Alle berichten van Stad en Heerlijkheid Borculo

De maker en eigenaar van deze website is Bennie te Vaarwerk. Ik wilde in 1999 met mijn onderzoek naar de geschiedenis van stad en heerlijkheid Borculo op het internet aanwezig zijn, om daarmee meer bekendheid te krijgen voor de geschiedenis van dit gebiedje op de grenzen van Münster, Utrecht en Gelderland.

Nieuwe indexen oud-rechterlijk archief Borculo

Op 10 februari 2012 zijn zeven nieuwe indexen op het oud-rechterlijk archief van stad en heerlijkheid Borculo beschikbaar gekomen op www.heerlijkheidborculo.nl

Het betreft indexen op de navolgende inventarisnummers:
166. Ordinaris landgericht-protocol. Register van civiele zaken voor het landgericht, 1639, nov. 8- dec. 17.
271. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1683-II.
272. Dossiers van civiele proceduren voor het landgericht en fragmenten daarvan, 1683-III.
383. Protocol van opdrachten voor het stadsgericht, 1739-1752.
401. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1657-1662.
409. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1689-1696.
441. Protocol van opdrachten en bezwaren voor het landgericht, 1808-1811.

Ruïnes als nieuwe vorm van monumenten

Wij zijn er nog niet aan gewend, maar in het buitenland (Engeland, Frankrijk) is het al heel lang gewoon: monumentale gebouwen (bewust) laten vervallen en als ruïne laten voort bestaan. Onlangs las ik in de liberale krant NRC een artikel over monumentale ruïnes. Dat wordt ook in Nederland actueel in een tijdsgewricht waarin de overheid zijn handen aftrekt van de monumentenzorg en deze verbindt aan economisch rendement. Ook de economische crisis speelt daarin een rol. Vertaald in Berkellandse termen betekent dit dat de gemeente in de toekomst waarschijnlijk alleen (Europees/Gelders) geld in monumenten in Borculo en directe omgeving investeert. In de verdere omgeving van Borculo – de hoofdkern van ‘Rutteland’ – zijn al lang signalen zichtbaar van het bewust laten vervallen van monumenten. In de gemeente, die neoliberaler dan Rutte wil zijn, kunnen we daar al voorbeelden van zien: het sterke verval van het rijksmonument erve Niënhuis in Beltrum, het verdwijnen van de laatste restanten van havezate Mensink in Geesteren – overigens al begonnen ten tijde van de oude gemeente Borculo -, het passieve optreden van de gemeente na de brand bij het voormalige café de Krekel in het historische centrum van Eibergen, de voormalige fabriek aan de Haaksbergseweg in Eibergen en recent de vergeefse oproep tot behoud van (een deel van) de voormalige Beltrumse zuivelfabriek. De gemeente denkt pas mee als er ook een particulier/bedrijf is dat bereid is te investeren. Dat is nu het probleem van Berkelland: weinig grote bedrijven en/of particulieren zijn daartoe bereid of in staat daarin te investeren. Gevolg: steeds meer verval. Cultuurhistorie blijft ook onder neoliberale verhoudingen meer dan alleen economisch rendement, anders verarmd de gemeente en krijgen we Amerikaanse toestanden met veel leegstand, vandalisme en verval. Kortom, een gemeente waar het bepaald niet goed toeven is.
Wel vindt de gemeente het behoud van niet-zichtbare resten van de zgn. circumvallatielinie van het beleg van Groenlo uit 1627 van belang. Daarvoor bleek het zelfs mogelijk het tracé van de nieuwe N18 aan te passen. En dat terwijl de meeste inwoners niets aan het behoud hebben. Het is zelfs de vraag of de Grollenaren er zelf wat aan hebben. Kortom Berkelland moet het schaarse geld niet in onzichtbare Grolse monumenten en verder verbording investeren, maar in het behoud en onderhoud van de eigen monumenten.
In geen van de heringedeelde Achterhoekse gemeenten is het bestuurlijk centralisme zo sterk ontwikkeld als in Berkelland. De oude Sovjet-Unie zou er jaloers op geweest kunnen zijn. Waar in de andere gemeenten de (grote) kernen nog min of meer gelijkwaardig zijn, is dat in Berkelland vanaf het begin niet de bedoeling geweest. Ruurlo en – in mindere mate – Borculo zijn er voor de rijke mensen, Neede en Eibergen voor de sociaal minder bedeelden. Het toerisme draait om Borculo, hoe lelijk die plaats ook is als je er langs rijdt of erin rijdt. De zuivelfabriek domineert de skyline. Het stadje zelf, inclusief de kerk, dateert grotendeels van na 1925, toen de stormramp ertoe leidde dat juist in de kern de rooilijnen werden verlegd en dus niet meer het eeuwenoude stratenpatroon volgden. En nu worden de verschillen tussen de ‘hoofdstad’ e.o. en de rest van de gemeente ook zichtbaar in de monumentenzorg. De gemeente laat dat vastleggen in een nieuwe cultuurhistorische gebiedsbeschrijving. Tegen het concept heeft de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo, na verschillende malen tevergeefs aangedrongen te hebben op verbeteringen, ernstige bedenkingen en heeft daarom verdere medewerking beëindigd.

2012, statistieken 2011 en HIP

Nieuw jaar, nieuwe kansen. Wij wensen u een mooi en gezond 2012 toe. Voor de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo moet het nieuwe jaar in het teken staan van de voorbereiding van het jubileuemjaar 2016, want in dat jaar herdenken Borculo, Neede, Eibergen en Lichtenvoorde dat zij 400 jaar Nederlands grondgebied zijn.

Daarnaast gaan we door met onze internetpublicaties in de vorm van indexen op het oud-rechterlijk archief van Borculo en grotere en kleinere bronnenpublicaties. Of er nog een papieren publicatie komt is veel minder zeker. Dat is ook afhankelijk van het aanbod van (niet-genealogische) kopij. De bronnenpublicaties lenen zich in ieder geval niet meer voor publicatie op papier. Die zullen voortaan consequent op de website gepubliceerd worden. In het afgelopen jaar is daarmee een begin gemaakt met de publicatie van het uitvoerige rapport dat door de Domeinraden Van der Borch en Ardesch geschreven is na de aankoop in 1777 van de heerlijkheden Borculo en Lichtenvoorde door Prins Willem V van Oranje-Nassau.

In 2011 werd de website bijna 29.000 keer bezocht, een gemiddelde van 79 bezoeken per dag. Wij zijn daar blij mee, want dat betekent, dat er nog steeds veel belangstelling is voor de geschiedenis van de heerlijkheid Borculo. En dat ondanks het feit dat de website bijna een half jaar heeft stilggelegen en het weblog gedurende een groot deel van die periode door externe oorzaken niet bereikbaar was.

In het afgelopen jaar werden 47 nieuwe indexen op de website geplaatst. Inmiddels is wel duidelijk dat vooral de indexen die in de beginjaren werden gemaakt nog eens kritisch tegen het licht gehouden moeten worden. 187 inventarisnummers van het oud-rechterlijk archief moeten nog bewerkt worden. Het totaal aantal inventarisnummers bedraagt 509. Dankzij de inzet van vrijwilligers, dichtbij en verderaf, kunnen wij gestaag doorwerken aan dit project. Het streven is erop gericht om het indexproject in 2016 af te ronden. Vrijwilligers kunnen zich altijd melden bij het secretariaat van de SSHB via info@heerlijkheidborculo.nl Voor een leesapparaat thuis kan gezorgd worden.

Inmiddels is het in 2011 met veel bombarie geopende Historisch Informatiepunt Borculo (HIP) in de Borculose bibliotheek weer gesloten. De microfilms van de SSHB zijn in de openingsuren van de bibliotheek nog raadpleegbaar. Het beheer hiervan heeft altijd los gestaan van het HIP. Op de vrijdagavond kan nog ondersteuning geboden worden. Bezoekers dienen zich vooraf te melden bij het secretariaat: info@heerlijkheidborculo.nl

De St.-Mattheuskerk van Eibergen. Kroniek van een parochie in het Berkelland, 1795-2010

Op 20 januari 2012 wordt het boek over de geschiedenis van de Eibergse St.-Mattheuskerk gepresenteerd. Eindelijk, want het heeft ruim drie jaar geduurd en het jubileumjaar ligt ook al weer enige tijd achter ons. De drukte rond de afronding van dit boek was ook een van de redenen dat de website nauwelijks werd bijgewerkt in het afgelopen halve jaar.

In 2010 vierde de St.-Mattheusparochie van Eibergen de 75ste verjaardag van de  kerkwijding van het door architect J.H. Sluijmer ontworpen kerkgebouw. Het is de vierde kerk sinds 1795, het jaar waarin de katholieken de vrijheid kregen om hun godsdienst uit te oefenen. 2010 was ook het laatste jaar van de zelfstandige St.-Mattheusparochie. Alle reden dus om terug te kijken op 75 jaar kerkgebouw en 215 jaar parochiegeschiedenis. Het is de geschiedenis van een relatief kleine parochie in een dominant protestantse omgeving. Bovendien moest de kerk het doen met weinig financiële middelen. Soberheid en schoonheid hoeven elkaar echter niet uit te sluiten. De huidige kerk is daarvan een voorbeeld, zowel wat het interieur als het exterieur betreft. Maar al eerder, omstreeks 1870, waren de middelen ook beperkt, waardoor de toenmalige pastoor het moest doen
met tweedehands beelden. Die beelden bleken omstreeks de eeuwwisseling een grote kunsthistorische waarde te bezitten en staan thans bekend als de beeldenschat van Eibergen, één van de grootste collecties middeleeuwse beelden in een kerk ten noorden van de grote rivieren. Door toedoen van de financieel niet onbemiddelde pastoor Van den Hurk kreeg Eibergen zijn St.-Antoniusgesticht voor kleuteronderwijs, medische en ouderenzorg, en een r.-k. lagere school, de St.-Jozefschool, beide vlak na 1900 gebouwd. Daarna ontwikkelde zich een katholieke zuil, met o.a. standsorganisaties voor de boeren, arbeiders en middenstanders. Ook op enkele andere terreinen zette de verzuiling door: S.V. DES voor de sport, Scouting, Wit-Gele Kruis etc. Vanaf ca. 1970 zette ook in Eibergen de ontkerkelijking en ontzuiling door, met als gevolg dat er thans nog maar weinig regelmatige kerkgangers en r.-k. organisaties zijn. Ook in Eibergen is de kerk al lang niet meer vanzelfsprekend. Wat blijft is, naast de geschiedenis van de mensen die de parochie droegen, de architectuur- en kunsthistorische rijkdom van het kerkgebouw en zijn interieur. Deze werd fraai in beeld gebracht door Antoon Schepers.

Het boek is uitgegeven door Fagus in Aalten en is vanaf 20 januari 2012 verkrijgbaar bij boekhandel Gellekink in Eibergen.