De nabije toekomst werpt zijn schaduw vooruit. Wie deze dagen over de Twenteroute rijdt tussen Eibergen en Groenlo, ziet dat aan de oostkant steeds meer huizen leeg komen te staan. Die leegstand is de voorbode van de nieuwe N18 die tussen Hupsel en Groenlo parallel aan de huidige weg wordt aangelegd. Over vier jaar zal alles anders zijn. In dat kader probeer ik het bestaande cultuurlandschap in beelden vast te leggen en blog(*) daarover op een andere plek. Maar ook in het dorp, eigenlijk moet ik zeggen stadje Eibergen, is er veel te zien (en te zien geweest) wat om aandacht vraagt.
Ik vind dat Eibergen zich in de toeristische setting niet goed presenteert. Het lijkt er wel eens op dat alle belangrijke wandelroutes om het dorp heen lopen. In de gemeente Berkelland, waarvan het grootste deel van de oude gemeente Eibergen sinds 2005 deel uitmaakt, draait alles om Borculo. Het voorlopige hoogtepunt daarvan is de mogelijke beschikbaarstelling van 700.000 euro voor de bouw van drie ‘overdekte’ bruggen in het kader van ‘erfgoed’. Je moet het lef maar hebben. Dat lef ontbreekt in Eibergen. Daar is lef hoognodig en vooral ook véél zinvoller voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van plannen met en in de Mallemse fabriek van Bouquié, beter bekend als de kastanjefabriek, het hoogstwaarschijnlijk oudste textielmonument in Oost-Nederland. Zonder deze fabriek zou de eerste brug over de Berkel niet gebouwd zijn (1835) en zou de huidige Twenteroute evenmin aangelegd zijn.
Maar ook de Eibergse VVV – of wat voor een naam de toerismebevordering nu of in de nabije toekomst heeft of krijgt – is naar mijn mening bestuurlijk onvoldoende toegerust om de eigen plaats te verkopen.
Aanbieders van logies op al dan niet fraai verbouwde boerderijen, schuren e.d. verkopen niet zelden historische onzin op hun websites. Voorbeelden daarvan zal ik hier niet noemen.
Binnen Eibergen is het nodige gebeurd dat om blijvende aandacht van de lokale historieliefhebbers vraagt. Een voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van het terrein tussen de J.W. Hagemanstraat en de burgemeester Wilhelmweg. De sloop van veel historische panden aan de Hagemanstraat bedreigen een voor Eibergen en de Achterhoek belangrijke locatie. Deze straat is de historische Nieuwstraat, die in het tweede kwart van de 17de eeuw, toen de rust terugkeerde, ontstaan is. En juist in deze straat had de bekende dominee-dichter Willem Sluiter (1653-1672) zijn pastorie, waar hij in of voor 1668 zijn bekende regel dichtte die de basis vormde voor de huidige geografische Achterhoek. In 2018 kan de Achterhoek dus een jubileumfeestje vieren.
Sluiter werd in 1653 in Eibergen als predikant geïnstalleerd. Zijn kerk is nog steeds de meest gave laatgotische kerk in Berkelland, compleet met muurschilderingen en fraaie kraag- en sluitstenen.
In de rooms-katholieke St.-Mattheuskerk, enkele honderden meters naar het westen, is de grootste middeleeuwse houten beeldenschat van boven de grote rivieren te bewonderen. En in Neede, enkele kilometers naar het noordwesten, is een stenen beeldenschat te zien in de kerktoren. Die wordt momenteel gerestaureerd.
Vlakbij staat nog het oude gemeentehuis van Eibergen. De erbij behorende villa is ooit geschonken door de laatste burgemeester Smits, vandaar de naam ‘villa Smits’. Begin jaren ’80 van de vorige eeuw is er een nieuwe vleugel omheen gebouwd, die de huidige gemeentebestuurders willen laten slopen om een betere verbinding tussen de kom van Eibergen en de Berkel te krijgen, compleet met een stadsmuurachtige aankleding van de toch al lelijke gevel van winkelcentrum de Kluiversgang. Ook hier lijkt het gemeentebestuur, niet gehinderd door enig historisch besef, te kiezen voor het primaat van de economie. Het oude stadscentrum van Eibergen hoort dicht bebouwd te worden. Voor groen hoef je in Eibergen nooit ver te lopen. De plannen voor een nieuw Berkelbruggetje dat de nieuwe landtong(!) met de noordzijde van de Berkel, de kant van ’t Vunderink moet verbinden, is een belediging voor Eibergenaren die de historie aan het hart gaat. Zeker ook in vergelijking met de tonnen die misschien voor nieuwe overdekte Berkel-erfgoedbruggen beschikbaar worden gesteld.
Ben overigens wel benieuwd welke bestemming er voor de villa Smits gevonden wordt. Ik heb niet de indruk dat het gemeentebestuur zijn best doet. De Eibergse raadsleden, die van de VVD voorop, hebben tot nu toe niet laten zien dat hun woonplaats ook hen ter harte gaat. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen kom ik nog apart terug op de cultuurparagrafen in de partijprogramma’s, maar het ziet er op voorhand alweer niet best uit.
Voor het gemeentehuis staat het beeld ‘Carnaval der burgers’ dat verwijst naar een belangrijk van die andere bekende Eibergenaar: Menno ter Braak. Ik vrees dat maar weinig van de huidige gemeentebestuurders het gelijknamige boek kennen.
Het oude gemeentehuis staat op een historische plek: de borg van Eibergen. De sloop van de nieuwbouw zal dus met de nodige archeologische begeleiding moeten plaatsvinden om te voorkomen dat er ook nu weer veel historisch materiaal verdwijnt. Archeologie zal de komende jaren in Eibergen van belang gaan worden, vooral in relatie tot de aanleg van de nieuwe N18. Het afgelopen jaar liet al zien dat de archeologische kaarten van de gemeente Berkelland al ernstige tekortkomingen vertoonden. En vrijwel zeker zijn bij de proefopgravingen voor het nieuwe N18-tracé potentieel belangrijke locaties buiten beeld gebleven. De overheid trekt zich terug, te beginnen in Berkelland, niet voor niets enkele jaren geleden ‘Rutteland’ gedoopt, proeftuin van het (neo-)liberalisme. De gemeente participeert en stimuleert alleen nog als het economisch gewin oplevert. De intrinsieke waarde van erfgoed doet er voor Berkelland niet meer toe. Gelukkig zijn er soms toch nog initiatieven die de historische waarde van monumenten erkennen en er een nieuwe waarde aan toekennen. In Eibergen zijn dat bijvoorbeeld het ‘Wapen van Eibergen’, ooit een roemruchte horecazaak, nu zit er een makelaar. Maar ook het nieuwbouwplan Op de Bleek (herontwikkeling van het voormalige terrein van textielfabriek KTV) bevat nog enige historische en historiserende elementen. Nu de voormalige spoorbrug nog.
2013 was ook het eerste volle jaar zonder gemeentelijke erfgoedcommissie. Een alternatief is er niet gekomen, maar is inmiddels wel wenselijk. De erfgoedkoepel, waarvan ik ooit voorstander was, komt niet uit de verf. Het motto is: iedere plaats voor zich en niemand voor ons allen.
Zolang mijn gezondheid het toelaat en er genoeg is om me over te ergeren of te schrijven, blijf ik bloggen. Ik wens de lezers van dit blog een goede jaarwisseling toe en het allerbeste voor het nieuwe, hopelijk meer sociale, jaar 2014 toe.
Bennie te Vaarwerk
(*) Inmiddels (2015) is dat blog opgeheven en zijn de teksten hier te vinden als pdf-bestand.