Als alle registers betreffende de jaarlijkse inkomsten van de pastoor en de kosters bewaard waren gebleven was er een mooi overzicht ontstaan van de bewoningsgeschiedenis van parochies of kerspelen. Ook na de Reformatie, want de predikanten of op zijn minst de kerk behielden deze inkomsten. Uit de jaren 1668-1670 is een register bewaard gebleven van het miszaad en de mishoenders van het kerspel Groenlo. Ook daar moesten de grote boerderijen jaarlijks een schepel miszaad afdragen aan de predikant. De kleinere boerderijen en de keuterboeren konden volstaan met een hoen (kip), want voor hen zou een schepel rogge of haver wel een relatief zware last geweest zijn. Het kerspel Groenlo was van de kerspelen in het Heerlijkheid Borculo verreweg het grootst. Het omvatte naast de stad Groenlo ook het ambt en latere Heerlijkheid Lichtenvoorde en de Borculose voogdij Beltrum. De lijst is gepubliceerd op www.heerlijkheidborculo.nl op de pagina kerkgeschiedenis onder webpublicaties.