De Oudheidkundige Vereniging ‘De Graafschap‘, of, zoals zij sinds enkele jaren heette, “Historische Vereniging Achterhoek en Liemers’ (HVAL) is ter ziele, zo lees ik nu pas in een artikel in De Gelderlander van 9 april 2013. Vooral mislukte pogingen een nieuwe secretaris te vinden zouden daaraan debet zijn. Maar de vereniging vergrijsde ook. Zelf heb ik al jaren geleden het lidmaatschap opgezegd, of het zou moeten zijn om het Jaarboek Achterhoek en Liemers. Maar het Jaarboek, opvolger van Archief, met de mooie maar lange ondertitel ’tevens orgaan van de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap en van de Meester Hendrik Willem Heuvel Stichting’, is niet echt vernieuwd. Het Jaarboek zou een reden kunnen zijn lid te zijn van de HVAL, maar het was goedkoper om het Jaarboek bij de boekhandel te kopen. De Oudheidkundige Vereniging De Graafschap was in de loop van de jaren een lege huls geworden. Activiteiten werden ondergebracht in stichtingen, waarvan de twee jaar geleden in het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers opgegane Stichting Staring-Instituut wel een van de belangrijkste was. Pogingen met de tijd mee te gaan, onder andere tot uiting komend in de nieuwe naam, zijn eveneens mislukt. Misschien zit hem in de naamswijziging nog wel de belangrijkste reden van de ondergang. Tussen de vele lokale historische verenigingen onderscheidde de HVAL zich niet. Gemiste kans? De Achterhoek is Twente niet. Er bestaat geen ‘Achterhoek-gevoel’. De Achterhoek is historisch gezien een samenraapsel van de Graafschap Zutphen, (delen van) de Liemers en delen van voormalig West-Munsterland (Bredevoort, Borculo). Zutphen, als naamgever van de Graafschap voelt geen historische ‘verantwoordelijkheid’ voor zijn achterland. Doetinchem heeft nooit een rol van betekenis gespeeld in de Graafschap of in de Achterhoek, dus daar ontbreekt het Achterhoek-besef ook. Omgekeerd geldt dat de meeste plaatsen in de Achterhoek ook geen banden voelen met Doetinchem. De Achterhoek mist de eenheid die Twente wel kent, al wordt het beeld in Twente wel vertroebeld door de tegenstelling Enschede – rest van Twente. Een Twente-gevoel, sterk tot uiting komend in het grandioze inhalen van landskampioen FC Twente in 2011, is in de Achterhoek ondenkbaar. Tekenend voor de situatie is dat FC-Twente in de Achterhoek tenminste drie supportersverenigingen telt. En verder heet de belangrijkste weg in de Achterhoek niet voor niets ‘Twente-Route’.
De Oudheidkundige Vereniging ‘De Graafschap’, zoals ik de opgeheven club zal blijven noemen, heeft verzuimd te zoeken naar het gemeenschappelijke en naar het lokaal-overstijgende. Ze wilde een historische vereniging onder historische verenigingen zijn, zich daarvan in niets onderscheidend. En wat meer is: het particulier initiatief is niet meer op regionaal historisch niveau vertegenwoordigd. Terwijl overal in het land de tijdgeest de nadruk legt op een kleine overheid, wordt het behoud van het Achterhoekse cultuur-historische erfgoed door de opheffing nog meer neergelegd bij een overheidsorganisatie, namelijk het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, dat bovendien door zijn uitgeverspoot het particulier initiatief ook nog eens oneigenlijk beconcurreert.
Bennie te Vaarwerk