Categoriearchief: Boerderijen, goederen en personen

Rondje Eibergen 1

Het was weer eens zo’n dag om er met de fiets op uit te gaan voor een rondje Eibergen. Dat doe ik vaker, zeker nu de aanleg van de nieuwe N18 zijn schaduw vooruit werpt. Maar vandaag was er een extra reden, namelijk het bezoek van iemand van de Stichting Marke Mallem. Die organisatie heeft enkele jaren geleden gronden rond de Berkel in de buurschappen Mallem en Olden Eibergen in beheer gekregen. En nu zitten ze boordevol plannen, waarvoor ze ook mijn medewerking vroegen. Het betreft een plan om in het gebied weer markenstenen te plaatsen.

Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.
Een bewaard gebleven, zij het beschadigde, markensteen in Mallem, die, achter sportpark De Bijenkamp, de grens markeert met de Needse buurschap en marke Hoonte. Het gebied hier heet de Mallerhaar. Dominee-dichter Willem Sluiter heeft er al over geschreven in de 17de eeuw.

Gelukkig zijn er in Mallem nog enkele originele exemplaren bewaard gebleven, o.a. achter sportpark de Bijenkamp, in het gebied dat vroeger de Mallerhaar heette. Het vervelende is alleen, dat de markenstenen geplaatst moeten worden in het gebied tussen de Oude en Nieuwe Berkel in Eibergen/Mallem, vanouds nat weideland (niet voor niets naar de ligging bij de Mallemse Molen de Molenmors genoemd), dat al eeuwen particulier bezit was. En markenstenen treffen we in de historie vooral aan op ooit betwiste veldgrond, die in onze contreien tot in de negentiende eeuw gemeenschapsgrond was. Conflicten over gebruiksrechten waren meestal aanleiding om die stenen, vaker nog palen of zandhopen, te plaatsen. Het lastige is nu, wat je moet doen met markenstenen in een gebied dat al heel lang geen gemeenschappelijke grond meer is. De nieuw te maken stenen moeten dan ook verwijzen naar de grenzen van het nieuwe gebied in Mallem dat door de Stichting Marke Mallem beheerd wordt. De enige historische connotatie zou m.i. kunnen zijn dat hetzelfde formaat zandstenen als in de Mallerhaar gebruikt wordt (25 x 23 cm en ca. 1 meter boven de grond).

De 'Villa Smits', voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?
De ‘Villa Smits’, voormalig bestuurscentrum van de gemeente Eibergen na de sloop van de kantoorvleugels. De hogere ligging t.o.v. de omgeving valt op: een restant van de motte die hier ooit lag?

Een ander plan van de Stichting Marke Mallem betreft het in gebruik nemen van het oude gemeentehuis van Eibergen (‘villa Smits’) als ‘Berkelcentrum’. Afgelopen jaar werden de kantoorvleugels gesloopt en nu staat het oude gemeentehuis eenzaam en alleen op een bult te wachten op een nieuwe bestemming. De gemeente Berkelland wil op die locatie de band van Eibergen met de Berkel versterken, reden waarom de sloop plaatsgevonden heeft. Het is te betreuren dat de gemeente bij de herinrichtingsplannen geen rekening gehouden heeft met het historische karakter van die plek (‘de Borg’) en van het terrein tussen het Openluchttheater en Zalencentrum De Huve, (‘Borggraven’). De Borggraven, nu nog herkenbaar als een slecht onderhouden sloot, moet het terrein van de al in de middeleeuwen verdwenen burcht verbonden hebben met de Berkel. Nabij de plek van het gesloopte gemeentekantoor heeft men in 1988 een dichtgegooide gracht van zes meter breed en zes meter diep gevonden.  Vanwege de hoge ligging van Eibergen moest de gracht wel diep zijn om water vast te kunnen houden. Onder de nieuwbouw kwamen de sporen van een rond bouwwerk te voorschijn, dat omgeven was door een eigen gracht. Kortom dit moet wel de kern van het historische Eibergen zijn.  In de uitvoering van de plannen zouden Borg en Borggraven weer herkenbaar gemaakt moeten worden.

Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen  is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.
Op de Oldeneibergse Es op het N18-tracé tussen Stokkersweg en Groeneweg in Olden Eibergen is een begin gemaakt met het dieper leggen van de aardgasleiding.

De nieuwe N18 werpt zijn schaduw op diverse plekken in het buitengebied vooruit. Momenteel wordt gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. De belangrijkste plek is de Oldeneibergse Es tussen Stokkersweg en Groeneweg. De laatste weg was ooit een drijfweg voor het vee van op of bij de es staande boerderijen naar het meer zuidelijk gelegen Oldeneibergse Veld. Er lijkt een groot gebied ontgraven te worden. Omdat er twee jaar geleden geen proefsleuven zijn gegraven in dit deel van de es, vraag ik mij af of er archeologische begeleiding plaatsvindt. Dat lijkt mij toch wel het minste voor in de regel zo’n interessante historische locatie. Vanmiddag heb ik er in ieder geval nog niets van gezien.

De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven.
De werkzaamheden om aardgasleidingen dieper te leggen op het N18-tracé tussen de Leugemorsweg en de Stokkersweg ter hoogte van de Biezebeek-erven. Links op de achtergrond het in 1299 voor het eerst vermelde erve Biezebeek, rechts het in 1933 afgesplitste erve Nieuw Biezebeek.

In het ten noorden van de Berkel gelegen deel van de buurschap Olden Eibergen wordt eveneens gewerkt aan het dieper leggen van aardgasleidingen. Dat gebeurt hier in de Bosweide, die in zijn geheel ooit behoorde tot het in 1299 voor het eerst genoemde en omgrachte erve Biezebeek (linksachter). Die boerderij werd in 1933 gesplitst. Nieuw-Biezebeek staat rechts op de foto. Hoewel de Bosweide historisch en archeologisch niet erg waardevol is, kunnen in het deel bij Biezebeek (vóór de kapschuur) nog wel eens sporen van een diepe dubbele gracht zitten. Ik kan het weten, want Nieuw-Biezebeek mijn geboortehuis. Bij het graven van een scheidingssloot in de Bosweide kwamen in de jaren ’80 twee scherpe profielen van diepe sloten tevoorschijn. Hopelijk komt er voldoende aandacht voor de archeologische begeleiding van de werkzaamheden rond de aanleg van de nieuwe N18.

Literatuur
K.J. Steenhouwer, Eibergen. Fietsen langs grenzen en graven. Archeologische routes in Nederland, 42 (Amersfoort 2004)

Verwoesting cultuurhistorisch waardevol landschap in Olden Eibergen

Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)
Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)

Momenteel vinden er ingrijpende egalisatiewerkzaamheden plaats aan de westzijde van de Stokkersweg ter hoogte van het erve Biezebeek aan de Leugemorsweg. Kennelijk heeft de gemeente Berkelland daartoe toestemming verleend. Dat is zeer te betreuren, aangezien hiermee (een restant van) een waarschijnlijk zeer oud en historisch waardevol landschap verwoest wordt. Nou ja, veel was er vanaf ca. 1960 al verdwenen. Door de komst van de nieuwe N18, direct aan de oostzijde van dit mogelijk oudste (begin twaalfde eeuw) Eibergse erf, wordt er de komende jaren nog veel forser ingegrepen. Vorige week deed de gemeente Berkelland melding van beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op het adres Leugemorsweg 8 (Biezebeek dus). Daarmee houden de landbouwactiviteiten op het erf na pakweg 900 jaar op te bestaan.

Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.
Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.

De buurschap Olden Eibergen bestond van oudsher uit twee delen die door de Berkel van elkaar gescheiden waren. In het noordelijk gedeelte werd de kern eeuwenlang gevormd door de drie grote en gewaarde erven Olminkhof, Biezebeek en Leugemors. Olminkhof was een hof van de abdis van het Stift Vreden. Leugemors was een geestelijk goed.

Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.
Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.

Over Biezebeek, waar het in dit blog om draait, heerst wat onduidelijkheid.[1] Als het een goed was dat behoorde bij de Hof te Neede, dan wordt het voor het eerst genoemd in het begin van de twaalfde eeuw als ‘Besvich’ en domus (erf) Besbeke. In 1299 gaf abdis Adela van het klooster Überwasser in Münster, dat bezitter was van de Hof te Neede , en daarmee ook van het erve Biezebeek, het goed in pacht aan Goswin van Kunre en diens vrouw Petronilla van Vorden. In 1384 heette het erve Besbeke. Mogelijk zijn er meerdere erven van die naam geweest. Biezebeek en Leugemors worden echter ook als hofhorige erven van de Olminkhof genoemd en daarmee van het Stift Vreden.[2] Op 2 juli 1360 ontsloeg de abdis van Vreden scholtin Bekam van de hof thon Alvinchove en haar zoon Gerhardus uit de horigheid en maakt hen tot dienstmannen (ministerialen). Zij verpachtte voor het leven aan de scholtin (villicam, meierin) de Alvinchove en de goederen Beesbeke en Loghenmersch in Eibergen en het goed Kote in Herike (Markelo). [3]

In 1374 hadden Gijsbert van Bronckhorst en zijn vrouw Henrike van Borculo de Hof te Neede en het erve Biezebeek in pacht van de abdis. De goederen bleven in hun handen en die van hun opvolgers. Toen de Heerlijkheid Borculo in 1616 ‘Nederlands’ werd, trok de nieuwe Heer van Borculo deze bezittingen aan zich en gedroeg zich voortaan als eigenaar. Het Stift Überwasser had, ondanks de nodige processen, het nakijken. De goederen werden omgezet in pachtgoederen van de Heerlijkheid Borculo. Een mooi staaltje van ‘usurpatie’. De goederen deelden voortaan het lot van de Heerlijkheid Borculo.

Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).
Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).

In 1820 verkocht de Dienst van de Domeinen, die onder het ministerie van Financiën viel, het goed Biezebeek aan de Zutphense koopman Nieuwenhuis. Op zijn beurt verkocht die het in 1822 aan Jan Willem te Vaarwerk. In de jaren na 1830 werd zijn tweede zoon, Antoni Joannes, boer op Biezebeek. Hij trouwde in 1839 met Jacoba Henrica Nijenhuis van ’t Niënhuis in Lintvelde/Beltrum. De initialen van het echtpaar, benevens het jaartal 1848, vermoedelijk het jaar van de verstening van de boerderij, staan in de sluitsteen van de boog boven de inrijdeuren (‘nendeure’). Het bleef in handen van de familie Te Vaarwerk totdat het in 1955 vererfde op een neef Harbers, wiens nazaten het erf enkele jaren geleden hebben verkocht i.v.m. de aanleg van de nieuwe N18.

De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het 'Lange Stukke", zaterdag 22 november 2014
De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het ‘Lange Stukke”, zaterdag 22 november 2014

Biezebeek was een ‘Gräftenhof’, een boerderij omgeven door een (in dit geval) enkele gracht. Het enige originele restant van die gracht is de diepe sloot op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. Maar ook onder het nu te egaliseren terrein bevinden zich resten van de gracht. Het terrein dat nu geëgaliseerd wordt bestond van zuid naar noord uit een bouwkamp (‘de Kamp’ of ‘Biezebekerkamp’), een houtwal, een tot omstreeks 1980 tamelijk brede sloot in het oude beekdal (en waarschijnlijk naamgever van de boerderij), een houtwal (verdwenen ca. 1980), een weggetje tussen de houtwal en de bouwkamp genaamd ‘het Lange Stukke’, die voerde naar een laaggelegen weide, en tenslotte de bouwkamp, ‘het Lange Stukke’.

Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam 'Biezebeek' geplaatst bij het erve 'Hoondermoat'. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.
Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam ‘Biezebeek’ geplaatst bij het erve ‘Hoondermoat’. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.

Het ten westen van de Stokkersweg gelegen grachtdeel was tot omstreeks 1980 nog te zien en is toen dichtgeschoven met grond van de bouwkamp ‘het Lange Stukke en puin van de afgebrande schuur van boerderij Bruil, Stokkersweg 10. De gracht zit waarschijnlijk nog grotendeels intact onder het maaiveld.

Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.
Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.

 

 

 

Door de egalisatie wordt het oude beekdal gedempt. Uit mijn jeugd weet ik nog dat het water in dit gebied niet afliep naar de Berkel (die een paar honderd meter zuidelijker stroomde), maar een weg zocht in de richting van Neede. Door de aanleg van de Stokkersweg kwam er een dam, weliswaar voorzien van een duiker, in dit oude beekdal. Dat was niet voldoende voor de afwatering van de weide van Bruil in de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg, die bij de minste of geringste bui al onder water stond (en staat). Nu die weide al jarenlang als akkerland gebruikt wordt voor maïsverbouw, is het meestal moeilijk het land te bewerken. Diepe sporen en slechte grondstructuur zijn het blijvende gevolg, ondanks ophoging enkele jaren geleden. De problemen zullen niet minder worden als de oude sloot aan de overkant van de weg gedempt wordt en de houtwal, die nog slechts bestaat uit enkele oude eiken, gekapt wordt. De toestemming van  de gemeente Berkelland is des te onbegrijpelijker als men weet, dat nog niet zo heel lang geleden, in het kader van de laatste ruilverkaveling, in het laag gelegen weideperceel direct ten westen aansluitend aan de nu deels verder te egaliseren bouwkampen, nieuwe natuur werd aangelegd.

‘Alles van waarde is weerloos’. Dat geldt ook voor het landschap dat in Berkelland geen woordvoerder meer heeft. De ontregeling bij de overheid, de opheffing van de gemeentelijke Erfgoedcommissie, het gemis aan kritische volgers van de gemeentepolitiek, het gebrek aan deskundigheid bij heemkundeverenigingen, maar ook het gebrek aan historisch besef bij de boeren, toch eeuwenlang de vormers en hoeders van het landschap, hebben tot deze treurige uitkomst geleid.

Bennie te Vaarwerk

Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.
Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.

 

[1] Ontleend aan: J.G. Smit, ‘Kerk en kerspel van Neede tot 1616’, in: Bijdragen en Mededelingen ‘Gelre’ deel 67 (1974) blz. 27-49, i.h.b. blz. 34-35;  Edeltraut Balzer, Adel-Kirche-Stiftung. Studien zur Geschichte des Bistums Münster im 11. Jahrhundert, (Münster 2006), blz. 583

[2] Bernhard Brons, Geschichte der wirtschaftlichen Verfassung und Verwaltung des Stiftes Vreden im Mittelalter (Münster 1907), blz.47

[3] L. Schmitz-Kallenberg, Inventare der nichtstaatlichen Archive der Provinz Westfalen, Regierungsbezirk Münster:  Beiband I, fürstlich Salm-Salm’sches Archiv in Anholt, Stift Vreden (Münster 1902) blz. 160, regest nr. 442, 2 juli 1360.

 

 

 

Kwartierstaat Olminkhof

In 1988 verscheen deze familie- en boerderijgeschiedenis Olminkhof, geschreven door Joop Olminkhof, die zelf op de 'Jonge Scholte', zoals Olminkhof ook genoemd werd, in Olden Eibergen (hoek Stokkersweg-Needseweg) geboren was.
In 1988 verscheen deze familie- en boerderijgeschiedenis Olminkhof, geschreven door Joop Olminkhof, die zelf op de ‘Jonge Scholte’, zoals Olminkhof ook genoemd werd, in Olden Eibergen (hoek Stokkersweg-Needseweg) geboren was.

Hoewel Joop Olminkhof al enige jaren niet meer onder ons is – hij overleed in 2006 – worden zijn familiegeschiedenissen Olminkhof en Harbers nog steeds veel gelezen. De kwartierstaat Olminkhof is ook al sedert jaren op het internet te vinden. Die versie was aanleiding voor Jot van Zuidam-Lubberdink om de resultaten van haar eigen onderzoek naar de familie Olminkhof op papier te zetten. In de inleiding schrijft zij:

Op internet trof ik de Kwartierstaat van Joseph Henry Olminkhof aan. Omdat een van mijn voorouders Gerrit Lubberdink trouwde met  Gesina Olminkhof, heb ik een en ander vergeleken. Bij het bestuderen van deze kwartierstaat van Joseph Henry Olminkhof vond ik enkele onjuistheden. Hieronder heb ik het origineel van de Kwartierstaat van Joseph Henry Olminkhof letterlijk weergegeven (cursief) en daar onder mijn opmerkingen geplaatst.
Voor reacties of opmerkingen houd ik mij aanbevolen.

Jot E.G.M. van Zuidam-Lubberdink

Het pdf-bestand vindt u hier.

Open Monumentendag 2014

Voor het eerst in lange jaren was de Watertoren op de Mallemse Es in Eibergen weer voor het publiek toegankelijk. Een goed initiatief van PvdA-raadslid Hans Pelle. Hij moet er ongetwijfeld van genoten hebben. En het talrijke publiek ook, al werd het geduld op de proef gesteld. Veertig minuten buiten wachten, 20 minuten binnen en dan  eindelijk naar boven. Helaas had Vitens, die deze in 1935 gebouwde Watertoren nog steeds in gebruik heeft, vergeten de buitenkant van de ramen te lappen. Maar ook het weer was niet gunstig voor vergezichten. Anderzijds, wat je niet wil zien (de Borculose blokkendoos van een zuivelfabriek bijvoorbeeld), was wel te zien. Van boven valt nog meer op hoezeer Eibergen in het groen ligt. Van de bebouwde kom, die op een kilometer ligt, zie nagenoeg niets.
Na de Watertoren een bezoek gebracht aan de eveneens in 1935 gebouwde en ingewijde r.-k. St.-Mattheuskerk in Eibergen, waar één van de grootste middeleeuwse beeldenschatten te zien is in een kerk boven de grote rivieren. Ook het in 1975 op de achterwand van het priesterkoor aangebrachte reliëf van de Oostenrijkse kunstenaar J. Pirkner, met voorstellingen uit het Mattheusevangelie, en de glas-in-loodramen van Jos ten Horn zijn beslist de moeite waard. De kerk zelf is een ontwerp van architect Sluimer, die in Gelderland o.m. ook de kerk van Mechgelen bij Gendringen bouwde. Zijn stijl is verwant aan die van de Doetinchemse ‘Paskerk’ en de Enschedese r.-k. St.-Jacobuskerk op de Markt, beide gebouwd door architect Valk.

Losse snippers en ‘hergebruik’ van archieven: het charter ‘Reirinck’

Reirinck te Zwolle
Herberg en bierbrouwerij ’t Reirinck in Zwolle bij Groenlo (2014). In de voormalige herberg zijn nu appartementen gevestigd.

Archiefonderzoekers, zeker zij die oude archieven gebruiken, kennen ze wel: de bijvoorbeeld ten behoeve van de boekbinding of voor versterking van een band van een boek gebruikte snippers van meestal perkamenten stukken. Soms werden zelfs (bijna) complete perkamenten archiefstukken als omslag voor een boek of een register passend gemaakt en hergebruikt. Dat was bijvoorbeeld het geval met het charter (dit is een akte op perkament voorzien van zegel(s) ter bekrachtiging) dat ik onlangs ter inzage kreeg van Anton en Ria Hoeks op ‘Reirinck‘ in Zwolle bij Groenlo.

Charter 'Reirinck'
Het charter ‘Reirinck”, dat een tweede leven kreeg als boekomslag en daarvoor geschikt gemaakt werd.

De hoeken van het perkament en de dubbelgevouwen onderkant, waarin het zegel bevestigd was  (in vaktermen de ‘pliek’ genoemd), waren er van afgesneden of afgeknipt. Daardoor ontbraken het zegel en is ook de datum weggevallen.  De volgende vraag was of de inhoud van het charter iets te maken had met de geschiedenis van de historische herberg-bierbrouwerij het ‘Reirinck’ in Zwolle bij Groenlo. Want het archiefstuk bevond zich in het archief van dit belangrijke Zwolse goed. Het leidde tot voor kort een tweede leven als omslag van een boek. In de akte dragen de echtelieden jonker Pieter Muijlert en Maria van Langen het vierde deel van hun recht op de grove en smalle Leestense tiend in het kerspel Warnsveld over aan Goschwijn van Lauwick, drost van Bredevoort. Een (familie)relatie met ’t Reirinck heb ik niet kunnen vinden. Wel is de akte te dateren op de jaren tussen 1602 en 1634 op grond van de vermelding van de naam van de scholtus van Zutphen, Burchartz van Westerholt tot Hackfurtt, die als zodanig in die jaren in andere bronnen vermeld wordt. Het is goed denkbaar dat een exacte datering gevonden kan worden als de protocollen van het Zutphense gericht bewaard zijn gebleven. Daarin kan een afschrift of een minuut van dit charter opgenomen zijn.

In een register uit 1572 betreffende de St.-Annavicarie in de kerk van Eibergen, bevindt zich een opgave van de goederen die tot die vicarie (altaarstichting) behoord hebben. Daarin wordt melding gemaakt van de lotgevallen van het Eibergse misboek, dat door de schoolmeester versneden was: ‘dat misseboeck ys versnedden durch unsen schoelmeysteren’. Het is de tijd van de kerkhervorming, de Beeldenstorm is nog maar net achter de rug en, hoewel de Heerlijkheid Borculo nog Münsters en formeel katholiek zou moeten zijn, is uit deze passage wel af te leiden dat het rooms-katholicisme niet meer gepraktiseerd werd. De vrouwe van Borculo, gravin-weduwe Maria von Hoya was zonder twijfel Luthers gezind. In de kerken van de Heerlijkheid Borculo werd hoogstwaarschijnlijk het lutheranisme gepraktiseerd, overigens met goedkeuring van de Münsterse regering, die zelf ook niet erg standvastig was in geloofszaken.
Waarom zou een schoolmeester het misboek versnijden? Omdat het niet meer gebruikt werd? Hergebruik van de snippers voor andere doeleinden? Dat is denkbaar.

Protocol te Vaarwerk
Binnenkant van het hofgerichtsprotocol van de hof te Vaarwerk in Eibergen. Voor de boekbinding zijn drie snippers gebruikt, waarvan er hier één is afgebeeld. (GA, Huisarchief Verwolde)

Ik ken twee Eibergse registers waarin snippers van perkamenten stukken verwerkt zijn ten behoeve van de versterking van de boekband. Dat betreft het markenboek van Mallem, dat in de tweede helft van de 16de eeuw is aangelegd, en het protocol van de hof te Vaarwerk, dat begint in 1602. Dat wil overigens nog niet zeggen dat de snippers uit het Eibergse misboek afkomstig zijn. Nader onderzoek door vakspecialisten moet dat uitwijzen.

Bennie te Vaarwerk