Afgelopen zondag, 21 september, vierde r.-k. Eibergen het feest van zijn kerkpatroon, de apostel en evangelist St.-Mattheus. Pastor Karel Donders herinnerde er in zijn preek aan, dat Mattheus ook de patroon is van de kerk van de Protestantse gemeente, die sinds enige jaren de ‘Oude Mattheus’ heet. Daarmee is Mattheus weer patroon van heel Eibergen. De Protestantse kerk was immers tot 1616 een katholieke kerk.
Al heel lang vraag ik mij af waarom de voorouders een gewezen belastingambtenaar tot patroon van hun parochiekerk hebben gekozen. Zijn komst naar Eibergen leidde niet tot andere vereringen dan alleen de offers aan Bacchus op het jaarlijkse feest van de kerkpatroon. Want op of rond 21 september werd vanouds de Eibergse kermis gehouden (en dus niet, wat het woord kerkmis suggereert, op het feest van de kerkwijding: de kerkmis). In de 19de en 20ste eeuw komt Mattheus af en toe voor in de r.-k. doopregisters. Dat is het ook wel.
Hoe kwam Eibergen aan zijn kerkpatroon? Ik denk dat het zeer waarschijnlijk is dat St.-Mattheus altijd kerkpatroon van Eibergen geweest is. Al in de 19de eeuwse literatuur (Tibus, Gründungsgeschichte), wordt een verband gelegd tussen de verering van Mattheus in samenhang met de overbrenging van zijn stoffelijke resten vanuit Ethiopië naar Salerno in Italië. Dat gebeurde in het jaar 1085 op last van paus Gregorius. Daarmee was er natuurlijk nog geen reliek in Eibergen. Bij de grote kerkrestauratie begin jaren 70, kon op grond van archeologische vondsten en interpretaties de oudste kerk ook in de 11de eeuw gedateerd worden. Veel ouder dan 1085 is de kerk van Eibergen zeker niet. In dat jaar wordt melding gemaakt van de aanwezigheid van een Mattheusrelikwie in de nieuwgebouwde Jeruzalemkapel van de Münsterse Überwasserkerk. Die melding maakt het Eibergse kerkpatronaat en de ouderdom daarvan al stukken aannemelijker. Want voor de stichting van een kerk moesten relikwieën van de kerkpatroon aanwezig zijn. Meestal werden deze in het altaargraf gelegd of in een rijk versierd schrijn, zodat het meegedragen kon worden in een processie of in de kerk gemakkelijker vereerd kon worden.
Het klooster Überwasser was een adellijk vrouwenstift, dat omstreeks 1040 door een Münsterse bisschop was gesticht. Bij de stichting werden vele goederen meegegeven, om de adellijke dames van een inkomen te voorzien. Tot de oorspronkelijke bezittingen van dit Stift behoorde in onze contreien de Hof te Neede met enkele boerderijen onder Eibergen, waaronder Biezebeek. Het bezit van die (verre) hof leidde tot veel verkeer van goederen en personen, zoals dienstverplichtingen van de hofhorigen in Münster ten bate van het Stift. Überwasser verkreeg inkomsten uit de Hof te Neede, die op St-Mattheusavond (20 september) aan het Stift afgedragen moesten worden. Hierin wordt een aanwijzing gezien dat Neede kerkelijk (even) bij Eibergen behoord heeft. Deze gang van zaken maken aannemelijk dat Eibergen zijn kerkpatroon te danken heeft aan het in de Münsterse Überwasserkerk aanwezig zijn van Mattheusrelieken en het regelmatige verkeer tussen Münster en Neede. De kerk van Neede is door het klooster Überwasser op het terrein van zijn Hof te Neede gesticht. De abdis bezat het patronaatsrecht, d.w.z. het recht om er de pastoor te mogen benoemen. Toen de Heer van Borculo in de 15de eeuw de Hof te Neede in erfpacht wist te krijgen van het Stift Überwasser, wist hij ook meer invloed te krijgen op de pastoorsbenoemingen. Maar pas na de Reformatie in 1616 eigende hij zich de benoemingsrechten in alle kerken van de Heerlijkheid toe. Wie echter de kerk van Eibergen heeft gesticht, is niet bekend. Het kan een lid zijn uit het geslacht Van Borculo, maar er kan ook een rol voor het Stift Vreden zijn, dat vóór 1340 de Hof te Eibergen bezat.
In de vroegere parochiekerk herinneren een sluitsteen (zie boven)in het eerste gewelf van het schip en een schildering in het gewelfvlak vóór de triomfboog aan de vroegere kerkpatroon. In de kerk van Hall op de Veluwe, is Mattheus ook afgebeeld in het gewelf vóór de triomfboog (en in de andere gewelven de overige evangelisten). Die kerk was de ‘huiskerk’ van de graven van Bronckhorst als ze op huis Eerbeek vertoefden. Die graven waren tevens heren van Borculo.
In Vreden is een Mattheusrelikwie aanwezig in een gotische reliekenhouder en wordt de naam vermeld op een perkamenten stuk. In 1616 wordt een kanunnikaat vermeld in Vreden. Uit eind zestiende eeuwse kerkenrekeningen van Neede bekend is, dat de kerken van Neede en Eibergen hun kostbaarheden in verband met de onzekere tijden, jarenlang ondergebracht hadden bij de koster van het Stift Vreden. Het zou zomaar kunnen zijn dat deze, toen de Reformatie in de Heerlijkheid Borculo eenmaal een feit was (ook in 1616), de relieken (en andere kerkschatten?) in Vreden achtergebleven zijn.
In de in 1935 door architect Sluimer in de stijl van de Delftse School gebouwde nieuwe r.-k. St.-Mattheuskerk , zijn talloze verwijzingen naar de kerkpatroon te vinden: een glas-in-loodraam, waarin de apostel een banderol vasthoudt met het geslachtsregister van Jezus Christus, de tekst op het hoogaltaar (‘Waarlijk, Hij was de Zoon van God’), gebrandschilderde ramen op basis van teksten uit zijn evangelie en, last but not least, het reliëf van de Oostenrijkse kunstenaar Jos Pirkner, dat in 1975 ter gelegenheid van de 40ste verjaardag van de kerkwijding gemaakt werd op de wand achter het hoogaltaar.
Bennie te Vaarwerk