Categoriearchief: Stad Borculo

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Borculo

Er zijn weer enkele nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo beschikbaar gekomen op www.heerlijkheidborculo.nl. Het betreft indexen op navolgende inventarisnummers:

90. ‘Ordinaris prothocol (“signaat”) van stadsgerichte’. Stadgerichtsignaat, 1684-1686.
91. ‘Ordinaris prothocol (“signaat”) van stadsgerichte’. Stadgerichtsignaat, 1686-1692

273. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1683-IV. Specificatie:
273.1 Arent Holckenborg contra Henricus Meiling, 1683;
273.2 Elisabeth van den Bongaert, weduwe van ambtman G. Hunteler, contra Bernhardt Hunteler en daarna diens weduwe Sibilla van Basten, 1683;
273.3 Berent Langesall en Jan Berentsen, voor wie later Mathias en Reint Langesall, contra de provisoren der armen te Rekken, 1683;
273.4 Jan Lubberdinck contra Joost Remer, 1683;
273.5 Henrick Meiling contra Fred. Teekelenborg, 1683;
273.6 Joan opten Noorth contra Hendrick Florijn c.s., 1683;
273.7 Sibilla Nesselraeth, weduwe van Bernard van Buiren, contra Warner Avinck, 1683;
273.8 Jan Schulte Rutgering contra Harmen Otto Gansneb gent. Tengnagel, 1683;
273.9 Jan de Vugt (Vucht) contra Marten ter Luucke (Loucke), 1683;
273.10 Derrick Vos contra Gosen Cames, 1683;
273.11 Willem Frederick Verwit contra Harmen Hagens, 1683;
273.12 Willem Weninck contra jhr. Wolter Splinter van Duijth gent. Buth, 1683;
273.13 Weduwe Van Winssen contra jhr. Harmen van der Felst, 1683.

Borculo: stad, wigbold of vlek?

Wat is een stad? Die vraag houdt me momenteel bezig in verband met een onderzoek naar de stadsgeschiedenis van Borculo tot 1811. ‘Stad is wat zich stad noemt’, zo luidt een ‘eenvoudige’ definitie. Maar er zijn Borculoërs die hun plaats ook ‘dorp’ noemen. Strikt genomen kent Nederland geen steden meer als vorm van lokaal zelfbestuur. De Grondwet van 1848 schakelde de steden, voor zover zij tot dan toe nog een uitzonderingspositie hadden, met de ‘gewone’ gemeenten gelijk. Plaatsen worden stad genoemd omdat ze over stadsrechten beschikken (juridisch), omdat ze versterkt zijn met grachten, wallen en/of muren (militair), om hun grote betekenis voor de handel (marktplaats) en nijverheid (economie), om hun strategische ligging, als bestuurscentrum of simpelweg om hun grootte wat het inwonertal betreft. Dat laatste komt vooral voor bij plaatsen die in de laatste eeuwen betekenis hebben gekregen. Kortom, er kunnen veel redenen zijn waarom een plaats zich stad noemt. Maar hoe zit dat met Borculo? Op voorhand kan ik bezorgde Borculoërs geruststellen, in die zin dat ik de plaats in bronnen tot 1811 nog niet vermeld heb gezien als dorp. Integendeel. Zoals bekend kreeg Borculo stadsrechten van heer Gijsbert van Bronckhorst, heer van Borculo, en diens vrouw Henric (en geen Henrica!) van Borculo in 1375. Dit recht is echter alleen overgeleverd uit een document uit 1590, dat is opgemaakt na de stadsbrand van dat jaar waarbij nagenoeg het gehele stadsarchief in vlammen opging. Voor Borculo is het stadsrecht vandaag de dag nog het belangrijkste criterium om de plaats als stad aan te duiden. Stadsjubilea (het eerstvolgende is in 2025: 650 jaar) worden opgehangen aan de datum van de (oorspronkelijke) stadsrechtverlening. Kortom, het is vaak een complex aan factoren die uitmaakt op een plaats stad is of niet. Voor de ontstaansgeschiedenis is de aanwezigheid van het strategisch gelegen kasteel Borculo van beslissend belang geweest. De Heren van Borculo traden al bijna twee eeuwen in de bronnen op, voordat er sprake was van een nederzetting bij het kasteel. Die werd voor het eerst vermeld in 1337 toen de Heer van Borculo voor zijn bij het kasteel wonende onderdanen een kapel oprichtte, die formeel tot 1509 bij het moederkerspel Geesteren behoorde. In 1375 kreeg die nederzetting dus stadsrechten. Deze rechten waren nog beperkt van aard en zijn in de loop van de eeuwen geleidelijk aan uitgebreid. Dat was op zich heel gebruikelijk, want bij het aantreden van een nieuwe stadsheer moest onderhandeld worden over handhaving of (liever nog) uitbreiding van de rechten. Het in 1590 opnieuw opgetekende stadsrecht bevat in ieder geval twee nieuwe elementen, namelijk de vermelding van de bouw van een raadhuis, waarvoor de stad het geld kreeg van het Munsterse Domkapittel, in de hoedanigheid van stadsheer (tussen 1579 en 1616 was de vorstbisschop van Munster naast leenheer ook Heer van Borculo), en het toestaan van twee jaarmarkten. De welgezindheid van de Munsterse domheren laat zich verklaren uit het winnen van de gunst van de Borculoërs. Zelfs op het punt van de godsdienst (Borculo was Luthers) was het Domkapittel bereid de bestaande religieuze verhoudingen te respecteren.
In  de typering van de stad kan aansluiting gezocht worden bij het Munsterland, waar uitgebreid onderzoek is gedaan naar stadstypen en de ontwikkeling daarvan in de loop van de tijden. Dit onderzoek is mogelijk ook bruikbaar voor het historisch onderzoek naar de stad Borculo, en de andere heerlijkheidsstadjes Lichtenvoorde en Eibergen. Omdat de Heerlijkheid Borculo een leen was van het Münsterse Domkapittel, is het van belang te weten hoe de leenheer aankeek tegen het gedrag van zijn vazal (leenman) in Borculo en de door die vazal aan de nederzetting bij het kasteel geschonken voorrechten. In de oudste leenoorkonde, die dateert uit de periode 1364-1379, is slechts sprake van het kasteel van Borclo en de helft van de heerlijkheid en jurisdicties. De stad wordt niet genoemd, wat wel verklaarbaar is omdat de stadsrechten pas in 1375 werden verleend door de lokale kasteelheer. In 1406 werd Gijsbert II van Bronckhorst door de vorstbisschop beleend met het kasteel en de gehele heerlijkheid Borculo. Merkwaardig genoeg werd de stad in de oorkonde niet genoemd. In 1420 ontving Otto van Bronckhorst het slot en stad en de gehele heerlijkheid in leen. Dat was de eerste en ook de laatste keer dat Borculo in de leenoorkonden stad werd genoemd. In 1479, 1500, 1529 en 1557 is werden de heren (en in het laatste geval de gravin-weduwe van Bronckhorst) beleend met het wigbold Borculo.  In het herschreven stadsrecht van 1590 is uiteraard (want het document is opgemaakt door de stadsbestuurders) alleen sprake van ‘stadt’ en ‘statt’. De Munsterse afgevaardigden noemden Borculo echter meestal wigbold en een enkele keer ‘vleck’. Wigbold en vlek staan in de stadstypologie lager dan stad. Het gebruik van verschillende begrippen in een relatief korte tijd geeft wel aan dat het ook voor tijdgenoten niet duidelijk was. Het stadsbestuur zelf en ook de heer (vanaf 1616) waren wel duidelijk: men schreef consequent stad. In het regionaal bestuur speelde Borculo geen rol, niet vóór 1616 (Münster) en niet erna (Graafschap). Binnen de Graafschap was Borculo een stad van de tweede rang. In het regionaal bestuur speelden naast de hoofdstad Zutphen alleen Lochem, Doesburg, Doetinchem en Groenlo een rol. Dat waren steden die hun rechten hadden ontvangen van de graaf van Zutphen/Gelre. Borculo had zijn rechten gekregen van een lokale heer, die zelf vazal was van Münster. Maar binnen de Heerlijkheid was de stad Borculo natuurlijk een bestuurscentrum. Uiteraard voor de stad zelf, maar ook voor de heerlijkheid, in die zin dat de vier Borculose burgemeesters in het landgericht van Borculo (dat recht sprak over alle ingezetenen van de Heerlijkheid buiten de stad) schepenen of bijzitters waren.

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Stad en Heerlijkheid Borculo

Vandaag zijn negen nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo op www.heerlijkheidborculo.nl geplaatst. Het betreft indexen op de volgende inventarisnummers:

86. Stadsgerichtsignaat, 1669 – 1672
87. Stadsgerichtsignaat, 1674-1676
NB. Een stadsgerichtsignaat is een protocol of register van voor het stadsgericht verleden zaken. De jaren 1672-1674 ontbreken. Dat waren de jaren van de tweede Münsterse bezetting.

108. Losse minuten van akten in het stadsgerichtsignaat, 1680-1709.
109. Losse minuten van akten in het stadsgerichtsignaat, 1710-1732.
110. Losse minuten van akten in het stadsgerichtsignaat, onbekende jaren.
111. Minuten van civiele vonnissen van het stadsgericht, 1627-1719.
NB. Minuten zijn vastgestelde versies van een geschrift. Een kopie daarvan werd uitgereikt aan de partij(en) op wie de zaak betrekking had. Zo’n akte, die dan in het archief van die partij(en) berust, wordt ‘expeditie’ genoemd. Meestal werd de minuut ook afgeschreven in het protocol van register van de rechtbank. Voor onderzoekers is het altijd aan te bevelen om na te gaan of er meerdere exemplaren van een akte bestaan. Minuten zijn minder goed bewaard gebleven dan de afschriften in het register. Soms zijn minuten niet afgeschreven in het protocol. Toch zijn de registers het meest compleet.

144. Dossiers van civiele proceduren voor het stadsgericht en fragmenten daarvan, 1693.

  • Specificatie:
    144.1 Gerhard Olmius ook optredende voor Joan Olmius vs. Margaretha Gerverding, weduwe Olmius en Caharina Elisabeth Olmius, gehuwd met Ernest Brant.
    144.2 Samuel van Eybergen vs. Herman Busman

145. Dossiers van civiele proceduren voor het stadsgericht en fragmenten daarvan, 1694

  • Specificatie:
    145.1 Rutger Westhoff vs. juffr. Helena Poelhuis, gehuwd met Jan van Trier;
    145.2 Juffr. Juliana Renckinck, weduwe Bomble vs. Maria Cock, weduwe van Wiltener.

146. Dossiers van civiele proceduren voor het stadsgericht en fragmenten daarvan, 1695-1696. Specificatie:

  • 146.1 Juliana Setters, weduwe Hasseloe vs. Willem Wenneker, 1695;
    146.2 Fiscaal der heerlijkheid vs. Joachim Harmse en diens echtgenote, 1695;
    146.3 Frederick Wilhelm graaf tot Limborgh en Bronckhorst vs. Willem Wenneker, 1695;
    146.4 Henrick Rietman vs. Harmen de Rhode van Hekeren, heer tot Averlaer, 1696;
    146.5 Dr. Henrick Meiling vs. Berent Loitinck, 1696;
    146.6 Henrick Meurs vs. Roelof Hoenes, 1696;
    146.7 Rutger van Eerden vs. Willem Noortwyck, 1696.

Nieuwe webpublicaties: stadsbestuur Borculo en lijst r.-k. ingezetenen 1770

In de afgelopen week stond de integriteit van het openbaar bestuur weer eens flink in de schijnwerpers met affaires waarin de VVD en het CDA verzeild raakten en sterk doen denken aan de oude van de KVP bekende bestuurscultuur in het zuiden. Gelukkig en dat tevens ter relativering, was dat in het oude Borculo al  niet anders, al ging het hier zeker niet om katholieken. De Heer van Borculo, die het stadsbestuur benoemde, stelde in 1679 als voorwaarde voor de benoeming van Zeino Meilinck tot één van de burgemeesters van Borculo, dat deze zich moest zuiveren van de gerichtelijk aanhangig gemaakte aanklacht over de ‘ontfremdinge van enigh holt’.  De webpublicatie, benaderbaar via www.heerlijkheidborculo.nl, gaat vooral over de wijze van samenstelling van het stadsbestuur en een verandering die daarin in 1778 werd aangebracht. In dat jaar werd gebroken met de vermoedelijk sinds 1375 bestaande gewoonte om het stadsbestuur op de eerste zondag na Driekoningen (6 januari) te (her)benoemen.
De andere webpublicatie (onder kerkgeschiedenis) is een lijst met namen en aantallen van katholieke ingezetenen van de Heerlijkheid Borculo uit 1770. De lijst is vermoedelijk opgesteld tegen de achtergrond van een tijd dat de katholieken vermangeld dreigden te worden in een strijd tussen de pastoor van Groenlo, daarin gesteund door de bisschop van Munster, en de paters van Zwilbroek, die toen al ruim een eeuw in de zielzorg in de Heerlijkheid werkzaam waren en van geen wijken wilden weten, daarin gesteund door de boeren uit de buurschap Zwolle.

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Stad en Heerlijkheid Borculo beschikbaar

Er zijn weer enkele nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo op www.heerlijkheidborculo.nl geplaatst. Voorts is ORAB inventarisnummer 199 voorlopig van de site gehaald. Doordat het Gelders Archief een nieuwe inventaris vanhet Archief van de Heren van Borculo op zijn websitye geplaatst heeft, kloppen de verwijzingen op de Borculo-site naar de regestnummers niet meer. Zie hiervoor de opmerkingen aan het slot van dit blog.

De nieuwe indexen betreffen pdf-bestanden van de volgende inventarisnummers:
269. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1681-1682. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

269.1 Tonnis Abbinck versus (vs.) de kinderen van Henderick ten Cate, 1681;
269.2 Jan Bouwmeister c.s. (burgemeesters van Eibergen) vs. Bernard Marquerinck en Jan van Hummel namens de bouwman op Veltcamp, 1681.
269.3 Andries Cuijper vs. Geertruijdt Sluijters, weduwe van Stegerinck, 1681.
269.4 Wolter Splinter van Duijth genaamt Buth vs. Reint Boeninck, kerkmeester van Geesteren, 1681.
269.5 Peter Greven vs. Herman Haegens, 1681.
269.6 Jean de la Grande alias Cock vs. Theodorus Haeffkens,1681.
269.7 Jan Hiddinck vs. Frederick van der Wijck, voogd van Eibergen, 1681.
269.8 Philips Lus vs. Bartholt Schoemaker, 1681.
269.9 Geesken Schutten, weduwe van Banninck, vs. Reiner van Duijth gent. Buth, 1681.
269.10 Jan Henrick Sturts vs. Frans Jansen, 1681.
269.11 Wilhelm Schomaker vs. Jan ten Haechreise, voogd van Neede,1681.
269.12 Willem Hoenhoff vs. Maria ter Mathe, weduwe van Costheren, 1682.

270. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1683-I: Kapitein Gerhard Cock vs. Arent Wensinck en dies zoon Aleff (vervolg in inv.nr. 271).

301. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1722-II – 1723-I. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

301.1 Dr. Johan Hendrick Veldinck vs. Jan Willem ter Hagreise (wederrechtelijk gebruik van een huis in Neede), 1722.
301.2 Adolf van Gelder vs. Harmen Garverdinck, 1722.
301.3 Frederic Wilhelm graaf tot Limburgh, Bronckhorst en Stirum [als heer van Borculo] vs. Wilhelm Klinckenbergh, notaris en solliciteur-militair in ‘s-Gravenhage, 1722.
301.4 Aeltje Grijsen vs. Gerrit Harperinck, 1723.
301.5 Leopold graaf van Limburg-Stirum vs. Derk bouwman op het erf ten Nijhuis, 1723 [vervolg in inv.nr. 302.1]

302. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1723-II. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

302.1 Leopold graaf van Limburg-Stirum vs. Derk bouwman op het erf ten Nijhuis, 1723 [vervolg van inv.nr. 301.5]
302.2 Gerrit Snijder vs. Gerrit Harperinck, 1723.
302.3 Mathias Waliën en daarna de weduwe Geesken Schimmelpennincks vs. Warner en Herman Wiginck als erfgenamen van hun vader Gerhard Wiginck, bouwman op het erf Wensinck, 1723.

308. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1738-1740. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

308.1 Jan Bekkink vs. Hendrik Honhof, 1738.
308.2 Roeloff ten Thije vs. Conrad ten Hopen, 1738.
308.3 Dr. Lambergh, als gevolmachtigde van de erfgenamen van Reint ter Baake, vs. Geertjen Stoverink, weduwe van Ter Baake, 1738.
308.4 Alberdina Meulemans vs. de weduwe Willinck, 1738.
308.5 A. ter Weeme vs. J. Bekking, 1739.
308.6 Derk Grijse vs. Willem Swerink, 1740.
308.7 Dr. Lamberg als gevolmachtigde van de erfgenamen van Bernt ter Bake vs. Geertjen Stoverink, 1740.

309. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1742, 1744, 1746. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

309.1 Harmen ter Hasselt numine uxoris [namens de echtgenote]  vs. Derk Bartels nomine uxoris, 1744.
309.2 Crediteuren van de desolate boedel van Harmen van der Wijch [Wijck] vs. Curatoren van deze boedel, 1744.
309.3 H. Negberinck vs. Jan Polman c.s., 1746,

310-II. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1747-1748
311. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1749-1750. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

311.1 Dr. J.H. van Basten vs. Gosen ten Cate en Derk Veldink, 1749.
311.2 Harmen Averbekkink vs. Jannes Fanckinck alias Culsdom, 1750.
311.3 De graaf van Bemtheim en Tecklenborg en Willem Laarberg vs. Gerrit Laarberg, 1750.

312-II. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1751, 1752, 1755.
313. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1760, 1761, 1763, 1765. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

313.1 De curatoren van vrouwe Charlotte M. van Duijth vs. mr. Conrad Muntz, richter te Haaksbergen, 1760.
313.2 Jonker Jacob Christiaen Johan van Munster vs. H. ter Maadt en G. ter Weeme, 1760.
313.3 Jannus ten Broekhuis vs. Jan ten Broekhuis, 1761.
313.4 De Heer van Borculo vs. de [ge]waerden van Geesteren, 1763.
313.5 Gravin van Bentheim vs. Gerrit Laarberg, 1765.
313.6 Friederich Heinrich, Johan Georg, Jacoba [N.N.] vs. Juffer de Roller, 1765.
313.7 Jan Bekkink vs. de weduwe van Albert Cremer en Gerrit Jan Cremer, 1765.
313.8 Jan Coelman vs. Henderik Fruink, 1765.
313.9 Dr. Slaterus vs. Gerrit Hagemans erven, 1765.

314. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1766-1767. Dit bestand bevat de volgende procesdossiers:

314.1 Jan Rouhoff vs. Jan Harmen Mellink, 1766.
314.2 Engbert Grijsen vs. Jan Grijsen, 1766.
314.3 Mr. J.H. van Basten vs. Jan Boerhof, 1767.
314.4 Jan Willem Klein Bruinink vs. Jurrien Menkhorst, 1767.
314.5 Henderick Willem Hoysius van Dorth vs. Judith Maria Ignatia van Dorth, 1767.
314.6 Jan Weddelink vs. G. te Hagreis, voogd van Neede, 1767.
314.7 Henderik Willink vs. de weduwe en erfgenamen van Kuene Lieftink, 1767.

N.B.
1. De index op ORA Borculo inventarisnummer 199 is tot nader order van de site gehaald, omdat deze voor een heel groot gedeelte niet overeen bleek te komen met de microfilmopnamen.
2. Het Gelders Archief heeft een vernieuwde versie van de inventaris van het Archief van de Heren van Borculo op hun website geplaatst. Het gevolg hiervan is dat de regestnummers in de inventaris op de Borculo-site niet meer kloppen. Deze regestnummers zullen bij gelegenheid aangepast worden. De AHB-inventaris op de site van het Gelders Archief bevat de volledige beschrijvingen van de regesten waarnaar verwezen wordt. Hiervan is ook melding gemaakt in de inventaris op deze site.