In 1709 werd in de gereformeerde kerk van Eibergen, thans de Oude Mattheus genoemd naar de vóórreformatorische kerkpatroon, een nieuw orgel geplaatst. Het was het derde orgel, want onder het middendeel van het orgel werd vermeld: ‘Na verwoesting van 2 orgels door vijanden, is dit in deze gemeente gecollecteerd en gezet, ao. 1708′. Dit bord is niet (meer) aanwezig op het in inmiddels naar Westervoort verplaatste orgel. Het werd gebouwd door de Westfaalse orgelbouwer Joost Derk Jalinck, die o.a. ook orgels bouwde in Gross Burlo (kloosterkerk, 1705), Keulen (Jezuïetenklooster, 1710) en uit 1720 dateert een plan voor een nieuw orgel in de Lochemse kerk. Jalinck was wel van alle religieuze markten thuis, zo blijkt.
Het ‘Jalinck-orgel’ heeft tot 1957 in de kerk van Eibergen gestaan. Daar vond men het toen tijd voor een nieuw orgel, dat voorzien werd van een antieke kast uit Rotterdam. Het oude Eibergse orgel kwam via orgelmaker Willem van Leeuwen (die ook de kast voor het nieuwe orgel te Eibergen geleverd had en het oude orgel in opslag genomen had) terecht in de Hervormde kerk van Westervoort (1965).
Over dit orgel is veel gepubliceerd en op het internet te vinden (publicatie van Peter Molenaar). Kortheidshalve ga ik dus op deze plek niet verder in op de bouwgeschiedenis van het oude Eibergse orgel. Eén aspect wil ik eruit lichten, dat is het feit dat het orgel voorzien werd van het Eibergse stadswapen: drie eieren op een ovaal schild. Het is bekend dat de burgemeesters van het Berkelstadje Eibergen hun officiële stukken zegelden met het stadzegel. Helaas zijn daarvan (voor zo ver mij bekend) geen goede afdrukken bewaard gebleven.
Dan nu de lijst.[1] De lijst bevat de namen van de intekenaren en de door hen toegezegde bedragen. Zij is dus geen opsomming van de inwoners van het kerspel Eibergen. Het aantal inwoners was groter dan op de lijst vermeld wordt. De lijst opent met de intekenaren uit de stad Eibergen en hun bijdragen, soms gezinsgewijs, dan weer individueel. Na predikant, voogd, burgemeesters, gemeenslieden en provisoren worden de burgers opgesomd. Als er door gezinsleden of inwonend personeel werd ingetekend, dan werd ook hun naam genoteerd. Want de bedoeling van de lijst (of ‘boek’, zoals men het zelf noemde), de namen en giften van de geërfden, burgers en huislieden zorgvuldig te registreren ‘tot een altoos duirende gedagtenis’.
In 1708 bestond het kerspel Eibergen uit de stad Eibergen en de buurschappen Haarlo, Olden Eibergen, Hupsel, Mallem en de Holterhoek. Haarlo behoorde tot 1856 nog kerkelijk tot Eibergen. De buurschap Rekken was in 1651 verzelfstandigd onder invloed en mede door toedoen van de uit Vreden toestromende gereformeerden. Ook in Amsterdam werd gecollecteerd voor het Eibergse kerkorgel. Daar werkten en woonden 26 Eibergenaren. Ook katholieke inwoners droegen flink bij, met Christiaen Nij Muller (molenaar Nieuwe Molen in Olden Eibergen) als aanvoerder. Maar ook de beide Olminkhofs, geboekt als Olde Schulte en ‘het regte Hoff de Jonge Schult’, droegen samen 10 gulden bij. Ik denk dat de bijdragen van de katholieken eerder gegeven werd omdat het onderhoud van het kerkgebouw, ook al was het gereformeerd, een zaak van de gezamenlijke geërfden was (gerechtigden in de tot het kerspel Eibergen behorende marken). Daarbij maakte het niet uit of men katholiek was of niet. Trouwens, ook één joodse ingezetene droeg bij.
Het artikel, vooral een bewerkte bronnenpublicatie, is hier (webpublicaties, onderaan) te vinden.
Bennie te Vaarwerk
[1] Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, Archief Nederlandse Hervormde gemeente Eibergen, inv.nr. 476.