Vandaag zijn drie nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van de Stad Borculo op de website geplaatst en via de archiefinventaris toegankelijk en/of te downloaden. Het betreft indexen op de volgende inventarisnummers:
96. Rechtspraak in civiele zaken voor het stadsgericht. Stadsgerichtsignaat, 1726-1732.
100. Rechtspraak in civiele zaken voor het stadsgericht. Stadsgerichtsignaat, 1752-1763.
101. Rechtspraak in civiele zaken voor het stadsgericht. Stadsgerichtsignaat, 1763-1779.
Vandaag zijn vier nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van de Stad Borculo op de website gepubliceerd. Het betreft de inventarisnummers 95, 98, 121 en 122. Het gaat om indexen op de rechtspraak voor het stadsgericht in civiele zaken. In civiele zaken leggen burgers hun geschillen voor aan de rechter.
121. Dossiers van civiele procedures voor het stadsgericht en fragmenten daarvan,1662-I. Met aantekeningen. Specificatie:
121-1. Jan T(h)oelen contra Ritmeester Gerrit Cock, 1662.
121-2. Henric ter Hoeve en Gerlich Cappers contra Marcus Christiaens, 1662.
122. Dossiers van civiele procedures voor het stadsgericht en fragmenten daarvan, 1662-II. Met aantekeningen. Specificatie:
122-1. Jvr.Andrea van Lennep, weduwe van jhr. Herman Fockinck, contra Jasper Cock, 1662.
122-2. Maurits Henricksen vontra Peter Raesenbergh, 1662.
122-3. Jhr. Johan Fockinck contra Gerhard van Lennep en haar zoon Jacob, 1662.
122-4. Dr. Bartholdt Couper (Cuyper) contra burgemeester Bernardt ten Noever, Johan Christiaens en andere mede gevoegde crediteuren van Jan van Marhulsen, 1662.
122-5. Henrick Bremer contra Margareta van Bijlevelt Villiacques, 1662
Al eerder heb ik geblogd over het markeboek van Gelselaar. De transcriptie van dat register of resolutieboek van de geërfden van Gelselaar is vandaag op de website geplaatst. Zoals zo vaak in de geschiedenis, is een ruzie aanleiding geweest tot archiefvorming, in dit geval tot het aanleggen van het markeboek. Er was een geschil met de mark van Noordijk, waarover een proces gevoerd werd. De ook toen al dure advocaten moesten betaald worden uit de opbrengsten van te verkopen hout en van een ‘sekere hutte met de uytdrift gelegen op de Schipbeke’. Grensgeschillen waren er later (1681) ook met Geesteren. Wat opvalt is dat de mark van Gelselaar relatief weinig gewaarde erven heeft. De dienst wordt er uitgemaakt door de heer van Ruurlo als bezitter van het in Gelselaar gelegen goed de Schothorst, de heer van Bevervoorde (later Theodorus Oldenkotte), de bezitter van ’t Weldam (namens Benneker), drost Joan Balzer van Duythe, namens de heer van Borculo als erfmarkenrichter als voorzitter van de markenvergadering, de diaconie van Haaksbergen (Stockhuyrne), Ten Broeckhuijs, Janssen en Tecklenborgh. Heel langzaam wordt dat aantal wat groter.
De mark bemoeide zich ook met de kerk (waar men ook vergaderde). De gewaarden, geërfden of markgenoten controleerden in het bijzijn van de drost de kerkenrekeningen. De mark droeg ook verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van het kerkgebouw, waarvan de garfkamer (oorspronkelijke sacristie, later misschien de consistoriekamer) in 1710 in een staat van ernstig verval verkeerde. Een verzoekschrift tot herbouw en restauratie wordt door een flink aantal inwoners ondertekend, waarvan tien met een huismerk. Een foto daarvan is in de transcriptie opgenomen.
Dat Gelselaar met recht een ganzendorp genoemd mag worden blijkt ook uit meerdere passages in het nu op het internet beschikbaar gekomen transcriptie van het markeboek.
Vandaag zijn zes nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo op de website geplaatst. Het betreft indexen op de volgende inventarisnummers, waarvan de originelen geraadpleegd kunnen worden in de studiezaal van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers te Doetinchem:
Dossiers van civiele procedures voor het landgericht en fragmenten daarvan.
305-II. 1730-1731.
306-I. 1732-1735.
307. 1736-1737. Specificatie:
307.1. Jan Jacob Gansneb gnt. Tenghnagel tot de Camp contra Wessel Coeslagh,1736.
307.2. Berent Rolinck contra Jan ten Bonekamp, 1736.
307.3. Weduwe Broekhuijs contra Esken Elderink, 1736.
307.4. Weduwe Ter Weeme contra Dr. J.C. ten Cate en J. Smits, 1737 (afdeeling van het Luttikholt).
307.5. Hermannus Otto graaf van Hoensbroek tot Geull contra Otto Ernst Gelder graaf van Limburg Stirum c.s., 1737.
307.6. Hendrik Willink contra H. ter Huurne, 1737.
413. Protocol van opdrachten en bezwaren ten landgerichte (vrijwillige rechtspraak), 1717-1724.
Vanmiddag heb ik voor het eerst een bezoek gebracht aan de studiezaal van het nieuwe Gelders Archief aan de Westervoortsedijk in Arnhem. Het is even wennen: als er ooit een efficiënt archiefgebouw is neergezet dan moet het wel dit bouwwerk zijn. Ook de ligging is bijzonder: een eind buiten het centrum op een industrieterrein. Het uitzicht op de Rijn maakt wel een beetje goed.
Voor bezoekers die met de auto komen is er ook wel iets veranderd. De tijd van het dure parkeren is (voorlopig?) voorbij, maar tot 1 juli kan men nog gratis op het parkeerterrein naast de nieuwbouw terecht. Vlakbij, aan de overzijde van de Westervoortsedijk, is gelukkig een gratis alternatief beschikbaar
De verhuizing van de archieven moet een enorme klus zijn geweest die binnen de daarvoor gestelde tijd is afgerond. Vorige week dinsdag, 18 juni, kon de dienst zijn deuren dan ook weer openen voor het publiek. De officiële opening volgt in september. De enorme hal oogt nu nog erg leeg. De nieuwe studiezaal is door middel van een glazen wand afgescheiden van de hal.
Gelukkig, want de ervaring in bijvoorbeeld het Historisch Centrum Overijssel leert, dat het onrustig kan worden in de studiezaal als in de publieke ruimten activiteiten plaatsvinden. Archiefonderzoek vergt soms uiterste concentratie. In de studiezaal is nog maar één aanvraagterminal, wat ook even wennen is, voor een nog vrij traditioneel ingesteld onderzoeker als ondergetekende. Het is kennelijk de bedoeling dat je vanuit huis stukken aanvraagt of reserveert. Dat leverde in mijn geval al meteen een probleem op, want als ik thuis in de toegangen zoek, dan krijg ik niet te zien of een inventarisnummer wel of niet aangevraagd kan worden, bijvoorbeeld omdat de materiële staat te wensen overlaat. De studiezaalmedewerker vertelde dat dit alleen zichtbaar wordt op het moment dat je stukken aanvraagt, thuis of in de studiezaal. Tot nu toe bereidde ik archiefonderzoek zo niet voor. Ik loop de inventarissen door op zoek naar relevante stukken en maak daarvan een lijst. In het vervolg zal ik dus per relevant inventarisnummer via de aanvraagmodule moeten kijken of dat ter inzage wordt gegeven of niet. Wat het nog lastiger maakt is dat het Gelders Archief, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Nationaal Archief, de toegangen niet in pdf-formaat op de website beschikbaar heeft gesteld. Alleen dan krijg je snel een goed inzicht in de structuur van een archief. Maar ik begreep dat daaraan wel gewerkt gaat worden.
Van het andere aangevraagde inventarisnummer wilde ik foto’s maken, maar het is niet gemakkelijk daarvoor een goede plek te vinden zonder ‘eigen’ kenmerken aan de gefotografeerde stukken mee te geven. Maar goed, ik had wat haast, mijn fototoestelletje is maar een huis- tuin- en keukentoestel, en bovendien fotografeer ik alleen voor eigen gebruik. Ik kan me zelfs nog voorstellen dat het Gelders Archief het zelf fotograferen (zonder flits uiteraard, zoals voorheen) niet wil stimuleren om een potentiële inkomstenbron niet te frustreren. Want dat straalt deze nieuwbouw bovenal uit: hoe kan archief vermarkt worden? En daarmee staat het nieuwe Gelders Archief midden in deze tijd.