Categoriearchief: Jubilea en herdenkingsdata

Eibergen in 2013 en daarna

De nabije toekomst werpt zijn schaduw vooruit. Wie deze dagen over de Twenteroute rijdt tussen Eibergen en Groenlo, ziet dat aan de oostkant steeds meer huizen leeg komen te staan. Die leegstand is de voorbode van de nieuwe N18 die tussen Hupsel en Groenlo parallel aan de huidige weg wordt aangelegd. Over vier jaar zal alles anders zijn. In dat kader probeer ik het bestaande cultuurlandschap in beelden vast te leggen en blog(*) daarover op een andere plek. Maar ook in het dorp, eigenlijk moet ik zeggen stadje Eibergen, is er veel te zien (en te zien geweest) wat om aandacht vraagt.

Gezicht op Eibergen vanaf de Leugemorsweg in Olden Eibergen, vlakbij de plek waar de nieuwe N18 de hoge bouwkamp zal doorsnijden.
Gezicht op Eibergen vanaf de Leugemorsweg in Olden Eibergen, vlakbij de plek waar de nieuwe N18 de hoge bouwkamp zal doorsnijden.

Ik vind dat Eibergen zich in de toeristische setting niet goed presenteert. Het lijkt er wel eens op dat alle belangrijke wandelroutes om het dorp heen lopen. In de gemeente Berkelland, waarvan het grootste deel van de oude gemeente Eibergen sinds 2005 deel uitmaakt, draait alles om Borculo. Het voorlopige hoogtepunt daarvan is de mogelijke beschikbaarstelling van 700.000 euro voor de bouw van drie ‘overdekte’ bruggen in het kader van ‘erfgoed’. Je moet het lef maar hebben. Dat lef ontbreekt in Eibergen. Daar is lef hoognodig en vooral ook véél zinvoller voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van plannen met en in de Mallemse fabriek van Bouquié, beter bekend als de kastanjefabriek, het hoogstwaarschijnlijk oudste textielmonument in Oost-Nederland. Zonder deze fabriek zou de eerste brug over de Berkel niet gebouwd zijn (1835) en zou de huidige Twenteroute evenmin aangelegd zijn.

Het pand in de Grotestraat te Eibergen waarin de VVV zit. Een historisch pand, zoals te zien is als je in het steegje kijkt rechts naast de ingang. Het oude gebintwerk is nog zichtbaar. Op veel plekken in dit deel van de hoofdstraat van Eibergen is de historie zichtbaar. Er zijn nog enkele stadsboerderijen (met de deeldeuren naar de straat) en anders zit achter een nieuwere voorgevel nog een historische bouwkundige structuur.
Het pand in de Grotestraat te Eibergen waarin de VVV zit. Een historisch pand, zoals te zien is als je in het steegje kijkt rechts naast de ingang. Het oude gebintwerk is nog zichtbaar. Op veel plekken in dit deel van de hoofdstraat van Eibergen is de historie zichtbaar. Er zijn nog enkele stadsboerderijen (met de deeldeuren naar de straat) en anders zit achter een nieuwere voorgevel nog een historische bouwkundige structuur.

Maar ook de Eibergse VVV – of wat voor een naam de toerismebevordering nu of in de nabije toekomst heeft of krijgt – is naar mijn mening bestuurlijk onvoldoende toegerust om de eigen plaats te verkopen.
Aanbieders van logies op al dan niet fraai verbouwde boerderijen, schuren e.d. verkopen niet zelden historische onzin op hun websites. Voorbeelden daarvan zal ik hier niet noemen.

Binnen Eibergen is het nodige gebeurd dat om blijvende aandacht van de lokale historieliefhebbers vraagt. Een voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van het terrein tussen de J.W. Hagemanstraat en de burgemeester Wilhelmweg. De sloop van veel historische panden aan de Hagemanstraat bedreigen een voor Eibergen en de Achterhoek belangrijke locatie. Deze straat is de historische Nieuwstraat, die in het tweede kwart van de 17de eeuw, toen de rust terugkeerde, ontstaan is. En juist in deze straat had de bekende dominee-dichter Willem Sluiter (1653-1672) zijn pastorie, waar hij in of voor 1668 zijn bekende regel dichtte die de basis vormde voor de huidige geografische Achterhoek. In 2018 kan de Achterhoek dus een jubileumfeestje vieren.

Willem Sluiters 'achter-hoek' (1668)
Willem Sluiters ‘achter-hoek’ (1668)

Sluiter werd in 1653 in Eibergen als predikant geïnstalleerd. Zijn kerk is nog steeds de meest gave laatgotische kerk in Berkelland, compleet met muurschilderingen en fraaie kraag- en sluitstenen.

Kruis en haan op de spits van de Oude Mattheuskerk in Eibergen.
Kruis en haan op de spits van de Oude Mattheuskerk in Eibergen.

In de rooms-katholieke St.-Mattheuskerk, enkele honderden meters naar het westen, is de grootste middeleeuwse houten beeldenschat van boven de grote rivieren te bewonderen. En in Neede, enkele kilometers naar het noordwesten, is een stenen beeldenschat te zien in de kerktoren. Die wordt momenteel gerestaureerd.

Sluitsteen (bloemkoolmotief) in het koor van de Oude Mattheuskerk.
Sluitsteen (bloemkoolmotief) in het koor van de Oude Mattheuskerk.

Vlakbij staat nog het oude gemeentehuis van Eibergen. De erbij behorende villa is ooit geschonken door de laatste burgemeester Smits, vandaar de naam ‘villa Smits’. Begin jaren ’80 van de vorige eeuw is er een nieuwe vleugel omheen gebouwd, die de huidige gemeentebestuurders willen laten slopen om een betere verbinding tussen de kom van Eibergen en de Berkel te krijgen, compleet met een stadsmuurachtige aankleding van de toch al lelijke gevel van winkelcentrum de Kluiversgang. Ook hier lijkt het gemeentebestuur, niet gehinderd door enig historisch besef, te kiezen voor het primaat van de economie. Het oude stadscentrum van Eibergen hoort dicht bebouwd te worden. Voor groen hoef je in Eibergen nooit ver te lopen. De plannen voor een nieuw Berkelbruggetje dat de nieuwe landtong(!) met de noordzijde van de Berkel, de kant van ’t Vunderink moet verbinden, is een belediging voor Eibergenaren die de historie aan het hart gaat. Zeker ook in vergelijking met de tonnen die misschien voor nieuwe overdekte Berkel-erfgoedbruggen beschikbaar worden gesteld.
Ben overigens wel benieuwd welke bestemming er voor de villa Smits gevonden wordt. Ik heb niet de indruk dat het gemeentebestuur zijn best doet. De Eibergse raadsleden, die van de VVD voorop, hebben tot nu toe niet laten zien dat hun woonplaats ook hen ter harte gaat. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen kom ik nog apart terug op de cultuurparagrafen in de partijprogramma’s, maar het ziet er op voorhand alweer niet best uit.

Carnaval der burgers, beeld bij het voormalige gemeentehuis ('villa Smits') van Eibergen.
Carnaval der burgers, beeld bij het voormalige gemeentehuis (‘villa Smits’) van Eibergen.

Voor het gemeentehuis staat het beeld ‘Carnaval der burgers’ dat verwijst naar een belangrijk van die andere bekende Eibergenaar: Menno ter Braak. Ik vrees dat maar weinig van de huidige gemeentebestuurders het gelijknamige boek kennen.

Gemeentewapen van Eibergen, in koper, boven de hoofdingang van het voormalige gemeentehuis.
Gemeentewapen van Eibergen, in koper, boven de hoofdingang van het voormalige gemeentehuis.

Het oude gemeentehuis staat op een historische plek: de borg van Eibergen. De sloop van de nieuwbouw zal dus met de nodige archeologische begeleiding moeten plaatsvinden om te voorkomen dat er ook nu weer veel historisch materiaal verdwijnt. Archeologie zal de komende jaren in Eibergen van belang gaan worden, vooral in relatie tot de aanleg van de nieuwe N18. Het afgelopen jaar liet al zien dat de archeologische kaarten van de gemeente Berkelland al ernstige tekortkomingen vertoonden. En vrijwel zeker zijn bij de proefopgravingen voor het nieuwe N18-tracé potentieel belangrijke locaties buiten beeld gebleven. De overheid trekt zich terug, te beginnen in Berkelland, niet voor niets enkele jaren geleden ‘Rutteland’ gedoopt, proeftuin van het (neo-)liberalisme. De gemeente participeert en stimuleert alleen nog als het economisch gewin oplevert. De intrinsieke waarde van erfgoed doet er voor Berkelland niet meer toe. Gelukkig zijn er soms toch nog initiatieven die de historische waarde van monumenten erkennen en er een nieuwe waarde aan toekennen. In Eibergen zijn dat bijvoorbeeld het ‘Wapen van Eibergen’, ooit een roemruchte horecazaak, nu zit er een makelaar. Maar ook het nieuwbouwplan Op de Bleek (herontwikkeling van het voormalige terrein van textielfabriek KTV) bevat nog enige historische en historiserende elementen. Nu de voormalige spoorbrug nog.

De door de projectontwikkelaar gerestaureerde fabrieksschoorsteen op het voormalige KTV-terrein. Met de kunstzinnige en 's avonds groen licht gevende bovenbouw kan dit een aardig visitekaartje gaan vormen van Eibergen als je straks over de nieuwe N18 rijdt.
De door de projectontwikkelaar gerestaureerde fabrieksschoorsteen op het voormalige KTV-terrein. Met de kunstzinnige en ’s avonds groen licht gevende bovenbouw kan dit een aardig visitekaartje gaan vormen van Eibergen als je straks over de nieuwe N18 rijdt.

2013 was ook het eerste volle jaar zonder gemeentelijke erfgoedcommissie. Een alternatief is er niet gekomen, maar is inmiddels wel wenselijk. De erfgoedkoepel, waarvan ik ooit voorstander was, komt niet uit de verf. Het motto is: iedere plaats voor zich en niemand voor ons allen.

De voormalige horecazaak het Wapen van Eibergen op de hoek Grotestraat-J.W. Hagemanstraat is gelukkig dankzij het particuliere initiatief behouden gebleven.
De voormalige horecazaak het Wapen van Eibergen op de hoek Grotestraat-J.W. Hagemanstraat is gelukkig dankzij het particuliere initiatief behouden gebleven.

 

Zolang mijn gezondheid het toelaat en er genoeg is om me over te ergeren of te schrijven, blijf ik bloggen. Ik wens de lezers van dit blog een goede jaarwisseling toe en het allerbeste voor het nieuwe, hopelijk meer sociale, jaar 2014 toe.

Bennie te Vaarwerk

(*) Inmiddels (2015) is dat blog opgeheven en zijn de teksten hier te vinden als pdf-bestand.

2012, statistieken 2011 en HIP

Nieuw jaar, nieuwe kansen. Wij wensen u een mooi en gezond 2012 toe. Voor de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo moet het nieuwe jaar in het teken staan van de voorbereiding van het jubileuemjaar 2016, want in dat jaar herdenken Borculo, Neede, Eibergen en Lichtenvoorde dat zij 400 jaar Nederlands grondgebied zijn.

Daarnaast gaan we door met onze internetpublicaties in de vorm van indexen op het oud-rechterlijk archief van Borculo en grotere en kleinere bronnenpublicaties. Of er nog een papieren publicatie komt is veel minder zeker. Dat is ook afhankelijk van het aanbod van (niet-genealogische) kopij. De bronnenpublicaties lenen zich in ieder geval niet meer voor publicatie op papier. Die zullen voortaan consequent op de website gepubliceerd worden. In het afgelopen jaar is daarmee een begin gemaakt met de publicatie van het uitvoerige rapport dat door de Domeinraden Van der Borch en Ardesch geschreven is na de aankoop in 1777 van de heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde door Prins Willem V van Oranje-Nassau.

In 2011 werd de website bijna 29.000 keer bezocht, een gemiddelde van 79 bezoeken per dag. Wij zijn daar blij mee, want dat betekent, dat er nog steeds veel belangstelling is voor de geschiedenis van de heerlijkheid Borculo. En dat ondanks het feit dat de website bijna een half jaar heeft stilggelegen en het weblog gedurende een groot deel van die periode door externe oorzaken niet bereikbaar was.

In het afgelopen jaar werden 47 nieuwe indexen op de website geplaatst. Inmiddels is wel duidelijk dat vooral de indexen die in de beginjaren werden gemaakt nog eens kritisch tegen het licht gehouden moeten worden. 187 inventarisnummers van het oud-rechterlijk archief moeten nog bewerkt worden. Het totaal aantal inventarisnummers bedraagt 509. Dankzij de inzet van vrijwilligers, dichtbij en verderaf, kunnen wij gestaag doorwerken aan dit project. Het streven is erop gericht om het indexproject in 2016 af te ronden. Vrijwilligers kunnen zich altijd melden bij het secretariaat van de SSHB via info@heerlijkheidborculo.nl Voor een leesapparaat thuis kan gezorgd worden.

Inmiddels is het in 2011 met veel bombarie geopende Historisch Informatiepunt Borculo (HIP) in de Borculose bibliotheek weer gesloten. De microfilms van de SSHB zijn in de openingsuren van de bibliotheek nog raadpleegbaar. Het beheer hiervan heeft altijd los gestaan van het HIP. Op de vrijdagavond kan nog ondersteuning geboden worden. Bezoekers dienen zich vooraf te melden bij het secretariaat: info@heerlijkheidborculo.nl

1 maart 2011: 200 jaar gemeenten Borculo, Eibergen en Neede

Op 1 maart 2011 is het 200 jaar geleden dat de gemeenten Borculo, Eibergen en Neede werden ingesteld. Nadat het Koningrijk Holland van koning Lodewijk Napoleon op 9 juli 1809 door zijn grote (maar fysiek kleine) broer, keizer Napoleon, “verenigd” werd met diens keizerrijk, volgde op 6 januari 1811 een nieuw keizerlijk decreet, dat bepaalde, dat op 1 maart 1811 de Franse wetten, de Franse bestuursindeling en de Franse rechterlijke organisatie ook van toepassing zouden zijn op ons land. Het betekende het einde van de Stad en Heerlijkheid Borculo. Voor het eerst werd ons land bestuurlijk en juridisch op een uniforme leest geschoeid. De laatste rekening van de laatste stadrentmeester van Borculo werd op 22 februari 1811 gecontroleerd of, zoals men dat toen noemde, “afgehoord”. Vanaf 1 maart 1811 noemde Borculo zich “commune” (eigenlijk een term uit de Bataafse Tijd), en Eibergen zich “gemeente”. De gemeenten of “mairiexebn” (het was immers de Franse Tijd) moesten o.a. een burgerlijke stand bijhouden en een registratie van dienstplichtigen. Toch ging die overgang stad, heerlijkheid en voogdijen naar gemeenten nieuwe stijl niet vanzelf. Inwoners van Geesteren en Beltrum, die mogelijk wat later in dat jaar zelfstandige gemeenten werden, waren voor wat betreft de burgerlijke stand eerst nog (tot eind 1811) aangewezen op respectievelijk Borculo (“Geesteren in de commune van Borculo”) en Eibergen. Deze voormalige voogdijen hadden tot dan toe nooit enige vorm van burgerlijk overheidsgezag gekend. Hoewel dat min of meer ook gold voor Neede, is deze plaats er wel in geslaagd snel een overheidsadministratie in te richten. Op 9 maart 1811 werd te Geesteren nog een huwelijk gesloten door de huwelijkscommissaris, waarbij gemeld werd dat deze daartoe “provisioneel” gemachtigd was door de maire (=burgemeester) van Borculo. Ook in Eibergen was er sprake van dergelijke overgangssituaties.
De Fransen ruimden in november 1813 het veld. Souverein Vorst Willem I (hij aanvaardde de titel van Koning der Nederlanden pas in een toespraak tot de Staten-Generaal op 16 maart 1815, nadat het Vredestraktaat van Parijs hem het oppergezag over alle Nederlanden en het dragen van de koninklijke waardigheid had toegezegd) aanvaardde bij zijn terugkomst de door de Fransen ingerichte bestuurlijke en rechterlijke indeling, meestal inclusief de zittende bestuurders en magistraten, geheel. Hierdoor kon snel en effectief een begin gemaakt worden met de inrichting van de Nederlandse staat. Omdat hij deze indeling, alsmede de Franse wetgeving grotendeels handhaafde, is er in 1813 geen sprake van een breuk met het verleden, integendeel. Het jaar 1811 is voor de geschiedenis van onze gemeenten van wezenlijk groter belang vanwege de definitieve breuk met de organisatie en regelgeving uit de tijd van de Republiek en de Bataafse Tijd. Er dus alle reden het jaar 1811 als beginjaar van de gemeenten moderne stijl te beschouwen. Later deze week publiceer ik op www.heerlijkheidborculo.nl nog een uitgebreid artikel over de overgang van de heerlijkheid Borculo naar de gemeenten nieuwe stijl.

Nog een vergeten herdenkingsdatum: Chrissemeuje 50 jaar geleden overleden

In 2009 was het 160 jaar geleden dat Chrissemeuje Karnebeek-Baks werd geboren. De Holterhoekse overleed enkele dagen na haar 110e verjaardag in 1959, in 2009 dus 50 jaar geleden. Lang was zij Nederlands oudste inwoner. Haar verjaardagen ontketenden een voor Eibergen ongekende mediahype, waarbij ook de televisie een belangrijke rol speelde. In 1957 haalde zij het journaal.

Foto’s (o.a. met wegwijzers naar haar huis in de Holterhoek onder Eibergen!) zijn te vinden op de website van het Nationaal Archief (108e verjaardag): http://beeldbank.nationaalarchief.nl/na:col1:dat73633 en films hier: http://www.beeldengeluid.nl/collecties_zoek_en_vind_tvfilm.jsp? (twee Polygoonfilms en een journaal-item uit 1957). Haar graf (met een fotootje) is te vinden op de rooms-katholieke begraafplaats aan de Borculoseweg in Eibergen. Het verdient de status van (klein) gemeentelijk monument.
In het in het late najaar te verschijnen boek over de geschiedenis van de RK Sint Mattheusparochie van Eibergen meer aandacht voor dit bijzonder lange leven.

Onder de naam “Chrissemeuje” staat een borrel bekend die mogelijk het recept is (geweest) voor het bereiken van zo’n hoge leeftijd. Een “Chrissemeuje” bestaat voor de helft uit brandewijn en voor de andere helft uit een likeurtje. Wie wil niet zo oud worden? Eibergse slijters, maak eens een echt Eibergs product!

Pastoor Joannes Henricus Hofman, 1837 – 1910

“Herdenken is een plicht der dankbaarheid” schreef meester H.W. Heuvel eens. Aan hem heeft het niet gelegen dat in het afgelopen jaar 2009 geen aandacht is geschonken aan het feit dat 500 jaar geleden de parochie Borculo werd opgericht door de bisschop van Mxfcnster. Die parochie was niet veel groter dan het stadsgebied. De kapel was tot dan toe een filiaal van de kerk van Geesteren. Gelijktijdig met de oprichting van de parochie Borculo werd het kasteel van Borculo losgemaakt uit het oude parochieverband met Eibergen en aan de nieuwe parochie toegevoegd. De buurschap Dijcke kerkte vanouds onder Groenlo en behoorde dat ook na 1509 nog te doen. Nog aan het eind van de 16e eeuw wordt Dijcke genoemd als liggend in het kerspel Groenlo. De oude scheiding tussen de kerspelen Geesteren (Borculo), Eibergen en Groenlo werd gevormd door de Leerinkbeek.
Ik kwam hier op, omdat het op 14 november 2010 een eeuw geleden is dat de op 21 juni 1837 op de Hof te Beltrum, alias Hofman, geboren pastoor Jan Hendrik Hofman te Schalkwijk overleed. Hij heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt voor de geschiedenis van de katholieke kerk, de regionale geschiedenis en de genealogie van adellijke en boerenfamilies. Hij was van meet af aan betrokken bij het tijdschrift Archief voor het Aartsbisdom Utrecht (AAU) en was vanaf de oprichting ook bestuurslid van de Vereniging Gelre, de provinciale historische vereniging in Gelderland. Voor de geschiedenis van de heerlijkheid Borculo heeft hij grote betekenis gehad, doordat hij de eerste is geweest die de geschiedenissen van de kerk van Borculo en de kapel van Rekken op wetenschappelijke wijze heeft beschreven in het genoemde tijdschrift. Deze bijdragen zijn nog steeds onovertroffen. Dat de protestantse kerk van Rekken thans “Antoniuskerk” wordt genoemd, is aan hem te danken. Want de Eibergse historicus Hendrik Odink baseerde zich voor zijn geschiedenis van de Rekkense kerk sterk op Hofmans onderzoek. Slechts een gering aantal van zijn onderzoekwerk is gepubliceerd. Zijn betekenis reikt veel verder dan de heerlijkheid Borculo, waartoe ik mij hier beperk. Hofman kreeg gemakkelijk toegang tot allerlei kerk- en huisarchieven. Ook in de archieven van de protestantse kerken was hij thuis. Zijn notities, op knipsels, enveloppen, krantenpapier etc., uit het door hem bestudeerde materiaal zijn bewaard gebleven in de collectie Rijssenburg, in de wandeling ook wel genoemd naar de belangrijkste verzamelaar, de collectie Hofman. Hofman had ook gevoel voor de betekenis van de overlevering. Zo tekende hij in Eibergen uit de mond van pastoor Ellerbeck, zoon van de Eibergse arts van die naam, op dat er bij de protestantse kerk in de tijd vxf3xf3r de Reformatie een vrouwenklooster heeft gestaan. Zijn uitspraak: “de overlevering behoeft slechts de toets van het onderzoek om als waarheid te schitteren”, gaat in dit geval echter niet op. De gemeente Berkelland zou er goed aan doen dat bij een eerstvolgende gelegenheid van straatnaamgeving, een straat wordt genoemd naar deze belangrijkste historische onderzoeker uit die gemeente, bij voorkeur in Beltrum of Eibergen (waar hij ook kapelaan is geweest).

De collectie Rijssenburg kan worden ingezien in het Utrechts Archief: www.hetutrechtsarchief.nl