Categoriearchief: Marken in de heerlijkheid Borculo

Nieuwe namen voor (soms) oude wegen

Met aanvullingen, 10 maart 2017 en 21 juli 2017

De bouw van de nieuwe N18 onder Eibergen vordert gestaag. Her en der zijn al wegen afgesloten, bijv. de Eimersweg in Hupsel, en andere wegen zullen spoedig volgen. In de pers verschenen afgelopen week berichten over nieuwe straatnaamgeving die door de bouw van de nieuwe autoweg noodzakelijk wordt. Op grond van het persbericht dat op de website Nieuws uit Berkelland verscheen, betreft dat een stuk of tien gevallen waarvoor (nog) een nieuwe naam wordt gezocht. Op het bijgevoegde kaartje, dat gebaseerd is op de huisnummerkaart van de gemeente Eibergen uit 1969, heb ik die gevallen met de nummers A-J aangegeven.  De gemeente is voornemens (volgens diezelfde persberichten, zie ook het persbericht dat in het h.a.h.-blad Achterhoek Nieuws verscheen op 7 maart en onderaan opgenomen is) de omwonenden van de betrokken wegen en de Historische Kring Eibergen bij de naamswijzigingen of nieuwe namen te betrekken. Als geïnteresseerd burger wil ik de gemeente ook graag helpen bij de zoektocht naar wegennamen. Ik doe dat uiteraard vanuit een historische invalshoek.

Op deze huisnummerkaart van de gemeente Eibergen uit 1969 is met de letters A-J aangegeven welke nieuwe wegen een naam moeten krijgen of welke wegen/weggedeelten hernoemd moeten worden.

A. Munsterdijk (Mallem)
Volgens het persbericht gaat het om het deel van de Munsterdijk ten zuiden van de nieuwe N18. Dat is dus het weggedeelte dat nagenoeg geheel in de oude gemeente Eibergen ligt, in de buurschap Mallem. Het is een oude weg, want hij komt al voor op het kadastraal minuutplan van Mallem van 1828. Hij dateert dus van vóór de verdeling van de mark van Mallem in 1845. Hoewel de naam suggereert dat de weg een verbinding vormde tussen Rietmolen (Hoonte) en Munster(land), zijn daarvoor geen aanwijzingen te vinden. De weg loopt ook niet naar Duitsland (de ‘Pruusse’,  zoals men toen zei), maar takte bij erve de Reuver aan op de grote handelsweg Oldenkotte-Neede.  In de markenboeken van Mallem (1567-1917) komt de naam niet voor. H.W. Heuvel spreekt in 1922 in zijn boek Gids voor Eibergen en Groenlo alleen over de ‘Munsterdiek’, maar legt geen verband met Duitsland.

Ontworpen wegen en waterleidingen in de mark van Mallem, 1839. De huidige Munsterdijk is de weg van de letter G via H naar het punt waar de gemeentegrenzen van Eibergen, Haaksbergen en Neede bij elkaar kwamen. Omdat de Twenteroute nog niet bestond, ging de (latere) Munsterdijk bij Slotman over in de weg over en onderlangs de Mallemse Es, om bij de Reuver aan te sluiten op de handelsweg Duitsland-Deventer. De weg langs de letters E-F-G was de hoofdweg van Eibergen naar Haaksbergen. De weg A-B-C-D was de weg van Olden Eibergen naar Rietmolen. Het is grotendeels de huidige Rietmolenseweg. De huidige Leugemorsweg was tussen Broshuis en Vunderink een nieuwe weg en ook een markenweg. De ontworpen en te verleggen wegen zijn in rood aangegeven. Op de kaart is ook goed te zien dat de waterleidingen werden aangelegd van de ene naar de andere drassige laagte (‘slat’).

De weg zelf heeft geen andere betekenis (voor de mark van Mallem althans) dan als ontsluitingsweg voor de markengrond in de hoek tegen Hoonte (Neede) en Brammelo (Haaksbergen aan. Volgens de verdelingskaart van de mark van Mallem vinden we hier de aan de provisorie van Eibergen en enkele particulieren toebedeelde markengronden. Oude boerderijen vindt men niet in dat gebied. De erven die er staan, dateren van (ver) na de markenverdeling, bijv. Tosveld en de Elisabethhoeve. De ligging van dat eerste erf aan de huidige Munsterdijk, is een mooie aanleiding om het ten zuiden van de nieuwe N18 gelegen deel van de Munsterdijk naar dit erf te vernoemen: ‘het Tosveld’  of Tosveldweg. Het is dan tevens een mooie herinnering aan de mark van Mallem.

Het erve Tosveld in Mallem aan de huidige Munsterdijk in Mallem. Inzet: gevelsteen met naam en stichtingsjaar 1926.
Detail van het kadastraal minuutplan van Olden Eibergen uit 1828, met het deel van de Stokkersweg tussen Borculoseweg en Olminkhof (Needseweg). Het bochtige karakter, dat voor een deel nu nog aanwezig is, weerspiegelt de geschiedenis van deze weg, die hier in een oudhoevig landschap lag.

B. De Stokkersweg van N823 (Needseweg) tot aan de Stokkersbrug
De huidige Stokkersweg loopt als een radiaal van noord naar zuid door de buurschap Olden Eibergen. Het noordelijk deel is oud en bestond al lang vóór het wegen- en waterleidingenplan van 1856 en de markenverdeling van 1861. De Stokkersbrug, een door de mark van Olden Eibergen te onderhouden brug,  is de naamgever, maar als straatnaam heeft de weg geen oude papieren. Tot omstreeks 1970 liep de weg over het erve Biezebeek (nu nog Leugemorsweg 8), maar is toen in het kader van de verharding door de voortuin gelegd, waarvoor o.a. de endskamer werd gesloopt. Een deel van de gracht die dit oude erf (begin 12de eeuw, zeker: 1299) omringde, kwam toen ten westen van de nieuwe Stokkersweg te liggen. Het erve Biezebeek  is één van de drie oude Oldeneibergse erven ten noorden van de Berkel. De andere erven zijn: Leugemors (1360: Loghenmersch) en Olminkhof (1329: Alvinchove, thans bekend onder de namen Jonge en Olde Scholte). Het erve Lubbersman is hoogstwaarschijnlijk een afsplitsing van Leugemors, terwijl Olminkhof al in de 16de eeuw gesplitst was in de Jonge en de Olde Scholte, beide in de hoek Needseweg-Stokkersweg. Als dit stuk Stokkersweg hernoemd moet worden, dan komen de namen Biezebeek (Beezebekke, Biezebeekweg), Olminkhof (Jonge Scholte)  of Scholtenes, in aanmerking. De huidige Stokkersweg loopt namelijk midden over de Scholtenes, het hoge bouwland tussen Needseweg en kruising met de huidige Leugemorsweg. De naam Scholtenes komt natuurlijk van de Jonge Scholte, die de grootste grondbezitter op deze es en in dit deel van de buurschap Olden Eibergen was. Voor een vernoeming naar Olminkhof alias de (Jonge) Scholte pleit ook, dat dit erf een van de grote hoven van het Stift Vreden in de heerlijkheid Borculo was. Het is zelfs niet onmogelijk dat de erven Biezebeek en Leugemors ooit deel uitgemaakt hebben van deze hof Olminkhof. De scholte van de Olminkhof was erfelijk tegeder (bijzitter) in het hofgericht van de abdis van het Stift Vreden. De abdis had het recht van herberg bij stro (winter) en gras (zomer) op deze hof.

De Stokkersweg, zoals die sinds ca. 1960 loopt door de voortuin van het erve Biezebeek. Links van de weg was tot ca. 1980 nog een stuk van de gracht zichtbaar die dit erf heeft omgeven.
Over de Scholtenes, met zijn prachtige en gave steilrand, hebben de automobilisten op de nieuwe N18 straks een zicht op de erven Olminkhof: op de voorgrond de nieuwe Jonge Scholte, gebouwd na de tornado van 1 juni 1927, die het oude erf (op de achtergrond)deels verwoestte.

C. Middendeel: Borculoseweg-Lintveldseweg
Begrijpelijk, maar wel jammer is het, dat het stuk van de Stokkersweg tussen Stokkersbrug en Borculoseweg hernoemd wordt tot Leugemorsweg, die min of meer parallel komt te liggen aan de nieuwe N18 en net voor de Stokkersbrug op huidige Stokkersweg aansluit. In tegenstelling tot wat in het persbericht geschreven wordt, bestaat de Stokkersweg uit vier gedeelten: Needseweg-Borculoseweg; Borculoseweg-Lintveldseweg; Lintveldseweg-Kiefteweg en Kiefteweg-Wesselsdijk. Dit laatste weggedeelte is een zandweg, maar vindt men niet terug op de wegenkaart van 1856. Dit vierde gedeelte heet in het Eibergse veldnamenboek ‘Brasmansdiek’, naar het erve ‘Bras’ of ‘Brasman’ in de hoek Kuipersweg-Vaarwerkweg. Dat deze laatste twee delen de oude naam blijven dragen is niet meer uit te leggen als de twee eerste gedeelten, rond de naamgevende Stokkersbrug (oudst bekende vermelding: 1450) , een andere naam krijgen. Het lijkt me dat de gemeente ook voor die andere delen dan maar op zoek moet naar een nieuwe naam, zeker als die gemeente cultuurhistorie ter harte gaat (wat ik soms wel betwijfel). Ook voor het tweede gedeelte, Borculoseweg (N822)-Lintveldseweg, zoekt de gemeente een nieuwe naam. Het eerste deel, komend uit de Oldeneibergse Es, is nog een oud stukje weg, maar vanaf de bocht bij Slotboom/Florijn, is het een markenweg. Op de bijgaande kaart, met het wegen- en waterleidingenplan van Olden Eibergen uit 1856, is dat het gedeelte dat komt uit het ‘Reimelinkslat’ tot aan de weg van Borculo naar Eibergen, nu de Oude Borculoseweg.

Het wegen- en waterleidingenplan van de mark van Olden Eibergen uit 1856. Ook hier in rood de nieuw te maken wegen. Midden in het tweede deel van de huidige Stokkersweg ligt een laagte, het Reimelinkslat. Iets ten zuiden daarvan ligt de huidige Oldeneibergse Dijk.

Ook dit weggedeelte heeft enkele naamopties: Reimelinkslatweg, Florijnweg of Roelvinkweg, naar het verdwenen Munsterse leengoed Roelvinck, dat aan de oostelijke kant van de Stokkersweg tegenover Florijn/Florien lag.

Het erve Florijn aan de Stokkersweg in Olden Eibergen komt pal aan de nieuwe N18 te liggen. Al in 1616 wordt een Florijn genoemd als pachter van grond van de kerk van Eibergen. De oude naam van dit goed was ‘Wobben cavenstede’. De toevoeging duidt erop dat het oorspronkelijk een keuterboerderij was in de mark van Olden Eibergen. De Florijns, die ook timmerlieden waren, werden opgevolgd door de familie Slotboom, die er tot enkele jaren geleden woonde.

Voor het derde (en vierde) deel van de Stokkersweg wil de gemeente kennelijk de huidige naam handhaven. Ik vind dat onjuist, omdat deze weggedeelten geïsoleerd liggen van de naamgever, de Stokkersbrug. Deze gedeelten liggen volop in het Oldeneibergse Veld, waarnaar ze eventueel vernoemd kunnen worden, bijv.’Brasmansdijk’.

D. Oldeneibergse Dijk
Het gedeelte van de Oldeneibergse Dijk ten westen van de nieuwe N18 krijgt ook een nieuwe naam. Deze weg, die loopt vanaf erve Bretveld aan de Borculoseweg tot de kruising met de Kiefteweg bij bouwbedrijf Penterman, was bedoeld als ontsluitingsweg voor de Oldeneibergse boeren naar hun gronden in de mark van Eibergen. In het aanbiedingsplan van 1856 werd de aanleg van deze weg als volgt gemotiveerd: ‘een weg tevens tot communicatie buiten de mark aanvangende nabij Bretveld aan den weg van Borculo door de buurt naar Eibergen, en loopende in eene zuidoostwaardsche strekking langs Kolthof, Jorde, Spekgat, Kroep en Jukkert tot aan den zuidoostelijken uithoek dezer mark, aldaar rakende den weg van Groenlo naar Eibergen en aangewezen door de letters S, T, U, V, W, [zie bovenstaand kaartje] met geen ander doel dan alleen om, zoover nodig, aan Kolthof, Eskert, Hannink, Vaarwerk, Bumpthuis, Kuiper, Bras en Jukkert, aan wien uit de Eibergsche mark gronden zijn toegedeeld, meerder zuidwaards dan voormelden weg van Groenlo naar Eibergen gelegen, eenen aanmerkelijk korteren toegang tot dezelve te verschaffen dan thans het geval is, namelijk door het dorp Eibergen’.

De Oldeneibergse Dijk in de nazomer van 2016. Hier kruist de nieuwe N18 binnenkort deze in 1856 ontworpen markenweg. Het is een prachtige zandweg die binnendoor leidde naar Haarlo.

In de nabijheid van het te hernoemen gedeelte van de Oldeneibergse Dijk staat slechts één oude boerderij, nl. Kolthof, vanaf 1479 onder de naam ’ter Lippe’ een leengoed van de Heren van Wisch (die in Eibergen zeer gegoed waren), en later een bezit van het Gasthuis van Vreden.

Het erve Kolthof, een van de gewaarde erven in de mark van Olden Eibergen.

E. De Kormelinkweg
De gemeente is voornemens om het gedeelte ten westen van de nieuwe N18 een nieuwe naam te geven. Daar moet nog eens over nagedacht worden, vind ik. Want de naamgevende boerderijen, Groot Kormelink en Klein Kormelink (genoemd in 1385 als Kernemerynck), komen na de bouw van de N18 nu juist aan deze te hernoemen westzijde te liggen. Historisch gezien is het m.i. daarom juister om de oostzijde te hernoemen. De Kormelinkweg is een echte markenweg, bedoeld om de eigenaren toegang te geven tot de aan hen toegedeelde markengrond. Hij hoorde tot de categorie, waarvan de Commissie tot de verdeling van de mark van Olden Eibergen in 1856 schreef: ‘Alle overige geprojecteerde wegen of gedeelten van dezelve, ofschoon ook tevens tot onderling verkeer kunnende strekken, zijn slechts dienstbaar tot uitwegen voor de toe te deelen parcelen’. Historische veldnamen, anders dan het Oldeneibergse Veld, de al genoemde erven Kormelink, het Kormelinkslat en het erve Poel of Pool hebik niet kunnen vinden. Voor het oostelijk gedeelte is een naam als ‘Grintebulten’ (nu vijver achter villa Vinkennest) denkbaar.

Het Oldeneibergse Veld vanaf de Kormelinkweg in de as van de hier kruisende nieuwe N18, voorjaar 2015.

F. Kiefteweg

Op maandag 6 maart 2017 stonden er voor het eerst stoplichten op de Kiefteweg in Olden Eibergen. Dat heeft te maken met de werkzaamheden in het kader van de bouw van de nieuwe N18, die hier de Kiefteweg kruist. Op de achtergrond de bebouwde kom van Eibergen.

Nog niet zo heel veel jaren geleden werd de toenmalige Hupselseweg gesplitst: binnen de bebouwde kom van Eibergen behield hij die naam. Het stuk daarbuiten, met de nieuwe aansluiting op de Groenloseweg (N18),  kreeg de naam Kiefteweg, naar het Hupselse erf de Kiefte, dat overigens aan de oostzijde van de Groenloseweg ligt. De nieuwe N18 doorsnijdt de Kiefteweg nog net in Olden Eibergen. Voor het deel tussen de nieuwe N18 en de Deventer Kunstweg, dus het gedeelte dat nagenoeg geheel in de oorspronkelijke buurschap Hupsel ligt, wordt een nieuwe naam gezocht. Er liggen enkele oude en in de mark van Hupsel gewaarde erven in de nabijheid van die weg. Het betreft Hulsink (1330), Leppink (vóór 1340), Alferink, Bruinink en, wat minder oud, Pasop en de Scheper. Er is al een Bruininkdijk, dus die naam valt af. Het lijkt mij dat een van deze erven de naamgever zal moeten worden, waarbij ik een lichte voorkeur heb voor een vernoeming naar Hulsink, Leppink of Alferink, als behorende tot de groep oude erven rondom de Hupselse Es.

Detail van de kaart met de ontworpen wegen in de mark van Hupsel, 1843. Enkele thans bestaande straatnamen zijn aan de kaart toegevoegd. De nieuwe N18 kruist de Kiefteweg in Olden Eibergen (bovenin). Wel staan enkele boerderijnamen op de kaart, die gesitueerd zijn in de nabijheid van het te hernoemen deel van de Kiefteweg in de buurschap Hupsel. Let ook op de situering van het erve de Kiefte of ‘Kiewiet’, op de grenzen van de marken van Hupsel, Eibergen en Olden Eibergen.

G. Venneslatsweg
Deze straatnaam is al toegekend. Dit wegdeel ligt in de buurschap Olden Eibergen, maar de naam is te herleiden tot het Venneslat in de mark van Eibergen en lag ten westen van de huidige Groenloseweg (N18) ter hoogte van het huidige industrieterrein De Kiefte.

Detail van de wegen- en waterleidingenkaart van de mark van Eibergen, behorend bij het verdelingsplan voor die mark, 1851. Het Venneslat wordt aangegeven met de letter G. In de nabijheid lag het Hofveen, waar turf gestoken werd voor het Hof van Borculo. Dat was een dienstverplichting voor de boeren van Hupsel, die dat konden afkopen met de jaarlijkse betaling van ’turfgeld’.

H. Ballastweg
De huidige, vrij nieuwe weg op het industrieterrein De Kiefte, wordt gesplitst door het afrit Eibergen/De Kiefte van de nieuwe N18. Een deel krijgt een nieuwe naam. Omdat dit allemaal ontginningsgebied is, dat na de markenverdelingen toegedeeld werd aan nieuwe eigenaren. Een oude veldnaam in dit gebied is het Hofveen of Hofvenne, maar er is in het dorp Eibergen al een straat met deze naam. Het veldnamenboek van Eibergen biedt mogelijk enkele aanknopingspunten.

I. Groenloseweg
De huidige Groenloseweg dateert uit de jaren ’50 van de 19de eeuw. Op de kaarten van de markverdeling van Hupsel heet die weg al zo.

De huidige Groenloseweg (N18) ter hoogte van de Ballastput en kruising met de Hupselsedwarsweg. Op de achtergrond is de tijdelijke brug over de oude N18 zichtbaar. Het bouwverkeer voor de nieuwe N18 gaat er overheen. Dit stuk Groenloseweg zou best Oude Groenloseweg genoemd kunnen worden.

De Groenloseweg vanaf het punt waar de afslag Eibergen van de nieuwe N18 aansluit op de bestaande Groenloseweg/N18 tot de Kerkdijk, ter hoogte van het voormalige café De Keet moet een nieuwe naam krijgen. Een lastig geval, omdat een deel van de weg met gemak en met respect voor de historie ‘Oude Groenloseweg’ genoemd kan worden, maar lastig omdat het deel van die weg dat ten oosten van de nieuwe N18 parallel gaat lopen aan die weg, een geheel nieuwe weg is. Een naam als ‘Weg naar de Keet’ is denkbaar, en herinnert ook aan het verdwenen truckerscafé in Hupsel. Een optie is ook ‘Oude Twenteroute’, naar de benaming van de oude N18 in de volksmond van de Achterhoek.

J. Aansluiting Eibergen
De aansluitingsweg van de nieuwe N18 op de oude krijgt de naam Groenloseweg. Dat is goed verdedigbaar.

Bericht van de gemeente Berkelland in Achterhoek Nieuws van 7 maart 2017 over de straatnaamgeving die noodzakelijk wordt i.v.m. de bouw van de nieuwe N18.

Aanvulling 21 juli 2017

De gemeente Berkelland maakte deze week de definitieve straatnamen bekend. Na het nodige overleg, met betrokken aanwonenden en Historische Kring Eibergen, is het eindresultaat zondermeer positief. Mijn nieuwere suggestie om de Kiefteweg ten westen van de nieuwe N18 om te dopen tot Hupselse Markenweg i.p.v. vernoeming naar een van de oude boerderijen  is overgenomen. Daarmee wordt recht gedaan aan het gegeven dat deze weg ontstaan is in het kader van de markenverdeling in de 19de eeuw. Dat de Stokkersweg vanaf de Needseweg tot de nieuwe N18 bij de Stokkersbrug vernoemd wordt naar het erve Biezebeek is geheel terecht, omdat het het oudste erf in het noordelijk deel van Olden Eibergen is.

Het erve Biezebeek in Olden Eibergen wordt naamgever van de hier te vernoemen Stokkersweg vanaf Needseweg tot Stokkersbrug. doodlopende Leugemorsweg.

Hulde dus aan de gemeente Berkelland en de Historische Kring voor het goede overleg en het prima eindresultaat.

Bennie te Vaarwerk

 

Naamgeving viaducten en Berkelbrug nieuwe N18

Er wordt hard gewerkt aan de nieuwe N18 tussen Enschede en Groenlo. Momenteel worden de zandbanen aangelegd en dat geeft een prachtig kijkje in de geschiedenis van de bodem. In de buurschap Hupsel, bijvoorbeeld, kun je oude grintgaten vinden, waar grint voor aanleg van wegen (bijv. voor de weg Ruurlo-Winterswijk) werd uitgegraven, gezeefd en vervolgens weer gedicht werden, op enkele uitzonderingen na, zoals de ballastputten en restanten van grintgaten in bosschages naast de huidige N18.  Je ziet ook dat de samenstelling van de bodem in een betrekkelijk klein gebied  sterk wisselt:  in Hupsel is de bodem erg grintachtig, en in Olden Eibergen bestaat hij hoofdzakelijk uit  zand. Verderop, richting Mallem, zijn weer meer kleileemresten te verwachten. Een veldnaam als de ‘Weusten Es’ (woeste es) herinnert aan die onvruchtbare bodem. Kortom, ondanks de verwoesting van cultuurhistorisch landschap door de nieuwe N18, het is momenteel een interessante tijd voor de liefhebbers van geologie, geomorfologie en archeologie.

De archeologen zijn (met mager resultaat) vertrokken. De oorspronkelijke bodem van deze bouwkamp aan de Leugemorsweg in Olden Eibergen, aangelegd op een rivierduin, blijft verweesd achter totdat er de te verleggen weg richting Stokkersbrug overheen komt.

Intussen zijn de vergunningen aangevraagd voor de bouw van viaducten, bruggen en tunnels. In betrekkelijke stilte hebben die een naam gekregen. Deze week stuurde Rijkswaterstaat mij op verzoek een lijstje met de namen van de nieuwe kunstwerken. Hier de namen van  kunstwerken die in het tracé in de voormalige gemeente Eibergen gebouwd worden:

Nr. Km. Kunstwerk Naam
8 236,4 Fietstunnel Kerkdijk l Hupsel
9 238 Viaduct over N18 Nieuwe verbindingsweg aansluiting Eibergen De Kiefte
10 239,6 Viaduct over N18 Lintveldseweg Vinkennest
11 240,5 Viaduct over N18 N822 (Borculoseweg) Olden Eibergen
12 241,1 Brug over Berkel N18 – Berkel en fietsverbinding Stokkert
13 242,2 Viaduct over N18 N823 (Needseweg) Leugemors
14 242,9 Fietstunnel Oude Needseweg Bijenkamp

Ik heb de nummers van de kunstwerken verwerkt in een huisnummerkaart van de gemeente Eibergen uit 1969 (toen de wegen in het buitengebied een naam kregen):

De wat mij betreft meest onzinnige keuze is die van de naam ‘Vinkennest’ voor het viaduct in de Lintveldseweg over de N18 (nr. 10) in Olden Eibergen. Dit viaduct wordt gebouwd in het Oldeneibergse Veld, waarnaar het dan ook genoemd had moeten worden.

De kruising van de Lintveldseweg met de Stokkersweg. Van de Lintveldseweg (links) splitst zich hier de Oude Borculoseweg ag (rechts). Deze laatste weg wordt als gevolg van de doorsnijding door de nieuwe N18 afgesloten. In het bos op de achtergrond was tijdens de Tweede Wereldoorlog een kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst gevestigd. Een herinneringsplaquette langs de nieuwe weg zou niet misstaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het viaduct over de Borculoseweg (nr. 11) heeft de naam ‘Olden Eibergen’ gekregen. Ook die naam getuigt op deze plek van te weinig historische kennis. Dit viaduct ligt helaas als een bult op de Oldeneibergse Es, die dan ook de naamgever had moeten worden. Het viaduct lijkt overigens een ernstige belemmering te worden voor het zicht op Eibergen vanuit de richting Haarlo. Vanaf  de Eibergse kant is het nu definitief onmogelijk geworden nog iets te beleven van de baan van de tornado van 1 juni 1927, dit jaar precies 90 jaar geleden, ook al omdat de (op zich nu gevaarlijke) kruising met de Stokkersweg verdwijnt en verplaatst wordt. Nooit meer zal het verhaal verteld kunnen worden van de automobilist die op die dag vanuit Eibergen komende voor de kruising moest stoppen voor de ‘overstekende’ tornado. Eerder heb ik daar o.a. over geschreven:

In het tijdschrift Hemel en Dampkring van juli 1927 is een verslag te lezen van hetgeen W.K. Post uit Amsterdam op de bewuste dag meemaakte, toen hij van Eibergen naar Haarlo reed. Hij was een toevallige ‘stormchaser’, zoals de tegenwoordige avonturiers genoemd worden die in de Verenigde Staten op tornadojacht gaan. Op de Eibergse Es gekomen (toen nog praktisch onbebouwd) zag Post aan de horizon een onheilspellende wolk. Het was een afhangende wolk, die volgens een schetsje vrij stomp, maar wel trechtervormig was. De wolk was niet scherp belijnd en eindigde in een veel ijler kolom:

“Toen de wolk nader kwam, zag men in het onderste gedeelte de draaiing zeer, zeer duidelijk van links naar rechts. Vlak bij zijnde zag men nog duidelijk de daarin aanwezige wolkjes den cirkelgang maken. Om de wolk zag men donkere voorwerpen rondslingeren. Ze maakten op afstand den indruk van groote zwarte vogels. (…)
Links van ons, dus ten zuiden van den weg Eibergen – Haarlo, lag een boerderij, die na afloop der bui voor een groot deel van pannen beroofd was. [Dit moet of Florijn/Slotboom of Kolthof zijn geweest, BtVw] Hoe ze verdwenen heb ik niet gezien. M’n aandacht was gespannen bij de wolk, of we er buiten bleven of niet. Op een 50 meter afstands is ze ons gepasseerd. Ik zat vooraan, dus zag op den weg: daar ging een blauw-grijze wolk over den weg, waartegen de groote golven van geel hooi uit een verwaaiden hooiberg scherp afstaken”.

Ook de tornado van 1 juni 1927 verdient een monument in Eibergen, want dat is er helemaal nog niet. Misschien kan er iets gedaan worden in combinatie met dat geheel nieuwe landschapselement in het Berkeldal, dat in de volksmond al de ‘eiberg’ genoemd wordt.

De huidige kruising Stokkersweg-Borculoseweg is een van de gevaarlijkste in Berkelland, ondanks allerlei maatregelen. Door de aanleg van de nieuwe N18, die iets voorbij dit punt de Borculoseweg kruist, verdwijnt deze gevaarlijke kruising.

 Het viaduct over de Needseweg (nr. 13)  in Mallem heeft de naam ‘Leugemors’ gekregen, een van de grote gewaarde erven in de mark en buurschap Olden Eibergen. De gesloopte huizen aan de ‘fietsspoorbaan’ stonden nog net op Mallems grondgebied. Hoewel het erve Leugemors niet ver weg ligt, was hier een vernoeming naar de Leugemorshoek meer op zijn plaats geweest. In de notulenboeken van de Mark van Mallem komt die naam voor als benaming van het westelijk gedeelte van die buurschap. In de loop van de tijd werden ook de ten noorden van de Berkel in Olden Eibergen gelegen boerderijen en huizen ertoe gerekend. De buurtvereniging Leugemorshoek bestrijkt in ieder geval dat gehele gebied. Alternatieve benamingen voor dit viaduct hadden kunnen zijn: Bals, naar een oud geestelijk goed van de kerk van Eibergen. Het ligt  nu aan de Needseweg, maar vroeger lag het  meer in de richting van de huidige Leugemorsweg en voormalige spoorbaan. Voorts:  de Haanhutte, naar het voor de nieuwe weg gesloopte kleine boerderijtje tussen Watergaitjan aan de Needseweg  en Alferink aan de Wolinkweg. Ook het dichtbij het viaduct gelegen en inmiddels gesloopte erfje annex café Watergaitjan was een optie geweest.

Links van de Needseweg komt het nieuwe viaduct over de N18. De nieuwe weg zelf wordt aangelegd tussen het derde en vierde spoorbaanhuis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De brug (nr. 12) in de nieuwe N18 over de Berkel krijgt de naam ‘Stokkert’. Dit is een naam voor een perceel nabij de Stokkersbrug, die er mogelijk ook zijn naam aan ontleende. Wat meer historisch onderzoek had ook kunnen leiden tot de keuze voor de naam ‘Markenbrink’, eveneens een perceel nabij de Stokkersbrug, maar wel een perceel met geschiedenis. De Markenbrink was, zoals de naam kan suggereren, grond van de mark van Olden Eibergen. Deze grond werd eeuwenlang verpacht om met de opbrengst de Stokkersbrug, die een markenbrug was, en de markenwegen te onderhouden. Ook werd de pachtopbrengst gebruikt voor het Oldeneibergse  aandeel in het onderhoud van de  kerkhofmuur of ‘glinde’ rondom de oude Eibergse kerk. Toen de mark verdeeld werd (1853) werden de opbrengsten van de verkoop van de Markenbrink gereserveerd voor het onderhoud van Stokkersbrug en markenwegen.

Detail van een kaart van de verdeling van de mark van Olden Eibergen, midden 19de eeuw. De perceelnummers 248 (direct ten zuiden van de brug) en 247 (huidige Stokkersweg) behoorden aan de mark. Het perceel met het nummer 249 hoorde in 1810 toe aan Jacobus te Baak. Dat perceel heette het ‘Krommeland’. Wie het zich nog kan herinneren weet, dat in de bocht van de Stokkersweg ten noorden van de Berkel, nog tot in de jaren ’60 een restant van de hierboven afgebeelde Berkeltak zichtbaar was.

Dan de fietstunnel in de Oude Needseweg (nr. 14), die de naam ‘Bijenkamp’ krijgt, naar het naastgelegen Sportpark en historische veldnaam. Een goed alternatief was de naam ‘Mallerhaar’ geweest. Op een provinciale kaart uit 1845 wordt het aangrenzende Needse gebied (dat behoorde tot het veld van de mark van Hoonte) genoemd als het ‘Mallerhaarsche Veld’. De Mallerhaar, als onderdeel van het Mallemse Veld, kreeg door de Eibergse  predikant-dichter Willem Sluiter bekendheid:

De Mallerhaer
Brand u in den heeten Somer
Op de Mall’mer Haer, de son/
Word daer door als dan niet loomer/
Maer stelt God daertoe een bron.
Hebt gij/ langs die dorre heyde/
Blad noch schaduw tot verdek/
Dat dan God/ met sijn geleyde/
Tot uw ziels verquikking strekk’.
Detail van de kaart met de ontworpen wegen en waterleidingen in de mark van Mallem ten behoeve van de verdeling, 1839. Op deze kaart zijn de oude en nieuwe wegen getekend. Zo blijkt dus de Leugemorsweg tussen Lubbersman (Te Nijenhuis) en Vunderink een markenweg te zijn. Dat geldt ook voor de huidige Rietmolenseweg, Mallemer Peppelendijk en Woestenesweg. Ook de markenstenen op de grens met Hoonte worden vermeld. De nieuwe N18 loopt hier een klein stukje door Mallem, beginnend bij ‘Q’, vervolgens over de weg van Neede naar Oldenkotte (een oude hessenweg) en dan langs de grenzen van Eibergen, Neede en Haaksbergen verder. Bij de drie markenverdelingen die ik tot nu toe gezien heb, was één principe vrijwel steeds hetzelfde: de markenwegen en, zo mogelijk ook, de waterleidingen worden rechtgetrokken om tot een goede en goed opmeetbare verdeling te komen. Bij de nieuwe waterleidingen was een uitgangspunt dat deze van laagte naar laagte werden geleid, met als gevolg dat de lager gelegen marken al bezwaren indienden als zij het gevoel hadden benadeeld te worden.

Op de grens van de buurschappen Hupsel en Olden Eibergen, maar hoofdzakelijk in eerstgenoemde,  wordt de afslag Eibergen van de nieuwe N18 gerealiseerd. Ook hier komt dus een viaduct (nr. 9),  dat de naam De Kiefte krijgt. Daar was wel een betere naam te vinden. ‘De Kiefte’, is een ouder boerderijtje, dat lag in de mark van Hupsel tegen het punt waar de grenzen van de marken van Hupsel, Olden Eibergen en Eibergen bij elkaar kwamen. Het huis bestaat nog en ligt aan de oostzijde van de N18, niet ver van het punt waar de afslag van de nieuwe N18 op de huidige N18 aansluit. In tegenstelling tot de nieuwe afslag, ligt de Kiefte hoog in het (Hupselse) veld. Toen in het kader van de markverdelingen wegen en waterwegen ontworpen moesten worden, werden waterwegen aangelegd door natuurlijke laagten met elkaar te verbinden.  Vlakbij de Kiefte lag in de mark van Eibergen het Venneslat (een slat is een laagte. moerassig gebied). Het Venneslat werd gevoed door beekjes of goten in het Eibergse Veld. Het Venneslat werd naamgever van de Vennslatsgoot, die door een klein stukje Olden Eibergen liep om na het Hofveen de grens te vormen tussen de buurschappen of marken van Olden Eibergen en Hupsel.

Detail van een kaart van de mark van Eibergen, behorend bij het verdelingsplan, 1851. Het erfje de ‘Kiewit’ ligt in Hupsel tegen de grens met de marken van Eibergen en Olden Eibergen. Ook de Venneslatsgoot is te volgen via de mark van Olden Eibergen tot de grens met Hupsel.

Bij de verdeling van de marken van Hupsel en Olden Eibergen werd in onderling overleg afgesproken om de markgrens (denkbeeldig) recht te trekken om tot rechte en goed opmeetbare percelen te komen.
De mark van Olden Eibergen, verdeeld in 1855, leidde de Venneslatsgoot door het Hofveen naar de grens met Hupsel, zoals op bijgaand kaartje met het ontwerp van wegen en waterleidingen te zien is. Ik sta er zo uitvoerig bij stil, omdat dit een gebied is waarin een nogal ingrijpende ruimtelijke ontwikkeling plaats vindt en het historisch gezien een knooppunt van drie marken is geweest.

Detail van een ongedateerde kaart van de geprojecteerde wegen en waterleidingen in de mark van Olden Eibergen. Het Hofveen heeft zijn naam te danken aan het feit dat hier de inwoners van Hupsel oorspronkelijk verplicht waren turf te steken voor de heer van Borculo. Ten tijde van de verdeling van de mark werd er nog turf gestoken door de inwoners van Olden Eibergen. Het lijkt erop dat de Stokkersweg ten zuiden van de Kuipersweg ontworpen is om dit gedeelte van de Oldeneibergse mark (het Hofveen) te ontsluiten.

In het Oldeneibergse verdelingsplan, heet het voetpad van Hupsel naar Eibergen nog het ‘Hupselsche Kerkdijkje’, thans (nog) de Wesselsdijk. In het eenvoudige Hupselse wegen- en waterleidingenplan zijn nauwelijks ontwikkelingen in het noordoostelijk deel waar te nemen. We zien er vanaf de weg Eibergen-Groenlo, het begin van de Hupselse Dwarsweg (naar Wessels), de Borkinkweg, die dan nu voor een deel verdwijnt onder het asfalt van de nieuwe N18, de Kerkdijk en de Eimersweg (wegnamen vanaf 1969). De Eimersweg ten oosten van de weg Eibergen-Groenlo wordt eveneens doorsneden door de nieuwe N18 en houdt daarmee eigenlijk op te bestaan.

Detail uit de kaart van geprojecteerde wegen en waterleidingen in de mark van Hupsel, 1843. De buurschap is geheel geconcentreerd rond de Hupselse Es, het erve Bruinink uitgezonderd. Slechts hier en daar hebben in het veld het veld ontginningen plaatsgevonden, zoals rond de Kiewiet. Op de kaart is de denkbeeldige grens tussen Hupsel en Olden Eibergen getekend, die het verdelingswerk gemakkelijker moesten maken. Feitelijk was de Venneslatsgoot de grens tussen beide marken.

Voor het viaduct over de N18 bij de afslag Eibergen (nr. 9) had m.i. beter gekozen kunnen worden voor de naam Hofveen (of Hofvenne), dat in de directe nabijheid lag. De echte Kiefte komt door de nieuwe N18 eerder verderaf dan dichterbij te liggen.

De benaming ‘Hupsel’ voor de fietstunnel (nr. 8) getuigt ook al niet van veel historisch besef. Namen als ‘De Keet’ of ‘Hupselse Veld’ hadden dan meer voor de hand gelegen, temeer daar de naam ‘Hupsel’ de naam is van een boerderij aan de Hupselse Esweg, dus een eind weg: Scholte (van) Hupsel of Scholte(n). Het voormalige truckerrestaurant ‘De Keet’ is gebouwd op bij de markverdeling aan J.H. Schurink op Eimers toegedeelde veldgrond.

Bennie te Vaarwerk

 

Van oud naar nieuw: terugblikken en vooruitkijken

Laatste bladzijde van het vonnis van het Hof van Gelderland in de zaak tussen graaf Joost van Limburg Stirum en de vorstbisschop van Münster, 1615.
Laatste bladzijde van het vonnis van het Hof van Gelderland in de zaak tussen graaf Joost van Limburg Stirum en de vorstbisschop van Münster, 1615.

Het afgelopen jaar 2016 stond in het teken van de vierhonderdste verjaardag van de incorporatie van de Heerlijkheid Borculo in de provincie Gelderland en Graafschap Zutphen. Die gebeurtenis, die een aanvang nam met het vonnis van het Hof van Gelre en Zutphen op 20 december 1615, en vervolgens uitgevoerd werd in januari (Lichtenvoorde) en februari 1616 (Borculo), is misschien wel het meest bepalend geweest is de geschiedenis van beide gebieden. Zonder dat vonnis was Borculo waarschijnlijk geëindigd als Duits grondgebied. Aan deze gebeurtenissen werd alleen in Borculo en Lichtenvoorde aandacht geschonken, maar niet in Eibergen, Geesteren  en Neede, plaatsen die in 1615 ook overgingen van Münster naar Gelderland. Een van de gevolgen van de overgang was dat de kerken in de Heerlijkheid in calvinistische zin werden hervormd. In Lichtenvoorde en Borculo werd de hervorming hoogstpersoonlijk ingevoerd door de grote Zutphense predikant Wilhelmus Baudartius.  Alleen in de kerk van Borculo werd bij deze gebeurtenis stilgestaan. Hier lieten alle andere plaatsen verstek gaan. Het is te betreuren dat enkele heemkundekringen zo weinig historisch besef aan de dag leggen.

Grafmonument voor vorstbisschop Christoph Bernhard von Galen in de Domkerk van Münster.
Grafmonument voor vorstbisschop Christoph Bernhard von Galen in de Domkerk van Münster.

De poging, in 1665-1666, van vorstbisschop Christoph Bernhard von Galen om de Heerlijkheid Borculo te heroveren op Gelderland en de Republiek, liep op een grote mislukking uit. Weliswaar werd het gebied veroverd en voerde Von Galen zelf de troepen aan die Borculo belegerden en (snel) bezetten,  maar al voor het eind van het jaar 1665 was duidelijk dat de verovering moest mislukken. Dit ‘landoorlogje’ (Poelhekke) heeft altijd in de schaduw gestaan van de oorlog die in 1672 uitbrak, ons ‘Rampjaar’.  Aan de ‘Eerste Münsterse Oorlog’ kwam een eind op 18 april 1666 toen de Vrede van Kleef werd gesloten en Von Galen al zijn bezette gebieden weer op moest geven en de Heerlijkheid Borculo weer terug moest zetten naar de verhoudingen van vóór de oorlog. Overigens werden de  bepalingen van Kleef  in 1674 in de Vrede van Keulen bevestigd.

Koopcontract Borculo en Lichtenvoorde, 27-12-1776
Handtekening en zegel van stadhouder Prins Willem V van Oranje-Nassau onder het koopcontract van de heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde, 27 december 1776 op ‘Ons Hoff te ’s Graevenhage’ (= het Binnenhof).

Wat de Heerlijkheid Borculo (en Lichtenvoorde) betreft, werpt een nieuw jubileum alweer zijn schaduw vooruit. In 2026/2027 kan de 250ste verjaardag herdacht worden van de aankoop van de Heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde door stadhouder Prins Willem V, die daardoor Heer van Borculo en Lichtenvoorde werd. Op 27 december j.l. was dat precies 240 jaar geleden.

Laatste bladzijde van het verdrag tussen Gelderland en Münster over de plaatsing van stenen op de overeengekomen grens, 1766. (GldA)
Laatste bladzijde van het verdrag tussen Gelderland en Münster over de plaatsing van stenen op de overeengekomen grens, 1766. (GldA)

Een ander jubileum  van formaat had betrekking op de herdenking van de 250ste verjaardag van het verdrag van Burlo van 1765, dat de grenzen tussen Gelderland en Münster grotendeels definitief vastlegde. De fraaie stenen, voorzien van de wapens van beide landen en het jaartal 1766 getuigen daar nog van. Het jubileum werd regionaal opgepakt, met o.a. een tentoonstelling en een brochure. Die laatste maakte het gemis aan een goed historisch onderzoek echter niet goed. Op regionaal en provinciaal niveau kreeg de landsgrensvaststelling van 1766 weinig aandacht. Dat geldt zeker voor de grens tussen de Heerlijkheid Borculo en het kerspel Vreden.

In november verscheen een fraai vormgegeven boek met artikelen van ‘streekhistoricus’ Hendrik Odink. De liefhebbers van de regionale geschiedenis zouden wellicht nog meer gediend zijn met de publicatie (op het internet) van diens onuitgegeven geschriften en – vooral – van diens aantekeningen. Datzelfde geldt ook voor Odinks grote voorbeeld, meester Heuvel.

Bij de tentoonstelling van de missaalrest op 10 september 29016 is een doorlopende diavoorstelling gemaakt. Hierin wordt ingegaan op de achtergronden van het document en de Reformatie tussen 1517 en 1616 in Eibergen in het bijzonder.
Bij de tentoonstelling van de missaalrest op 10 september 29016 is een doorlopende diavoorstelling gemaakt. Hierin wordt ingegaan op de achtergronden van het document en de Reformatie tussen 1517 en 1616 in Eibergen in het bijzonder.

De vondst van een missaalrest in het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers verschafte een mooie gelegenheid om iets over de achtergronden van de 16de eeuwse kerkhervorming in Eibergen te vertellen.

2016 was ook het jaar waarin een begin werd gemaakt met de aanleg van de nieuwe N18 ten westen van Eibergen. Hij doorkruist enkele archeologisch waardevolle gebieden in Hupsel en Olden Eibergen. Mogelijk (en eigenlijk ook hopelijk) werpen de opgravingen in Olden Eibergen aan weerszijden van de Berkel een licht op de nog ongeschreven geschiedenis van Eibergen. De nieuwe weg scheert rakelings langs een perceel dat vroeger de naam ‘Kerkhof’ droeg. In januari 2017 zal meer duidelijk worden. De nieuwe weg maakt op veel plaatsen een bruut einde aan de infrastructuur die in wezen in de 19de eeuw met de verdeling van de marken van Hupsel, Olden Eibergen en Mallem is ontstaan en die tot de aanleg nog goed in het landschap zichtbaar was. Ik hoop in de loop van 2017 nog op deze veranderingen terug te komen.

De 'Kastanjefabriek' is eindelijk weer onder de pannen, kerst 2016.
De ‘Kastanjefabriek’ is eindelijk weer onder de pannen, kerst 2016.

In 2017 is het 180 jaar geleden dat Eibergen zijn eerste vaste oeververbinding kreeg met Mallem. De ‘Nieuwe Brug’ (zo heet hij nog steeds) krijgt in 2017 een opvolger als een nieuwe brug over de Berkel in Olden Eibergen wordt gebouwd voor de nieuwe N18. Deze brug, die iets ten westen van de Stokkersbrug wordt gebouwd, ligt in een gebied dat ooit de ‘Markenbrink’ heette. De mark van Olden Eibergen heeft dit perceel in het Berkeldal steeds onverdeeld gelaten, want de pachtopbrengst werd gebruikt voor het onderhoud van de Stokkersbrug (die een markenbrug was)  en weg naar Neede,  en, in een verder terugliggend verleden, voor het onderhoud van het Oldeneibergse aandeel in de ‘glinde’ of kerkhofmuur rondom de Eibergse kerk. De bouw van de ‘Nieuwe Brug’ had alles te maken met de komst van textielfabrikant J.B.P. Bouquié naar Eibergen. Die vestigde zijn fabriek aan de noordzijde van de Berkel op een perceel veldgrond van de mark van Mallem. Die fabriek staat er nog steeds en is, althans wat het buitenmuurwerk betreft, grotendeels ongewijzigd gebleven. Misschien is deze fabriek nog wel het enige textielmonument in Oost-Nederland uit de pionierstijd van de textielindustrialisatie in de Noordelijke Nederlanden na de afscheiding van België in 1830. Momenteel wordt de ‘Mallemse fabriek’, ‘Kastanjefabriek’, ‘fabriek van Bouquié’ of ‘Gemavo’ verbouwd tot hotel. Het belooft een fraai visitekaartje voor Eibergen te worden.

De ‘Nieuwe Brug’ bij Eibergen werd in december 1837 zwaar op de proef gesteld bij één van de grootste overstromingen van de Berkel, waardoor de brug bijna wegspoelde. Deze brug is overigens het begin geweest van de latere N18. In de jaren ’50 van de 19de eeuw werd de grote weg van Groenlo door Eibergen (Groenloschestraat/Hagemanstraat) aangelegd. Eibergen kreeg zijn eerste rondweg in de jaren ’30 van de 20ste eeuw: de huidige burgemeester Wilhelmweg.

Jarenlang hing dit bord bij de collectie mircofilms in de Borculose Bibliotheek in het Hof aldaar.
Jarenlang hing dit bord bij de collectie mircofilms in de Borculose Bibliotheek in het Hof aldaar.

Tenslotte werd de opheffing van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo eindelijk een feit. Bestuurlijk liep het al langer moeizaam, terwijl anderzijds veel bronnen inmiddels gedigitaliseerd zijn en via websites beschikbaar zijn gekomen. Een belangrijk doel, het nader toegankelijk maken van de oud-rechterlijke archieven van Stad en Heerlijkheid is ook grotendeels gehaald. De indexen staan op deze website en zijn inmiddels ook aan het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers beschikbaar gesteld. Zo af en toe zal er via deze site nog een nieuwe index aan toegevoegd worden. De collectie microfilms wordt ondergebracht bij de Historische Vereniging Borculo, nadat daartoe overleg is geweest met de vier gemeentelijke heemkundekringen. Het archief van de SSHB is ondergebracht bij het Erfgoedcentrum.

De auteur van dit blog/website op het (voormalige) bouwland de 'Heugte', het land aan de Leugemorsweg in Olden Eibergen, voor het al uitgegraven tracé van de nieuwe N18.
De auteur van dit blog/website op het (voormalige) bouwland de ‘Heugte’, het land aan de Leugemorsweg in Olden Eibergen, voor het al uitgegraven tracé van de nieuwe N18.

Rest mij mijn volgers en passanten een fijne jaarwisseling te wensen en alle goeds voor het nieuwe jaar 2017,

Bennie te Vaarwerk

 

 

Nieuwe markenstenen voor de Mark van Mallem

De enige titel op de grafsteen van baron A.A.F.M. van Mulert te Hengelo (Ov.)
De enige titel op de grafsteen van baron A.A.F.M. van Mulert te Hengelo (Ov.)

Eigenlijk is het niet mijn ding: historie naar de hand zetten van partijen die een toeristisch/commercieel product willen maken. Naar mijn mening wordt dan maar al te vaak de geschiedenis geweld aangedaan. Jede Konsequenz führt zum Teufel, is een bekende Duitse uitdrukking in dit verband. Aan de andere kant is het wel weer zo, dat zo’n speurtocht toch nog verrassende dingen oplevert, die historisch weer relevant zijn.

De Stichting Marke Mallem (SMM) beheert enige gronden aan de Berkel bij Eibergen. De meeste daarvan liggen aan de zuidzijde, in een gebied, waarvan ik geen andere gegevens kan vinden, dan dat dat voor het overgrote deel ligt/gelegen heeft onder Eibergen en Olden Eibergen. Slechts een klein deel, in een omstreeks 1895 afgesneden Berkelbocht, lag in de buurschap  Mallem. De grens tussen Eibergen/Olden Eibergen en Mallem wordt historisch gevormd door de Berkel. Zelfs het moleneiland bij de Mallemse Molen ligt op Eibergs grondgebied, al hoorden de gronden (natuurlijk) wel toe aan de bezitter van het Huis Mallem. Nu heeft de SMM het plan opgevat om enige markenstenen te plaatsen bij de door hen beheerde gronden. Waar moesten de stenen geplaatst worden en hoe moesten ze eruitzien? En toen kwam ik in beeld…

Voor de beantwoording van die en andere vragen waren volgende (historische) feiten en overwegingen van belang:

Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.
Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.
  • Feit is dat de mark van Mallem, verdeeld in 1845, ooit markenstenen heeft laten plaatsen op de grens van Mallem met de Needse buurschap Hoonte. De enige steen die daarvan nog bestaat, bevindt zich achter het Sportpark de Bijenkamp. Een historisch voorbeeld is er dus. Maar het is een steen zonder wapen.
  • Wel of geen markengrond? En zo ja, bij welke mark hoorden ze dan? En welk wapen moet er dan op geplaatst worden? Omdat de buurschap Mallem nooit een ‘eigen’ wapen heeft gehad, zou dit afgeleid kunnen worden van het wapen van een van de geslachten die ooit, als bezitters van de Hof te Mallem, ook het markenrichterschap erfelijk bekleedden. Zulke stenen kunnen alleen aan de rand/op de grens van het gebied in Mallem geplaatst worden. In het gebied in Olden Eibergen, dat nu door de Marke Mallem wordt beheerd, is plaatsing van een markensteen met het Mallemse wapen niet mogelijk. Op de hieronder afgebeelde overzichtskaart uit 1828 betreft het de tweede naar het zuiden uitstulpende bocht in de Berkel ten westen van Eibergen. Eind 19de eeuw is de Olden Eibergse Berkelbocht gedempt bij de eerste Berkelverbetering. In die voormalige uitstulping ligt nu hoogstwaarschijnlijk de recent gegraven waterplas ten westen van het voormalige kantoor van de woningbouwvereniging. Plaatsing van een markensteen in dit gebied is door de ingrijpende wijzigingen welhaast uitgesloten. Bovendien is dat gebied is niet zo toeristisch. Men zou kunnen volstaan met de plaatsing van een markensteen nabij de Stokkersbrug. Een eventueel wapen op deze steen kan echter alleen verwijzen naar de erfmarkenrichter van Olden Eibergen: de heer van Borculo (drie bollen in een schild).
  • Markenstenen vindt men op de grenzen van ooit betwist gebied. Ze zijn door de twistende partijen gezamenlijk geplaatst. Men vindt ze vooral op de veldgronden, de gemeenschappelijke gronden (heide, veen, weide, bossen) en niet in de waarschijnlijk al vroeg verdeelde c.q. verkochte weidepercelen aan de Berkel. Zo verkocht de mark van Olden Eibergen eind 16de eeuw een perceel weidegrond nabij de Stokkersbrug. Daaruit blijkt dat de weidegronden in die eeuw nog (gedeeltelijk) markegronden waren. Het gebied heet daar toepasselijk ‘Markenbrink’, de nieuwe N18-brug komt er in te liggen. De mark van Olden Eibergen ging over tot verkoop van de Berkelweiden om de ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog door de strijdende partijen opgelegde schattingen en daardoor ontstane markenschuld te kunnen betalen. Voor alles moet duidelijk zijn, dat markenstenen alleen op de grens geplaatst kunnen worden. De oude betekenis van het woord mark is overigens ook ‘grens, grensgebied’.
Detail overzichtskaart Eibergen, Mallem en Olden Eibergen van de kadastrale minuutplans 1832
Detail overzichtskaart Eibergen, Mallem en Olden Eibergen van de kadastrale minuutplans 1832
  • Het is de vraag of het door de Stichting beheerde gebied tussen Oude en Nieuwe Berkel historisch gezien tot de buurschap Mallem heeft behoord. Het kadaster van 1828 hanteert de Berkel als strikte scheiding tussen de kadastrale secties A (Mallem) en D (Eibergen en Holterhoek), zoals de bijgaande overzichtskaart van de kadastrale gemeente Eibergen uit 1828 laat zien. Naar huidige maatstaven betekent dat, dat de Nieuwe Maat bij Eibergen en een groot gedeelte van het huidige industrieterrein De Mors historisch gezien bij de buurschap Mallem (A, 5de blad) behoorden. Het is echter niet duidelijk of dit een zuivere kadastrale scheiding betreft of dat deze is gebaseerd op de of een historische markengrens of grenzen tussen buurschappen/dorp. Feit is wel dat de meeste grondbezitters in 1828 van de thans door de SMM beheerde gronden bij de Mallemse Molen, behoorden tot de gegoede burgerij van het stadje Eibergen. Dat de ten zuiden van de Berkel gelegen weidegronden bij de Mallemse Molen toebehoorden aan baron van Mulert, doet daaraan niets af. De in het Mallemse Markenboek beschreven ‘grensconflicten’ spelen zich vooral af op de grenzen met Hoonte (‘Mallerhaar’, omgeving Bijenkamp) en Rekken. Daarbij ging het om echte onverdeelde gronden, markengronden dus.
Detail Kadastraal minuutplan 1828, Sectie D, Eibergen, 2de blad, nu globaal gelegen tussen N18 en Mallemse Molen. De Stichting Marke Mallem beheert het noordelijke deel, tegen de Berkel.
Detail Kadastraal minuutplan 1828, Sectie D, Eibergen, 2de blad, nu globaal gelegen tussen N18 en Mallemse Molen. De Stichting Marke Mallem beheert het noordelijke deel, tegen de Berkel.
  • Volgens de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel[1] waren in het gebied, toen kadastrale sectie D, Eibergen, 2de blad, in 1828 van west (ca. huidige Berkelbrug/toenmalig voetvonder) naar oost (schutssluis Mallem) de volgende grondeigenaren te onderscheiden:
    • D2, kad.nr. 775: de Mark van Eibergen, perceel weiland, groot 0.17.20 bunder (= ha.) [De Pol, nabij de huidige nieuwe Berkelbrug en de replica];
    • D2, kad.nr. 776: Derk Bouwmeester, winkelier, perceel weiland, groot 1.49.00 bunder;
    • D2, kad.nr. 777: Gerrit Smits en consorten, vrederichter, perceel weiland, groot 2.14.50 bunder
    • D2, kad.mr. 824: Derk Smits en consorten, rentmeester, perceel weiland, groot 4.94.20
    • D2, kad. Nr. 825: Baron van Mulert, ‘Cameren’ (Camen/Kamen in Westfalen), perceel weiland, groot 5.25.00 bunder. Op het oostelijke deel hiervan bevindt zich nu de Kruidentuin.
    • D2, kad.nr. 826: Baron van Mulert, Kamen, perceel weiland, 0.0.6 bunder (landtong, Moleneiland)
    • D2, kad.nr. 827: Baron van Mulert, Olie- en runmolen.
    • D2, kad. nr. 828: Baron van Mulert, perceel weiland, groot 0.08.30 (Moleneiland).
    • D2, kad.nr. 829: Baron van Mulert, perceel weiland, groot:4.40.40 bunder (‘Mallemse bosje’, waterschapsbos);
    • D2, kad. nr. 830: Baron van Mulert, perceel bouwland (bij de Haller, ten zuiden van de weg Eibergen-Mallemse Molen)
    • D2, kad.nr. 831: vrederechter Gerrit Smits, perceel bouwland, groot 1.40.60 (als hiervoor).
    • In het volledig verdeelde gebied lagen dus geen markengronden van de mark Mallem. De belangrijkste grondbezitter, vooral bij de Molen en ten zuiden daarvan, was baron van Mulert, o.a. ‘heer van Mallem’. Het meest westelijke deel, de Pol[2] genaamd, was eigendom van de Mark van Eibergen. Dat Mulert alleen de gronden in de omgeving van zijn molen bezat, is alleen daarom al verklaarbaar. Het eigendom wil niet zeggen dat het kadastrale perceel nr. 825 ook in de buurschap Mallem lag, integendeel zelfs. Ook het Moleneiland wordt nog gerekend onder de kadastrale sectie D2 (Eibergen)!
  • Het nu door de Marke Mallem beheerde gebied ten westen van het Industrieterrein de Mors, ligt historisch gezien voor een deel in Olden Eibergen, en voor een ander deel in Mallem. Dat laatste betreft waarschijnlijk ook de grote poel of waterplas ten westen van het industrieterrein, die er recent is gegraven. De grond in die Mallemse uitstulping behoorde toe aan twee grondeigenaren:[3]
    • A5, kad.nr. 684: JW te Vaarwerk, landbouwer, weiland, groot 1.61.80 ha.
    • A5, kad.nr. 685: wed. Löben Sels te Zutphen, weiland, groot: 2.56.40

In dit gebied, zowel het Mallemse als Oldeneibergse deel, zijn geen markengronden meer traceerbaar. Mogelijk zijn de groengronden al vroeg verdeeld, als ze al ooit tot een van de marken behoord hebben. In de mark van Olden Eibergen was de heer van Borculo erfmarkenrichter. Omdat die dat ook was in de aan Mallem grenzende marken van Eibergen en de Holterhoek, Rekken en Hoonte, moet in ieder geval diens wapen aan zijn zijde van een eventueel daar te plaatsen markensteen worden opgenomen.

Het wapen van Coenraet Willem Mulert op de grafsteen van zijn achterkleinzoon A.A.F.M. van Mulert op het oude kerkhof te Hengelo (Ov.)
Het wapen van Coenraet Willem Mulert op de grafsteen van zijn achterkleinzoon A.A.F.M. van Mulert op het oude kerkhof te Hengelo (Ov.)

Wapens
Wanneer nu een wapen ‘gekozen’ moet worden voor de stenen, dan neig ik ernaar een wapen van de familie Van Mulert voor te stellen,  de familie van de laatste leenbezitters en erfmarkenrichters van Mallem. Die familie is nog het meest verbonden met Mallem, o.a. door de publicaties van Hendrik Odink.[4]  Hij beschreef hem als ‘een wonderlijk heerschap’, die in Eibergen voortleefde ‘onder de naam van ‘de champagne-baron’ of ‘de dolle baron’. Odink meldt verder dat hij op het oude kerkhof te Hengelo ‘naar zijn uitdrukkelijk verlangen gelaarsd en gespoord ter ruste is gelegd, omdat hij, zoals hij, zoals hij dikwijls tegen de Mallumse mulder had gezegd, in de hel wilde rondrijden’. Gevers en Mensema[5] beschreven hem als ‘verkwistend en gauw gesepareerd van zijn vrouw’. Dat laatste kan kloppen, want in zijn overlijdensakte wordt gemeld, dat zijn vrouw te Camen (Kamen, Dld) woont. Zo’n figuur en zulke verhalen wekken de interesse om er meer over aan de weet te komen. In dat kader ben ik afgereisd naar Hengelo (Ov), waar op het oude kerkhof aan de Bornsestraat dus die grafsteen moest liggen van de ‘Dolle baron’, met het wapen erop. Dat was een waardevolle tocht, temeer omdat de steen zo nadrukkelijk, wat mij onbekend was,  de titel ‘Heer van Mallum’ vermeldt. Dat kerkhof, aangelegd rondom de oorspronkelijke parochiekerk van Hengelo (gesloopt, maar op het terrein weer herkenbaar gemaakt), grensde aan het perceel waarop het in 1821 gesloopte Huis Hengelo stond. Dat huis was ook een bezit van de Von Mulerts. Baron Adolph August Friderich Maurits von Mulert heeft dat bezit in 1830 van de hand gedaan.[6] Hij overleed op 20 februari 1832 in het huis met het nummer 21 in het ‘dorp Hengelo’. In de overlijdensakte staat dat hij rentenier en grondeigenaar was. Een titel die naar het Hengelose bezit had kunnen verwijzen ontbreekt (dus) op de grafsteen. Ook wordt niet verwezen naar andere bezittingen, zoals Strünkede of Kamen. Naast zijn naam, geboorte- en overlijdensdatum wordt alleen de titel ‘Heer van Mallum’ vermeld. Op die steen bevindt zich een goed bewaard gebleven, fraai en groot wapen met in het midden een schild met drie kepers (soort passer of puntdak), met in het omschrift de naam Coenraet Willem Mulert, de overgrootvader van baron A.A.F.M. von Mulert. De bewoner van het fraaie pand bij de ingang van het kerkhof, lichtte toe, dat de steen een hergebruiksexemplaar was. Maar sporen van een andere naam of bijbehorende gegevens en/of bewerking ontbreken, zodat mij het meest waarschijnlijk lijkt, dat deze steen oorspronkelijk alleen de naam en het wapen van C.W. von Mulert bevat heeft.

De belangrijkste onderdelen van de grafsteen van baron A.A.F.M. von Mulert, bijgenaamd de 'Champagnebaron' en 'Dolle baron', bij elkaar gezet. Het wapen is door de bewerking wat vertekend.
De belangrijkste onderdelen van de grafsteen van baron A.A.F.M. von Mulert, bijgenaamd de ‘Champagnebaron’ en ‘Dolle baron’, bij elkaar gezet. Het wapen is door de bewerking wat vertekend.

Ik heb de Stichting Marke Mallem geadviseerd om alleen het schild met de drie kepers te gebruiken in de nieuwe Mallemse Markenstenen en alleen voor die stenen die geplaatst worden op de grens van de buurschap en mark Mallem met het door haar beheerde gebied. Aan de andere kant van die stenen, Eibergs en Olden Eibergs grondgebied, kan het wapen van de heren van Borculo geplaatst worden, want die waren erfmarkenrichter in zowel Eibergen als Olden Eibergen. Een andere optie is dat de Stichting Marke Mallem zelf een wapen laat ontwerpen en dat plaatst op één van de zijden van de steen. Daarmee leg je ook een verband tussen de historische context en de 21e eeuw, waarin teruggegrepen wordt op dat historische fenomeen van de marken.

Bennie te Vaarwerk

Noten

[1] http://watwaswaar.nl/#fI-Su-3-1-1v-1-4fLundefiqWC-2880—864 [2] Over dit gebied heb ik een weblog gepubliceerd: https://www.heerlijkheidborculo.nl/blog/2015/04/05/geschiedenis-van-de-oude-n18-de-fabriek-van-bouquie-in-eibergen/ Kortheidshalve verwijs ik daarna en de erachter liggende longread. [3] http://watwaswaar.nl/
[4] Hendrik Odink, ‘De molen en de hof te Mallem’, in: idem,Uit kroniek en volksmond van de Gelderse Achterhoek (2de druk, Enschede 1976), blz.68-69.
[5] A.J. Gevers en A.J. Mensema, De havezaten in Twente en hun bewoners(Zwolle 1995), blz. 139.
[6] H. Reynders, A. Verlinde, Z. Kolks en J. Kottman, Historie en opgraving van het Huys Hengelo en zijn voorgangers (Hengelo 1996).

Rondje Eibergen 1

Het was weer eens zo’n dag om er met de fiets op uit te gaan voor een rondje Eibergen. Dat doe ik vaker, zeker nu de aanleg van de nieuwe N18 zijn schaduw vooruit werpt. Maar vandaag was er een extra reden, namelijk het bezoek van iemand van de Stichting Marke Mallem. Die organisatie heeft enkele jaren geleden gronden rond de Berkel in de buurschappen Mallem en Olden Eibergen in beheer gekregen. En nu zitten ze boordevol plannen, waarvoor ze ook mijn medewerking vroegen. Het betreft een plan om in het gebied weer markenstenen te plaatsen.

Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.
Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. Dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.

Gelukkig zijn er in Mallem nog enkele originele exemplaren bewaard gebleven, o.a. achter sportpark de Bijenkamp, in het gebied dat vroeger de Mallerhaar heette. Het vervelende is alleen, dat de markenstenen geplaatst moeten worden in het gebied tussen de Oude en Nieuwe Berkel in Eibergen/Mallem, vanouds nat weideland (niet voor niets naar de ligging bij de Mallemse Molen de Molenmors genoemd), dat al eeuwen particulier bezit was. En markenstenen treffen we in de historie vooral aan op ooit betwiste veldgrond, die in onze contreien tot in de negentiende eeuw gemeenschapsgrond was. Conflicten over gebruiksrechten waren meestal aanleiding om die stenen, vaker nog palen of zandhopen, te plaatsen. Het lastige is nu, wat je moet doen met markenstenen in een gebied dat al heel lang geen gemeenschappelijke grond meer is. De nieuw te maken stenen moeten dan ook verwijzen naar de grenzen van het nieuwe gebied in Mallem dat door de Stichting Marke Mallem beheerd wordt. De enige historische connotatie zou m.i. kunnen zijn dat hetzelfde formaat zandstenen als in de Mallerhaar gebruikt wordt (25 x 23 cm en ca. 1 meter boven de grond).

De 'Villa Smits', voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?
De ‘Villa Smits’, voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?

Een ander plan van de Stichting Marke Mallem betreft het in gebruik nemen van het oude gemeentehuis van Eibergen (‘villa Smits’) als ‘Berkelcentrum’. Afgelopen jaar werden de kantoorvleugels gesloopt en nu staat het oude gemeentehuis eenzaam en alleen op een bult te wachten op een nieuwe bestemming. De gemeente Berkelland wil op die locatie de band van Eibergen met de Berkel versterken, reden waarom de sloop plaatsgevonden heeft. Het is te betreuren dat de gemeente bij de herinrichtingsplannen geen rekening gehouden heeft met het historische karakter van die plek (‘de Borg’) en van het terrein tussen het Openluchttheater en Zalencentrum De Huve, (‘Borggraven’). De Borggraven, nu nog herkenbaar als een slecht onderhouden sloot, moet het terrein van de al in de middeleeuwen verdwenen burcht verbonden hebben met de Berkel. Nabij de plek van het gesloopte gemeentekantoor heeft men in 1988 een dichtgegooide gracht van zes meter breed en zes meter diep gevonden.  Vanwege de hoge ligging van Eibergen moest de gracht wel diep zijn om water vast te kunnen houden. Onder de nieuwbouw kwamen de sporen van een rond bouwwerk te voorschijn, dat omgeven was door een eigen gracht. Kortom dit moet wel de kern van het historische Eibergen zijn.  In de uitvoering van de plannen zouden Borg en Borggraven weer herkenbaar gemaakt moeten worden.

Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen  is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.
Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.

De nieuwe N18 werpt zijn schaduw op diverse plekken in het buitengebied vooruit. Momenteel wordt gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. De belangrijkste plek is de Oldeneibergse Es tussen Stokkersweg en Groeneweg. De laatste weg was ooit een drijfweg voor het vee van op of bij de es staande boerderijen naar het meer zuidelijk gelegen Oldeneibergse Veld. Er lijkt een groot gebied ontgraven te worden. Omdat er twee jaar geleden geen proefsleuven zijn gegraven in dit deel van de es, vraag ik mij af of er archeologische begeleiding plaatsvindt. Dat lijkt mij toch wel het minste voor in de regel zo’n interessante historische locatie. Vanmiddag heb ik er in ieder geval nog niets van gezien.

De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven.
De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven. Links op de achtergrond het in 1299 voor het eerst vermelde erve Biezebeek, rechts het in 1933 afgesplitste erve Nieuw Biezebeek.

In het ten noorden van de Berkel gelegen deel van de buurschap Olden Eibergen wordt eveneens gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. Dat gebeurt hier in de Bosweide, die in zijn geheel ooit behoorde tot het in 1299 voor het eerst genoemde en omgrachte erve Biezebeek (linksachter). Die boerderij werd in 1933 gesplitst. Nieuw-Biezebeek staat rechts op de foto. Hoewel de Bosweide historisch en archeologisch niet erg waardevol is, kunnen in het deel bij Biezebeek (vóór de kapschuur) nog wel eens sporen van een diepe dubbele gracht zitten. Ik kan het weten, want Nieuw-Biezebeek mijn geboortehuis. Bij het graven van een scheidingssloot in de Bosweide kwamen in de jaren ’80 twee scherpe profielen van diepe sloten tevoorschijn. Hopelijk komt er voldoende aandacht voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden rond de aanleg van de nieuwe N18.

Literatuur
K.J. Steenhouwer, Eibergen. Fietsen langs grenzen en graven. Archeologische routes in Nederland, 42 (Amersfoort 2004)