Nu ik mezelf sinds enige tijd de verplichting heb opgelegd meer te bewegen en – in dit kader – vaker de fiets pak, kom ik op locaties die ik anders niet zie of waaraan ik te snel voorbijrijd. Dus viel het oog een paar keer op (een van de te veel borden) met het lelijke woord: ‘uutblaoshuuske’. Vermoedelijk bedacht door een VVV-achtige organisatie, die ergens in de Graafschap Zutphen zetelt. ‘Uut’ en ‘huus’ zijn in het grootste deel van het gebied van de voormalige heerlijkheid Borculo importwoorden. Als verkleinwoord van ‘hoes’ is ‘huuske’ hier wel inheems. In dit gebied zou het dus ‘oetbloashuuske’ moeten zijn. Hoe zien die ‘oetbloashuuskes’ (ik gebruik bewust de Twentse spelling, die het Achterhooks beter weergeeft dan de WALD-spelling) er dan in de praktijk uit? Ik kan ze natuurlijk niet over een kam scheren, maar ik heb een paar verbouwde varkensstallen gezien. Toeristen ontvangen in een voormalige varkensstal: als er maar verdiend wordt. De ‘uutblaoshuuskes’ zullen aan mij geen klant krijgen. Misschien zou er iets van een kwaliteitskeurmerk moeten komen voor locaties die werkelijk iets te bieden hebben en nog authentiek zijn ook. Maar misschien is dat ook niet nodig: die etablissementen bewijzen zichzelf wel. Een voorbeeld daarvan is Gasthof Reierinck in Zwilbrock, net over de grens bij Eibergen/Holterhoek. Maar er zijn ook andere oude locaties die nog steeds de moeite waard zijn zoals Baan in Geesteren, Kerkemeijer (‘Poppink’) en Roterink in Rekken en Prinsen in Haarlo.
Het Achterhooks kende een grote verscheidenheid aan lokale dialecten. Het is wenselijk dit ook in de toeristische sector te behouden, en het niet aan (gepensioneerde) schoolmeesters over te laten, want dat is de beste garantie voor het verdwijnen ervan. De jeugd spreekt het niet of nauwelijks meer, want dat mocht niet van de meester. Ook de WALD-spelling (Woordenboek Liemerse en Achterhoekse Dialecten) doet het lokale plat naar mijn overtuiging geen goed en werkt vergraafschapping (het uniform worden van het geschreven plat) in de hand, nog afgezien van het feit dat deze woordenboeken slecht toegankelijk zijn. Daarom gebruik ik altijd het Twents Woordenboek van G.J.H. Dijkhuis, dat ook voor de Achterhoek uitstekend is te gebruiken, al was het alleen maar omdat de samensteller gebruik heeft gemaakt van bronnen uit het werkgebied, zoals J.P. ter Braak en Hendrik Odink uit Eibergen. In de heerlijkheid Borculo is het begrip Achterhoek geboren, dus als het Achterhooks ergens in ere gehouden moet worden, dan is het wel in het gebied van de voormalige heerlijkheid Borculo.
Bennie te Vaarwerk