Gemeentewapen van Borculo met knoppen

Eedaflegging magistraat en burgerij Borculo in april 1616

Op 23 april 1616, bijna twee maanden na de feitelijke inbezitname van de stad Borculo door graaf Joost van Limburg en Bronckhorst, vond diens inhuldiging plaats als Heer van Borculo. Dat gebeurde op het verzoek van de nieuwe stadsheer in de zojuist gereformeerde kerk van Borculo. Burgemeesters en gemeenslieden en alle burgers moesten in persoon in de kerk verschijnen om ten overstaan van de stadsheer de eed van trouw af te leggen. De stadsheer zelf daarentegen legde geen eed af, maar beloofde met een handdruk (‘handtastunge’[1]) aan de vier burgemeesters de stadsrechten, zoals die bestonden ten tijde van de Heren van Borculo (dus vóór 1589/1580), te zullen handhaven en uit te breiden. Nadrukkelijk beloofde hij ook ze niet te zullen verminderen, voor zover dat in zijn macht lag. Dat laatste gaf wel aan dat graaf Joost zich ervan bewust was dat hij zonder Gelderland Borculo niet had kunnen verkrijgen. Het getuigde ook van een vooruitziende blik, want het gewest morrelde in de koop van de tijd steeds meer aan de rechten van deze heerlijkheid. Bijzonder was dat in de eedformule ook de opvolgers (‘unde sijne erben’) van graaf Joost vermeld worden aan wie de eed van trouw afgelegd moet worden. Graaf Joost, in Borculo natuurlijk aanwezig als Heer van Borculo, laat zichzelf in de formule de ‘natuurlijke erfheer’ noemen en niet de wettige (erf)heer. Hierin klinken de perikelen rondom de erfopvolging en de strijd met het vorstbisdom Münster daarover nog door.

Het tafereel oogt oud, want het afleggen van de eed was van oorsprong een tweezijdige gebeurtenis. In ruil voor de persoonlijke eed van trouw aan de stadsheer bevestigde de laatste de stad in zijn rechten. Eenmaal verkregen stadsrecht bood in principe geen ‘eeuwigdurende’ zekerheid. Bij elke nieuwe heer moest de eed opnieuw (door beide) partijen afgelegd worden. Dat hield een risico in. Voor zover mij bekend heeft zich (tijdelijke) vermindering van stadsrechten in Borculo niet voorgedaan. In het zogenaamde legerboek (register met allerlei stadszaken) is een protocol van de eedaflegging opgenomen. In het oud-archief van Borculo is een uittreksel bewaard gebleven. Beide stukken worden hier voor de volledigheid in transcriptie weergegeven.

Bennie te Vaarwerk

[1] Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft als definitie van handtasting: ‘Als eene plechtige handeling tot verzekering van trouwe nakoming eener belofte of eener verplichting’ (http://www.wnt.inl.nl/iWDB/search?actie=article_content&wdb=WNT&id=M023931)