In het archief van de Huizen Nettelhorst en de Heest, gelegen onder Lochem, bevindt zich een band getiteld ‘Inventaris van den boedel van wijlen den Hwgb. Heer en vrouwe van Heeckeren te Eibergen, opgemaakt door notaris Gerrit ter Braak op 10 juli 1835’. De opdrachtgever was Adolph Jacob Hendrik Willem baron van Heeckeren, wonend op het Huis Zwanenburg in de gemeente Gendringen. Hij was voogd over de viereneenhalfjarige Willem Carel Maurits Reinhard van Heeckeren en de tweejarige Jacoba Charlotte Louise Johanna van Heeckeren, kinderen van wijlen Pieter Reinhard Johan Wild baron van Heeckeren en van eveneens wijlen diens echtgenote Jacoba Wilhelmina Anna Maria baronesse van Heeckeren. Verder was aanwezig de gepensioneerde majoor Bernard Heidenrijk van Hopbergen te Zutphen, die toeziend voogd was. Voorts nog Henrietta Idaletta Zenobie Jacqueline barones van Heeckeren, wonend te Eibergen, die op 8 juni 1835 door de moeder ten overstaan van het Eibergse vredegerecht tot curator was benoemd.
P.R.J.W. van Heeckeren was op 5 januari 1835 te Eibergen overleden, zijn vrouw volgde hem ruim een half jaar later, nl. op 3 juli 1835. Van Heeckeren was niet alleen lid van Provinciale Staten van Gelderland geweest, maar ook controleur der directe belastingen in de ‘divisie’ Eibergen, burgemeester en secretaris van Eibergen en notaris in die plaats. Notaris Ter Braak verklaarde, dat de ‘minderjarigen bekwaam zijn, om zich ieder voor een derde gedeelte als erfgenamen te gedragen’ van de in de inventaris beschreven nalatenschap van de ouders.
De inventarisatie ‘van alle de huismeubelen, gereede gelden en verdere roerende goederen, benevens de in- en uitschulden, titels en papieren’ die tot de nalatenschap behoorden, geschiedde door de notaris in het huis nummer 106 ‘binnen Eibergen tusschen de huizen van Johannes Iverson en Jan Derk de Bitter’. In dat huis, dat gestaan heeft in de huidige J.W. Hagemanstraat ter hoogte van het winkelpand van Helmink, waren beiden overleden. De straat heette ooit de Nieuwstraat, en was de eerste ‘uitbreiding’ van Eibergen iets voor het midden van de 17de eeuw. De taxatie van de goederen geschiedde door Reind Hagens, deurwaarder van het Eibergse vredegerecht.
Interessant is ook de vermelding van en huurcontract d.d. 17 februari 1835, door Izak Gijsberth de la Fontaine Verweij als gevolmachtigde van de weduwe Van Heeckeren, gesloten met Jean Baptist Paul Bouquié, ‘fabrykant’ te Eibergen, waarbij aan deze laatste het door de weduwe en haar kinderen bewoonde huis is verhuurd.
Een bewerking van de boedelinventaris en meer achtergrondinformatie: Een kijkje in het Eibergse burgemeestershuis, 1835.
Bennie te Vaarwerk