Op 1 maart 2011 is het 200 jaar geleden dat de gemeenten Borculo, Eibergen en Neede werden ingesteld. Nadat het Koningrijk Holland van koning Lodewijk Napoleon op 9 juli 1809 door zijn grote (maar fysiek kleine) broer, keizer Napoleon, “verenigd” werd met diens keizerrijk, volgde op 6 januari 1811 een nieuw keizerlijk decreet, dat bepaalde, dat op 1 maart 1811 de Franse wetten, de Franse bestuursindeling en de Franse rechterlijke organisatie ook van toepassing zouden zijn op ons land. Het betekende het einde van de Stad en Heerlijkheid Borculo. Voor het eerst werd ons land bestuurlijk en juridisch op een uniforme leest geschoeid. De laatste rekening van de laatste stadrentmeester van Borculo werd op 22 februari 1811 gecontroleerd of, zoals men dat toen noemde, “afgehoord”. Vanaf 1 maart 1811 noemde Borculo zich “commune” (eigenlijk een term uit de Bataafse Tijd), en Eibergen zich “gemeente”. De gemeenten of “mairiexebn” (het was immers de Franse Tijd) moesten o.a. een burgerlijke stand bijhouden en een registratie van dienstplichtigen. Toch ging die overgang stad, heerlijkheid en voogdijen naar gemeenten nieuwe stijl niet vanzelf. Inwoners van Geesteren en Beltrum, die mogelijk wat later in dat jaar zelfstandige gemeenten werden, waren voor wat betreft de burgerlijke stand eerst nog (tot eind 1811) aangewezen op respectievelijk Borculo (“Geesteren in de commune van Borculo”) en Eibergen. Deze voormalige voogdijen hadden tot dan toe nooit enige vorm van burgerlijk overheidsgezag gekend. Hoewel dat min of meer ook gold voor Neede, is deze plaats er wel in geslaagd snel een overheidsadministratie in te richten. Op 9 maart 1811 werd te Geesteren nog een huwelijk gesloten door de huwelijkscommissaris, waarbij gemeld werd dat deze daartoe “provisioneel” gemachtigd was door de maire (=burgemeester) van Borculo. Ook in Eibergen was er sprake van dergelijke overgangssituaties.
De Fransen ruimden in november 1813 het veld. Souverein Vorst Willem I (hij aanvaardde de titel van Koning der Nederlanden pas in een toespraak tot de Staten-Generaal op 16 maart 1815, nadat het Vredestraktaat van Parijs hem het oppergezag over alle Nederlanden en het dragen van de koninklijke waardigheid had toegezegd) aanvaardde bij zijn terugkomst de door de Fransen ingerichte bestuurlijke en rechterlijke indeling, meestal inclusief de zittende bestuurders en magistraten, geheel. Hierdoor kon snel en effectief een begin gemaakt worden met de inrichting van de Nederlandse staat. Omdat hij deze indeling, alsmede de Franse wetgeving grotendeels handhaafde, is er in 1813 geen sprake van een breuk met het verleden, integendeel. Het jaar 1811 is voor de geschiedenis van onze gemeenten van wezenlijk groter belang vanwege de definitieve breuk met de organisatie en regelgeving uit de tijd van de Republiek en de Bataafse Tijd. Er dus alle reden het jaar 1811 als beginjaar van de gemeenten moderne stijl te beschouwen. Later deze week publiceer ik op www.heerlijkheidborculo.nl nog een uitgebreid artikel over de overgang van de heerlijkheid Borculo naar de gemeenten nieuwe stijl.