk overleed. Hij heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt voor de geschiedenis van de katholieke kerk, de regionale geschiedenis en de genealogie van adellijke en boerenfamilies. Hij was van meet af aan betrokken bij het tijdschrift Archief voor het Aartsbisdom Utrecht (AAU) en was vanaf de oprichting ook bestuurslid van de Vereniging Gelre, de provinciale historische vereniging in Gelderland. Voor de geschiedenis van de heerlijkheid Borculo heeft hij grote betekenis gehad, doordat hij de eerste is geweest die de geschiedenissen van de kerk van Borculo en de kapel van Rekken op wetenschappelijke wijze heeft beschreven in het genoemde tijdschrift. Deze bijdragen zijn nog steeds onovertroffen. Dat de protestantse kerk van Rekken thans “Antoniuskerk” wordt genoemd, is aan hem te danken. Want de Eibergse historicus Hendrik Odink baseerde zich voor zijn geschiedenis van de Rekkense kerk sterk op Hofmans onderzoek. Slechts een gering aantal van zijn onderzoekwerk is gepubliceerd. Zijn betekenis reikt veel verder dan de heerlijkheid Borculo, waartoe ik mij hier beperk. Hofman kreeg gemakkelijk toegang tot allerlei kerk- en huisarchieven. Ook in de archieven van de protestantse kerken was hij thuis. Zijn notities, op knipsels, enveloppen, krantenpapier etc., uit het door hem bestudeerde materiaal zijn bewaard gebleven in de collectie Rijssenburg, in de wandeling ook wel genoemd naar de belangrijkste verzamelaar, de collectie Hofman. Hofman had ook gevoel voor de betekenis van de overlevering. Zo tekende hij in Eibergen uit de mond van pastoor Ellerbeck, zoon van de Eibergse arts van die naam, op dat er bij de protestantse kerk in de tijd vxf3xf3r de Reformatie een vrouwenklooster heeft gestaan. Zijn uitspraak: “de overlevering behoeft slechts de toets van het onderzoek om als waarheid te schitteren”, gaat in dit geval echter niet op. De gemeente Berkelland zou er goed aan doen dat bij een eerstvolgende gelegenheid van straatnaamgeving, een straat wordt genoemd naar deze belangrijkste historische onderzoeker uit die gemeente, bij voorkeur in Beltrum of Eibergen (waar hij ook kapelaan is geweest).

De collectie Rijssenburg kan worden ingezien in het Utrechts Archief: www.hetutrechtsarchief.nl