Alle berichten van Stad en Heerlijkheid Borculo

De maker en eigenaar van deze website is Bennie te Vaarwerk. Ik wilde in 1999 met mijn onderzoek naar de geschiedenis van stad en heerlijkheid Borculo op het internet aanwezig zijn, om daarmee meer bekendheid te krijgen voor de geschiedenis van dit gebiedje op de grenzen van Münster, Utrecht en Gelderland.

13 augustus 2010: nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Stad en Heerlijkheid Borculo

Vandaag zijn vijf nieuwe indexen op de website geplaatst. Het betreft de volgende inventarisnummers uit het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo:

452. Wezenprotocol van het ambt Borculo, 1757 – 1776.
453. Wezenprotocol van het ambt Borculo, 1776 – 1782.
457. Wezenprotocol van het ambt Borculo, 1792 – 1795.
458. Wezenprotocol van het ambt Borculo, 1795 – 1802.

462. Losse minuten van akten in het wezenprotocol van het ambt Borculo, 1797 – 1802.

N.B. Een uittreksel van het wezenprotocol 1757 – 1776 vindt u hier.
In de wezenprotocollen zijn de rechten van de kinderen uit een eerder of eerdere huwelijken van de overlevende (en hertrouwende) ouder vastgelegd. Twee “momboiren” of voogden moesten daarop toezien. Zij waren ook verantwoordelijk voor het opmaken van de boedelbeschrijving die er vaak als bijlage aan toegevoegd is.

7 augustus 2010: nieuwe indexen oud-rechterlijk archief

Vandaag zijn zes nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo op de website geplaatst. Het betreft alfabetische indexen en indexen in de originele volgorde van vermelding van de namen in de volgende inventarisnummers:

435. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1794 – 1797.

441a. Bijlagen bij het protocol van opdrachten en voor het landgericht, 1674 – 1781.

442. Losse minuten van akten, opgenomen in het protocol van opdrachten voor het landgericht, 1633 – 1665.
443. Losse minuten van akten, opgenomen in het protocol van opdrachten voor het landgericht, 1666 – 1674.

450. Losse minuten van testamenten voor stad- en landgericht, 1696 – 1733.

456. Wezenprotocol van het Ambt Borculo, 1789 – 1792.

N.B. Een minuut is de vastgestelde versie van een geschrift. Het voor de overhandiging of verzending bestemde exemplaar heet expeditie. Dit laatstgenoemde exemplaar kan men dus in het familiearchief aantreffen.

Achterhoek

De Achterhoek is de benaming voor dat deel van Oost-Gelderland dat ligt tussen IJssel, Oude IJssel, de grens met Overijssel en de Rijksgrens. Dat is niet altijd zo geweest. Het gebied, maar dan inclusief delen van de Liemers, staat ook bekend onder de naam de Graafschap, naar de oude graafschap Zutphen. Dat omvatte een brede strook land langs de IJssel ten noorden van Zutphen, inclusief de kerspelen Lochem en Vorden tot en met Doesburg en vandaar verder langs de Oude IJssel oostwaarts. Vanaf 1236 behoorde het tot dan toe Borculose Groenlo ook tot de graafschap Zutphen. Dat de gemeente waarin Groenlo in 2005 is opgegaan eigenlijk Oost-Zutphen had moeten heten en niet Oost-Gelre, is een historische vergissing, maar dat terzijde. De binnenlanden van de latere Achterhoek behoorden kerkelijk en grotendeels oorspronkelijk ook wereldlijk tot het vorstbisdom Munster. Hier lagen enkele heerlijkheden die zich  lange tijd zelfstandig konden gedragen, maar uiteindelijk niet bestand waren tegen de groeiende wereldlijke macht van de hertogen van Gelre (als graven van Zutphen) en hun opvolger: het gewest Gelderland. De heerlijkheid Borculo (inclusief Lichtenvoorde) was de laatste die definitief onder Gelders gezag kwam. Want in februari 1616 werd Borculo met militair geweld werd ingenomen door Zutphense troepen. Daaraan voorafgaand had op 20 december 1615 het feitelijk onbevoegde Hof van Gelre en Zutphen (want Borculo was een Munsters leen) de heerlijkheid toegewezen aan graaf Joost van Limburg en Bronckhorst. Daarmee kwam ook het hoogste bestuurlijke gezag in handen van de Staten van de graafschap Zutphen. Toen begon een proces van gelijkschakeling dat tot 1811 duurde. Een van de eerste gevolgen was direct in 1616 dat de in de Graafschap heersende gereformeerde kerk ook in Borculo werd ingevoerd.
In de officixeble stukken werd vanaf 1616 dan ook altijd geschreven dat de heerlijkheid Borculo in de graafschap Zutphen lag.
In het dorp Neede werd op 22 maart 1627 Willem Sluiter geboren als oudste zoon van Tileman Sluiter en diens vrouw Geertgen Saelckink. Sluiters grootvader, Albert Sluiter, was burgemeester en provisor van Borculo, dus een vooraanstaande burger van dat stadje. Zijn grootvader van moeders kant, had een bierbrouwerij en graanhandel in Neede en was dus in dit dorp een man van aanzien. Willem Sluiter werd predikant en na veel moeilijkheden werd hij op 24 juli 1653 in Eibergen gexefnstalleerd. Zijn baan had hij te danken aan de collator van de Eibergse kerk, graaf Otto van Limburg en Brocnkhorst, heer van Borculo. Sluiter woonde al negen jaar in Eibergen aan wat nu de J.W. Hagemanstraat heet, toen nog Nieuwstraat genoemd, toen hij in 1662 huwde met Margaretha Sybilla Hoornaert, dochter van de Borculose rentmeester Johannes Hoornaert. Zij overleed op 9 oktober 1664, een paar dagen na de geboorte van hun zoon Johannes Sluiter. Tot twee maal toe moest hij vluchten voor vorst-bisschop Bernhard von Galen van Munster die zijn oude aanspraken op Borculo weer geldend wilde maken, nl. in 1665-1666 en in 1672. Sluiter kwam niet meer terug naar Eibergen. Hij werd nog beroepen in Rouveen, maar overleed al te Zwolle in december 1673, waar hij ook werd begraven.
Dominee Sluiter heeft grote bekendheid gekregen door zijn gedichten, die hij waarschijnlijk geschreven heeft in Eibergen. Zijn werken werden tot diep in de negentiende eeuw herdrukt en waren in vele huisgezinnen te vinden. Een grote collectie is te vinden in het Museum de Scheper in Eibergen, waar men ook een kamer aan deze predikant-dichter, die ook wel eens “de Gelderse Cats” is genoemd. Sluiter is door zijn Needse wortels en langdurige banden met Eibergen en Borculo een “echte” Berkellander om eens een anachronisme te gebruiken.
In 1668 – en nu komen we bij de kern van dit lange verhaal – verscheen de eerste druk van zijn Eensaem Huys- en Winterleven. In dat werk werd voor het eerst het begrip Achterhoek gebruikt:

“Waer iemant duisent vreugden soek
Mijn vreugt is in dees’ achter-hoek”

Zou hij ook zo’n mooie dichtregel hebben kunnen maken eindigend op “graafschap”? Ik denk het niet. Sluiter had gestudeerd in Utrecht, kwam in de Hollandse steden, had contacten met predikanten en uitgevers daar, zijn schoonfamilie kwam uit Deventer. Het contrast met zijn geboortestreek was groot, maar hij beoordeelde deze streek bepaald niet negatief, eerder is het tegendeel het geval: hij kreeg er de inspiratie voor zijn dichtbundels. Dat mag ook blijken uit zijn beroep naar Rouveen, ook bepaald geen wereldstad.

Zijn “achter-hoek” werd heeft er lang over gedaan om een geografisch begrip te worden voor de streek ten oosten van de IJssel. Hoe dat zo gekomen is, is nog steeds onduidelijk. Op wikipedia wordt behalve deze dichtregel van Sluiter, slechts verwezen naar een uitspraak van de Winterswijkse “streekhistoricus” Stegeman: “’t Gif maor enen Achterhook / Den Gelderschen, den echten”. Het geografische begrip Achterhoek, zoals wij dat nu kennen zou pas vanaf 1850 ontstaan zijn. Recent kwam ik een oudere vermelding tegen, namelijk in een brief van de Gelderse aartspriester Terwindt (pastoor in Zeddam) in een brief aan de Eibergse pastoor in 1831, waarin hij deze verzocht om zijn brieven voortaan “over Doetinchem met den voerman Rademaker” mee te geven, want deze reed “alle weeken door den Achterhoek”.

Ongetwijfeld zijn er veel meer vermeldingen van (de ontwikkeling van) het begrip/geografische aanduiding van vxf3xf3r 1850. Ik verneem ze graag.

Nieuwe indexen 31 juli 2010

Er zijn weer vernieuwde en nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van Stad en Heerlijkheid Borculo beschikbaar gekomen op www.heerlijkheidborculo.nl. Het betreft alfabetische indexen en indexen in de originele volgorde van vermelding in de navolgende inventarisnummers:

428. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1778 – 1781.
429. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1781 – 1782.
430. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1782 – 1784.

432. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1787 – 1790.
433. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1790 – 1791.
434. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1792 – 1794.

N.B. Het landgericht van Borculo was bevoegd voor de hele heerlijkheid, met uitzondering van de stad Borculo, dat voor de lage rechtspraak (zaken die na 1811 door de Vrederechter en de notaris behandeld werden) een eigen stadsgericht had.

Het boek van Hupsel

Er is ter gelegenheid van de 65ste verjaardag van de Hupselse buurtvereniging een mooi boek uitgegeven over de geschiedenis van deze Eibergse buurschap. Het werd geschreven door L.A. van Dijk en uitgegeven door de Historische Kring Eibergen in samenwerking met de Hupselse Buurtvereniging. Alle boerderijen en woningen worden besproken, met gegevens over bewoners, eigenaren, een paragraafje “bijzonderheden” en erg veel foto’s. Hupsel is ook bekend om zijn vele archeologische vondsten, de proefboringen naar steenkool en zout aan het begin van de twintigste eeuw, resulterend in de concessie “Gelria”. Ook het KNMI heeft er een weerstation.
Zes hoofdstukken of 83 bladzijden groot en zeer leesbaar is het algemene deel. Het bevat hoofdstukken varixebrend van “Landschap en prehistorie”, via “Hupsel tussen middeleeuwen en Franse tijd” tot “De moderne tijd 1945-2010”. Daarbij is voor de 19de en 20ste eeuw rijkelijk geput is uit het gemeentearchief van Eibergen. Maar ook de lokale bronnen (archieven, verhalen van bewoners) werden niet vergeten.
Hoofdstuk 8 gaat over “Hupselse huizen en mensen”. Het is het meest omvangrijke hoofdstuk geworden: 143 bladzijden dik. Dit hoofdstuk bevat taaie kost, maar gelukkig waarschuwt de schrijver daar al voor. Ik mis een overzichtskaart van de ligging en de namen van de boerderijen. De huizen worden behandeld naar de wegen (in alfabetische volgorde) waaraan ze liggen. Ik vind het geen gelukkige keuze, temeer daar een register ontbreekt en de achterin geplaatste inhoudsopgave wel heel beperkt is. In een boek dat zo wemelt van familie- en boerderijnamen is dat geen overbodige luxe. Minder geslaagd vind ik het gebruik van het woord “buurtschap”, in plaats van het historisch meer juiste “buurschap” in de titel.
Het boek eindigt met een huisnummerconcordans 1817 – heden en een katern kleurenfoto’s van alle boerderijen en huizen. Het boek is verantwoord uitgegeven door de vele bron- en literatuurverwijzingen per hoofdstuk. Het werd gedrukt in een oplage van 1600 stuks, waaronder de 1000 exemplaren voor de leden van de Historische Kring. Daardoor is de prijs laag voor hen die zich dit boek willen aanschaffen. En dat kan ik hen zeker aanbevelen.

L.A. van Dijk, Het boek van Hupsel. Geschiedenis van een Eibergse buurtschap
Uitgegeven door de Historische Kring Eibergen i.s.m. de Buurt- en belangenvereniging Hupsel
ISBN: 978-90-73169-14-2
Eibergen 2010