Categoriearchief: Algemeen

Van oud naar nieuw: terugblikken en vooruitkijken

Laatste bladzijde van het vonnis van het Hof van Gelderland in de zaak tussen graaf Joost van Limburg Stirum en de vorstbisschop van Münster, 1615.
Laatste bladzijde van het vonnis van het Hof van Gelderland in de zaak tussen graaf Joost van Limburg Stirum en de vorstbisschop van Münster, 1615.

Het afgelopen jaar 2016 stond in het teken van de vierhonderdste verjaardag van de incorporatie van de Heerlijkheid Borculo in de provincie Gelderland en Graafschap Zutphen. Die gebeurtenis, die een aanvang nam met het vonnis van het Hof van Gelre en Zutphen op 20 december 1615, en vervolgens uitgevoerd werd in januari (Lichtenvoorde) en februari 1616 (Borculo), is misschien wel het meest bepalend geweest is de geschiedenis van beide gebieden. Zonder dat vonnis was Borculo waarschijnlijk geëindigd als Duits grondgebied. Aan deze gebeurtenissen werd alleen in Borculo en Lichtenvoorde aandacht geschonken, maar niet in Eibergen, Geesteren  en Neede, plaatsen die in 1615 ook overgingen van Münster naar Gelderland. Een van de gevolgen van de overgang was dat de kerken in de Heerlijkheid in calvinistische zin werden hervormd. In Lichtenvoorde en Borculo werd de hervorming hoogstpersoonlijk ingevoerd door de grote Zutphense predikant Wilhelmus Baudartius.  Alleen in de kerk van Borculo werd bij deze gebeurtenis stilgestaan. Hier lieten alle andere plaatsen verstek gaan. Het is te betreuren dat enkele heemkundekringen zo weinig historisch besef aan de dag leggen.

Grafmonument voor vorstbisschop Christoph Bernhard von Galen in de Domkerk van Münster.
Grafmonument voor vorstbisschop Christoph Bernhard von Galen in de Domkerk van Münster.

De poging, in 1665-1666, van vorstbisschop Christoph Bernhard von Galen om de Heerlijkheid Borculo te heroveren op Gelderland en de Republiek, liep op een grote mislukking uit. Weliswaar werd het gebied veroverd en voerde Von Galen zelf de troepen aan die Borculo belegerden en (snel) bezetten,  maar al voor het eind van het jaar 1665 was duidelijk dat de verovering moest mislukken. Dit ‘landoorlogje’ (Poelhekke) heeft altijd in de schaduw gestaan van de oorlog die in 1672 uitbrak, ons ‘Rampjaar’.  Aan de ‘Eerste Münsterse Oorlog’ kwam een eind op 18 april 1666 toen de Vrede van Kleef werd gesloten en Von Galen al zijn bezette gebieden weer op moest geven en de Heerlijkheid Borculo weer terug moest zetten naar de verhoudingen van vóór de oorlog. Overigens werden de  bepalingen van Kleef  in 1674 in de Vrede van Keulen bevestigd.

Koopcontract Borculo en Lichtenvoorde, 27-12-1776
Handtekening en zegel van stadhouder Prins Willem V van Oranje-Nassau onder het koopcontract van de heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde, 27 december 1776 op ‘Ons Hoff te ’s Graevenhage’ (= het Binnenhof).

Wat de Heerlijkheid Borculo (en Lichtenvoorde) betreft, werpt een nieuw jubileum alweer zijn schaduw vooruit. In 2026/2027 kan de 250ste verjaardag herdacht worden van de aankoop van de Heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde door stadhouder Prins Willem V, die daardoor Heer van Borculo en Lichtenvoorde werd. Op 27 december j.l. was dat precies 240 jaar geleden.

Laatste bladzijde van het verdrag tussen Gelderland en Münster over de plaatsing van stenen op de overeengekomen grens, 1766. (GldA)
Laatste bladzijde van het verdrag tussen Gelderland en Münster over de plaatsing van stenen op de overeengekomen grens, 1766. (GldA)

Een ander jubileum  van formaat had betrekking op de herdenking van de 250ste verjaardag van het verdrag van Burlo van 1765, dat de grenzen tussen Gelderland en Münster grotendeels definitief vastlegde. De fraaie stenen, voorzien van de wapens van beide landen en het jaartal 1766 getuigen daar nog van. Het jubileum werd regionaal opgepakt, met o.a. een tentoonstelling en een brochure. Die laatste maakte het gemis aan een goed historisch onderzoek echter niet goed. Op regionaal en provinciaal niveau kreeg de landsgrensvaststelling van 1766 weinig aandacht. Dat geldt zeker voor de grens tussen de Heerlijkheid Borculo en het kerspel Vreden.

In november verscheen een fraai vormgegeven boek met artikelen van ‘streekhistoricus’ Hendrik Odink. De liefhebbers van de regionale geschiedenis zouden wellicht nog meer gediend zijn met de publicatie (op het internet) van diens onuitgegeven geschriften en – vooral – van diens aantekeningen. Datzelfde geldt ook voor Odinks grote voorbeeld, meester Heuvel.

Bij de tentoonstelling van de missaalrest op 10 september 29016 is een doorlopende diavoorstelling gemaakt. Hierin wordt ingegaan op de achtergronden van het document en de Reformatie tussen 1517 en 1616 in Eibergen in het bijzonder.
Bij de tentoonstelling van de missaalrest op 10 september 29016 is een doorlopende diavoorstelling gemaakt. Hierin wordt ingegaan op de achtergronden van het document en de Reformatie tussen 1517 en 1616 in Eibergen in het bijzonder.

De vondst van een missaalrest in het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers verschafte een mooie gelegenheid om iets over de achtergronden van de 16de eeuwse kerkhervorming in Eibergen te vertellen.

2016 was ook het jaar waarin een begin werd gemaakt met de aanleg van de nieuwe N18 ten westen van Eibergen. Hij doorkruist enkele archeologisch waardevolle gebieden in Hupsel en Olden Eibergen. Mogelijk (en eigenlijk ook hopelijk) werpen de opgravingen in Olden Eibergen aan weerszijden van de Berkel een licht op de nog ongeschreven geschiedenis van Eibergen. De nieuwe weg scheert rakelings langs een perceel dat vroeger de naam ‘Kerkhof’ droeg. In januari 2017 zal meer duidelijk worden. De nieuwe weg maakt op veel plaatsen een bruut einde aan de infrastructuur die in wezen in de 19de eeuw met de verdeling van de marken van Hupsel, Olden Eibergen en Mallem is ontstaan en die tot de aanleg nog goed in het landschap zichtbaar was. Ik hoop in de loop van 2017 nog op deze veranderingen terug te komen.

De 'Kastanjefabriek' is eindelijk weer onder de pannen, kerst 2016.
De ‘Kastanjefabriek’ is eindelijk weer onder de pannen, kerst 2016.

In 2017 is het 180 jaar geleden dat Eibergen zijn eerste vaste oeververbinding kreeg met Mallem. De ‘Nieuwe Brug’ (zo heet hij nog steeds) krijgt in 2017 een opvolger als een nieuwe brug over de Berkel in Olden Eibergen wordt gebouwd voor de nieuwe N18. Deze brug, die iets ten westen van de Stokkersbrug wordt gebouwd, ligt in een gebied dat ooit de ‘Markenbrink’ heette. De mark van Olden Eibergen heeft dit perceel in het Berkeldal steeds onverdeeld gelaten, want de pachtopbrengst werd gebruikt voor het onderhoud van de Stokkersbrug (die een markenbrug was)  en weg naar Neede,  en, in een verder terugliggend verleden, voor het onderhoud van het Oldeneibergse aandeel in de ‘glinde’ of kerkhofmuur rondom de Eibergse kerk. De bouw van de ‘Nieuwe Brug’ had alles te maken met de komst van textielfabrikant J.B.P. Bouquié naar Eibergen. Die vestigde zijn fabriek aan de noordzijde van de Berkel op een perceel veldgrond van de mark van Mallem. Die fabriek staat er nog steeds en is, althans wat het buitenmuurwerk betreft, grotendeels ongewijzigd gebleven. Misschien is deze fabriek nog wel het enige textielmonument in Oost-Nederland uit de pionierstijd van de textielindustrialisatie in de Noordelijke Nederlanden na de afscheiding van België in 1830. Momenteel wordt de ‘Mallemse fabriek’, ‘Kastanjefabriek’, ‘fabriek van Bouquié’ of ‘Gemavo’ verbouwd tot hotel. Het belooft een fraai visitekaartje voor Eibergen te worden.

De ‘Nieuwe Brug’ bij Eibergen werd in december 1837 zwaar op de proef gesteld bij één van de grootste overstromingen van de Berkel, waardoor de brug bijna wegspoelde. Deze brug is overigens het begin geweest van de latere N18. In de jaren ’50 van de 19de eeuw werd de grote weg van Groenlo door Eibergen (Groenloschestraat/Hagemanstraat) aangelegd. Eibergen kreeg zijn eerste rondweg in de jaren ’30 van de 20ste eeuw: de huidige burgemeester Wilhelmweg.

Jarenlang hing dit bord bij de collectie mircofilms in de Borculose Bibliotheek in het Hof aldaar.
Jarenlang hing dit bord bij de collectie mircofilms in de Borculose Bibliotheek in het Hof aldaar.

Tenslotte werd de opheffing van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo eindelijk een feit. Bestuurlijk liep het al langer moeizaam, terwijl anderzijds veel bronnen inmiddels gedigitaliseerd zijn en via websites beschikbaar zijn gekomen. Een belangrijk doel, het nader toegankelijk maken van de oud-rechterlijke archieven van Stad en Heerlijkheid is ook grotendeels gehaald. De indexen staan op deze website en zijn inmiddels ook aan het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers beschikbaar gesteld. Zo af en toe zal er via deze site nog een nieuwe index aan toegevoegd worden. De collectie microfilms wordt ondergebracht bij de Historische Vereniging Borculo, nadat daartoe overleg is geweest met de vier gemeentelijke heemkundekringen. Het archief van de SSHB is ondergebracht bij het Erfgoedcentrum.

De auteur van dit blog/website op het (voormalige) bouwland de 'Heugte', het land aan de Leugemorsweg in Olden Eibergen, voor het al uitgegraven tracé van de nieuwe N18.
De auteur van dit blog/website op het (voormalige) bouwland de ‘Heugte’, het land aan de Leugemorsweg in Olden Eibergen, voor het al uitgegraven tracé van de nieuwe N18.

Rest mij mijn volgers en passanten een fijne jaarwisseling te wensen en alle goeds voor het nieuwe jaar 2017,

Bennie te Vaarwerk

 

 

Nieuwe website

Het heeft wel wat moeite gekost, maar hier is hij dan: de nieuwe website over de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo. Met dank aan Ebbersmedia in Lichtenvoorde. Het was nodig en er is het nodige veranderd:

  • Het blog met de nieuwsberichten is nu geïntegreerd in de website;
  •  De menustructuur is vereenvoudigd;
  • Veel verouderde informatie kon weggelaten worden, waaronder het grootste deel van de bestuursinformatie van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo;
  • Aan de site is (voorlopig) een forum toegevoegd, waarop belangstellenden met elkaar kunnen discussiëren en eventueel om ondersteuning of hulp vragen bij onderzoek;
  • Verder is de bezem gehaald door de hoeveelheid links en wordt er ook niet ge-deep-linkt (en andersom verwacht ik dat ook niet).
  • Het tot nu toe wat stiefmoederlijk bedeelde Lichtenvoorde heeft een eigen subpagina op de hoofdpagina Geschiedenis>Gebied gekregen, evenals de Stad Borculo en Stad en Voogdij Eibergen. De andere voogdijen (Geesteren, Neede en Beltrum) volgen nog.
  • De pagina ‘Borculose sprokkels’ is nu een subpagina van van de hoofdpagina Bronnen en literatuur. De pagina is flink uitgedund, want veel bronbewerkingen konden bij één van de andere hoofdpagina’s/thema’s ondergebracht worden. De pagina neigt een pagina ‘diversen’ te worden, of, om in klassieke inventarisatietermen te spreken, een rubriek te worden met de titel ‘stukken waarvan het verband met het archief nog niet is gebleken’.

De nieuwe website is nu nog meer bedoeld om belangstellenden in de geschiedenis van het gebied van Stad en Heerlijkheid te voorzien van informatie. Dat kunnen de indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid, historische artikelen, bronnenpublicaties, bronbewerkingen en/of foto’s zijn. Want hét uitgangspunt dat mij al die jaren gedreven heeft, wijzigt niet: de geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo gaat allen wat aan die in dat gebied wonen en in de geschiedenis van het geheel of de een van de onderdelen geïnteresseerd zijn.
Een ander uitgangspunt bij de ‘hervorming’ (om maar eens een eufemisme te gebruiken) van de website was, dat wat anderen beter en mooier kunnen, niet op deze website herhaald of overtroffen hoeft te worden. Dat betekent dat men hier vergeefs zal zoeken naar min of meer systematisch gedigitaliseerde archieven.  Dat is de corebusiness van de archiefdiensten. Genealogen worden ook uitstekend bediend door die diensten, met name het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers en het Gelders Archief, én door Genealogiedomein (in de Achterhoek).
Is alles gelukt? Nee. Grote pdf-bestanden moeten nog ge-uploadet worden en flink een aantal pagina’s moeten nog bewerkt worden. Sommige pagina’s keren niet terug als webpagina  maar als pdf-bestand. Dat gaat o.a. gelden voor de boerderijen.
Het kan zijn dat u informatie mist en/of vragen/suggesties hebt, dan kunt u behalve via het contactformulier ook gewoon naar mij blijven e-mailen:   info@heerlijkheidborculo.nl,

Bennie te Vaarwerk

Screenprint oude blog
Screenprint van het oude blog met laatste blogbericht.
Screenprint oude website 13082014
Screenprint van de laatste homepage van de oude website.

Bij het overlijden van Truus Spliethof-de Vos

Truus Spliethof-de Vos, 1933-2014 (foto van rouwkaart).
Truus Spliethof-de Vos, 1933-2014 (foto van rouwkaart).

Afgelopen vrijdag, 13 juni 2014, overleed Truus Spliethof-de Vos, oud-voorzitter van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo (SSHB). Na de beëindiging van haar politieke werkzaamheden in de voormalige gemeente Borculo was ze bijna 18 jaar, vanaf 22 januari 1992 tot en met 29 oktober 2009, voorzitter van de SSHB. Zij hanteerde de voorzittershamer met veel verve en grote betrokkenheid. Al snel nadat de oprichtingsplannen in het najaar van 1991 bekend waren geworden, raakte Truus bij de verdere ontwikkeling betrokken. Zij bracht niet alleen haar bestuurlijke ervaring in, maar was ook sterk in het uitvoerende werk, waarbij de microverfilming en het indiceringsproject eerst genoemd moeten worden. Deze werkzaamheden vormden de kern van de taken waarvoor de SSHB opgericht was.

Het was in een tijd dat er weliswaar al met de computer gewerkt werd, maar waarin ook de gedachte leefde dat het nog wel even zou duren voordat de oude archieven ook gedigitaliseerd zouden worden (nog afgezien van de kostbare mogelijkheden daartoe). Er werd ingezet op de beproefde methode van microverfilming van de ‘Borculsoe’ archieven die bewaard werden in instellingen buiten de regio zelf. In de eerste vergadering was al duidelijk dat het accent bij de te verfilmen archieven zou moeten liggen op de oud-rechterlijk archieven van stad en heerlijkheid. Want die archieven waren door de zeer slechte materiële toestand al tientallen jaren niet meer ter inzage op de studiezaal van het toenmalige Rijksarchief in Gelderland te Arnhem. Microverfilming zou aan dit probleem ten dele tegemoet kunnen komen. De microfilms werden in de Openbare Bibliotheek van Borculo ter inzage gelegd. De voorbereiding van de verfilming werd opgepakt. Ook werd onze eerste bronnenpublicatie aangekondigd: het markeboek van de buurschap Dijcke.

Truus Spliethof (achter, midden) bij de presentatie van het Markeboek van de buurschap Dijcke in 1992
Truus Spliethof (achter, midden) bij de presentatie van het Markeboek van de buurschap Dijcke in 1992

Op 13 maart 1992 gingen Truus Spliethof en Margreet van Dijk voor de eerste keer naar Arnhem voor de microverfilming. Zij begonnen met de markenarchieven. In de bestuursvergadering van 29 april 1992 werd geklaagd dat het met de verfilming van de markenarchieven niet erg wilde vlotten: de dames hadden “slechts” 1000 opnamen kunnen maken vanwege de vele losse, gevouwen, gekreukelde en van ezelsoren voorziene papieren. Truus was ook erg te spreken over de samenwerking met het Rijksarchief. Later werd de verfilming voortgezet met Diet Lamé De verfilming van het oud-rechterlijk archief moet de dames wel eens tot wanhoop gedreven hebben vanwege de slechte materiële toestand van de stukken.

Haar bestuurlijke ervaring kwam van pas bij het binnenhalen van subsidies. Alle gemeenten die ooit deel uitmaakten van de Heerlijkheid Borculo (naast Borculo waren dat de gemeenten Neede, Eibergen en Lichtenvoorde) werden bereid gevonden tot het geven van een subsidie. De Lichtenvoordse burgemeester werd door Truus persoonlijk over de drempel getrokken. Ook de provincie Gelderland liet zich niet onbetuigd. Die subsidieerde het apparaat waarmee afdrukken van de microfilms konden worden gemaakt.

Het verfilmingsproject begon op 13 maart 1992 en duurde tot en met 7 oktober 1996. In de tijd gingen de dames bijna wekelijks naar Arnhem en werden vele tienduizenden opnamen gemaakt. Later kwam er nog een plukje uit de handschriftencollectie van de toenmalige Gelderlandbibliotheek bij. Inmiddels heeft het Gelders Archief, de opvolger van het Rijksarchief in Gelderland, de door Truus, Margreet en Diet gemaakte microfilms van de markenarchieven en het Archief van de Heren van Borculo gedigitaliseerd en online geplaatst. Zonder die films was dat niet zo vlot (en goedkoop!) mogelijk geweest. De microfilms blijven ondanks de digitalisering hun waarde behouden omdat het belangrijk is buiten de oorspronkelijke bewaarplaats een kopie te hebben. De ramp in Keulen in 2009 leert maar weer eens dat een schaduwarchief buitengewoon belangrijk kan zijn.

Microfilmdoosje met omschrijving van inhoud en aantal opnamen.
Microfilmdoosje met omschrijving van inhoud en aantal opnamen.

Het volgende grote project was het indiceringsproject vanaf najaar 1997. Dit project had tot doel het verfilmde oud-rechterlijk archief door vrijwilligers te laten indiceren. Voor de daarvoor benodigde microfilmleesapparaten werden opnieuw sponsors gevonden. Truus Spliethof leverde een grote bijdrage aan het toegankelijk maken van het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo (kortweg: ORAB).  Lange tijd was ze zelfs kampioen indicering. Ook daar kwam haar enorme inzet en betrokkenheid van pas. Ze vond daarnaast nog tijd zich te begeven op het onderzoeks- en schrijverspad: “Leuker konden zij het niet maken, makkelijker ook niet”, was een artikel van haar hand over belastingheffing in Geesteren in 1764. In de Kleine Reeks van 1997 (samen met Diet Lamé) verscheen een bronbewerking over de verkoop van een drachtige koe die niet drachtig bleek te zijn. Truus Spliethof stelde voortdurend hoge eisen aan zichzelf en aan wat zij voor de Stichting, niet alleen als voorzitter, maar ook inhoudelijk en aan wat zij als “meewerkend voorvrouw” meende te moeten doen. Groot was ook haar betrokkenheid bij het persoonlijk wel en wee van de bestuursleden, zoals ook ik meerdere malen heb mogen ervaren. Het was een eer om haar gekend te hebben en met haar te hebben mogen samenwerken. Dat zij nu moge rusten in vrede.

Bennie te Vaarwerk

 

Samen anders of samen armer? Over noaberschop e.d.

Oud-Achterhoeks Boerenleven het heele jaar rondNu de verzorgingsstaat onder druk staat als gevolg van bezuinigingen en het (neo-)liberale gedachtegoed, wordt de oude ‘noaberschop’ weer van stal gehaald. Het begrip wordt door de ’terugtredende’ overheid gebruikt om de burgers te wijzen op de zorgverplichting die zij hebben voor hun naaste buren. Het naoberschap (zoals het meestal gespeld wordt in publicaties) treedt in de plaats van door de overheid gesubsidieerde zorginstellingen. Ik ga hier niet in op de historische context van de noaberschop. Wie daarover meer wil weten moet maar het in 1927 (en sindsdien vele malen herdrukt) verschenen werk van H.W. Heuvel lezen, Oud-Achterhoeks Boerenleven . Ik wil bij het huidige gebruik alleen maar enkele kanttekeningen plaatsen.
‘Het naoberschap’ zoals de overheid dat nu gebruikt moet voor een deel in het gat treden dat die overheid zelf gecreëerd heeft. Het maakt onderdeel uit van een nieuw zorgstelsel, dat door de burgers zelf georganiseerd moet gaan worden. Wat die overheid intussen vergeet is dat in de tijd dat de ‘naoberplicht’ nog functioneel was, voor de zorg voor zieken en armen heel wat particuliere hulporganisaties waren, die bij de opbouw van de verzorgingsstaat, de ontzuiling en de ontkerkelijking, overbodig werden, soms overgenomen werden door overheden of een andere taak kregen (bijvoorbeeld provisorieën, die een culturele taak kregen) . Nu de overheid zichzelf meer en meer terugtrekt uit het sociale domein blijft er een groot gat over dat nog niet snel opgevuld zal zijn. Geld dat beschikbaar is, wordt verdeeld tussen echte zorg en de zorgaanbieders die helaas winst moeten maken. Dat is wat bijvoorbeeld een gemeente als Berkelland eufemistisch samenvat onder de slogan ‘Samen anders’. Deze gemeente is een ideologische proeftuin van het (neo-)liberale gedachtegoed dat de burger het zelf beter kan en moet organiseren. ‘Berkelland, Rutteland’, vatte De Volkskrant in maart 2011 het gemeentelijke ideologische experiment samen.
Op het platteland werd onder de noaberschop de buurt verstaan: de ‘nöästen'(met de nöäste noodnoaber’ als eerste buur op wie je in nood en bij feesten een beroep deed, hij regelde daarna de zaken met de andere buren) en de (verdere) ‘noabers’, in ieder geval zo veel als nodig waren om je naar het graf te dragen. Een buurschap kon dus uit meerdere buurten bestaan en een buurt kon ook buurschapsgrensoverschrijdend zijn. De plichten en rechten van de nöästen en noabers heetten de ‘noaberplich'(zonder -t). Dit waren min of meer een serie niet-vastgelegde en impliciete afspraken, meestal gemaakt bij huwelijk of ‘intrekkersmoal. Het waren vooral morele verplichtingen. Buurten van nu, op het platteland en in de stad of dorp zijn vooral feestbuurten, want bij ziekte en overlijden treden vooral de zorgorganisaties, mantelzorgers en de begrafenisondernemers in de plaats van de noabers. Hulp en bijstand, bijvoorbeeld bij het doen van boodschappen, komt overal wel voor in bijzondere situaties en is niet alleen voorbehouden aan de oude noaberschoppen. Het hoort min of meer bij een normale omgang tussen buren. Dat zou je de moderne noaberplich kunnen noemen.
Dat de gemeente Berkelland ‘het naoberschap’ naar voren haalde om de liberale ideologie door te drukken, zonder rekening te houden met het feit dat er geen particuliere hulporganisaties meer bestaan is een ontkenning van de taak die de staat, met de gemeenten als lokale of regionale uitvoeringsinstanties, als rechtsopvolger van die particuliere sociale instellingen op zich heeft genomen. Pas daarna komt de ‘noaberplich’ en niet in de plaats van. Samen anders? Nee: samen armer!

Keuzes maken

Afgelopen zomer kreeg ik opnieuw te maken met tegenslag in de gezondheid. Dat was een reden om keuzes te maken die al te lang waren uitgesteld. Eén daarvan is dat ik het secretariaat van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo met onmiddellijke ingang heb neergelegd, wat niet betekent dat ik me niet meer bezig zal houden met de geschiedenis van dat gebied. Integendeel. Zo blijf ik betrokken bij het indiceringsproject voor het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid en het onderhoud en beheer van de website. Verder heb ik besloten de komende tijd te gaan investeren in het schrijven van een geschiedenis van Stad en Heerlijkheid Borculo tot 1811. De donateurs van de  Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo zullen door het bestuur schriftelijk geïnformeerd worden over de ontstane situatie en hoe men verder gaat.
Mij rest op deze plek niets anders dan de donateurs dank te zeggen voor het jarenlange in mij gestelde vertrouwen. Ik hoop hen en vele andere geïntersseerden via de website www.heerlijkheidborculo.nl en t.z.t. door middel van een boek op de hoogte te houden van datgene wat mij nog steeds erg bezighoudt, nl. de geschiedenis van dit mooie en historisch zeer interessante gebied in de noordoostelijke Achterhoek.

Bennie te Vaarwerk