Verwoesting cultuurhistorisch waardevol landschap in Olden Eibergen

Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)
Het erve Biezebeek in Olden Eibergen op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. De Stokkersweg (voorgrond) is ca. 1960 door de tuin aangelegd. De gracht was tot ca. 1980 ook aan de westkant (r) nog zichtbaar. Diagonaal onder de wegsplitsing loopt een oud beekdal. (foto auteur)

Momenteel vinden er ingrijpende egalisatiewerkzaamheden plaats aan de westzijde van de Stokkersweg ter hoogte van het erve Biezebeek aan de Leugemorsweg. Kennelijk heeft de gemeente Berkelland daartoe toestemming verleend. Dat is zeer te betreuren, aangezien hiermee (een restant van) een waarschijnlijk zeer oud en historisch waardevol landschap verwoest wordt. Nou ja, veel was er vanaf ca. 1960 al verdwenen. Door de komst van de nieuwe N18, direct aan de oostzijde van dit mogelijk oudste (begin twaalfde eeuw) Eibergse erf, wordt er de komende jaren nog veel forser ingegrepen. Vorige week deed de gemeente Berkelland melding van beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op het adres Leugemorsweg 8 (Biezebeek dus). Daarmee houden de landbouwactiviteiten op het erf na pakweg 900 jaar op te bestaan.

Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.
Detail van de militair-topografische kaart uit 1934. De houtwal op de Biezebekerkamp werd belangrijk genoeg gevonden om gekarteerd te worden.

De buurschap Olden Eibergen bestond van oudsher uit twee delen die door de Berkel van elkaar gescheiden waren. In het noordelijk gedeelte werd de kern eeuwenlang gevormd door de drie grote en gewaarde erven Olminkhof, Biezebeek en Leugemors. Olminkhof was een hof van de abdis van het Stift Vreden. Leugemors was een geestelijk goed.

Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.
Kadastraal Minuutplan van het noordelijk deel van Olden Eibergen, uit 1828, met de erven Biezebeek en Olminkhof. Het noorden is rechts.

Over Biezebeek, waar het in dit blog om draait, heerst wat onduidelijkheid.[1] Als het een goed was dat behoorde bij de Hof te Neede, dan wordt het voor het eerst genoemd in het begin van de twaalfde eeuw als ‘Besvich’ en domus (erf) Besbeke. In 1299 gaf abdis Adela van het klooster Überwasser in Münster, dat bezitter was van de Hof te Neede , en daarmee ook van het erve Biezebeek, het goed in pacht aan Goswin van Kunre en diens vrouw Petronilla van Vorden. In 1384 heette het erve Besbeke. Mogelijk zijn er meerdere erven van die naam geweest. Biezebeek en Leugemors worden echter ook als hofhorige erven van de Olminkhof genoemd en daarmee van het Stift Vreden.[2] Op 2 juli 1360 ontsloeg de abdis van Vreden scholtin Bekam van de hof thon Alvinchove en haar zoon Gerhardus uit de horigheid en maakt hen tot dienstmannen (ministerialen). Zij verpachtte voor het leven aan de scholtin (villicam, meierin) de Alvinchove en de goederen Beesbeke en Loghenmersch in Eibergen en het goed Kote in Herike (Markelo). [3]

In 1374 hadden Gijsbert van Bronckhorst en zijn vrouw Henrike van Borculo de Hof te Neede en het erve Biezebeek in pacht van de abdis. De goederen bleven in hun handen en die van hun opvolgers. Toen de Heerlijkheid Borculo in 1616 ‘Nederlands’ werd, trok de nieuwe Heer van Borculo deze bezittingen aan zich en gedroeg zich voortaan als eigenaar. Het Stift Überwasser had, ondanks de nodige processen, het nakijken. De goederen werden omgezet in pachtgoederen van de Heerlijkheid Borculo. Een mooi staaltje van ‘usurpatie’. De goederen deelden voortaan het lot van de Heerlijkheid Borculo.

Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).
Antoni Joannes te Vaarwerk op Biezebeek (1814-1891). Foto van ca. 1877 (coll. auteur).

In 1820 verkocht de Dienst van de Domeinen, die onder het ministerie van Financiën viel, het goed Biezebeek aan de Zutphense koopman Nieuwenhuis. Op zijn beurt verkocht die het in 1822 aan Jan Willem te Vaarwerk. In de jaren na 1830 werd zijn tweede zoon, Antoni Joannes, boer op Biezebeek. Hij trouwde in 1839 met Jacoba Henrica Nijenhuis van ’t Niënhuis in Lintvelde/Beltrum. De initialen van het echtpaar, benevens het jaartal 1848, vermoedelijk het jaar van de verstening van de boerderij, staan in de sluitsteen van de boog boven de inrijdeuren (‘nendeure’). Het bleef in handen van de familie Te Vaarwerk totdat het in 1955 vererfde op een neef Harbers, wiens nazaten het erf enkele jaren geleden hebben verkocht i.v.m. de aanleg van de nieuwe N18.

De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het 'Lange Stukke", zaterdag 22 november 2014
De werkzaamheden tot demping van de restanten van het oude beekdal tussen de Biezebekerkamp en het ‘Lange Stukke”, zaterdag 22 november 2014

Biezebeek was een ‘Gräftenhof’, een boerderij omgeven door een (in dit geval) enkele gracht. Het enige originele restant van die gracht is de diepe sloot op de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg. Maar ook onder het nu te egaliseren terrein bevinden zich resten van de gracht. Het terrein dat nu geëgaliseerd wordt bestond van zuid naar noord uit een bouwkamp (‘de Kamp’ of ‘Biezebekerkamp’), een houtwal, een tot omstreeks 1980 tamelijk brede sloot in het oude beekdal (en waarschijnlijk naamgever van de boerderij), een houtwal (verdwenen ca. 1980), een weggetje tussen de houtwal en de bouwkamp genaamd ‘het Lange Stukke’, die voerde naar een laaggelegen weide, en tenslotte de bouwkamp, ‘het Lange Stukke’.

Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam 'Biezebeek' geplaatst bij het erve 'Hoondermoat'. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.
Op de topografische kaart van 1973-1977 is de naam ‘Biezebeek’ geplaatst bij het erve ‘Hoondermoat’. Het echte Biezebeek ligt in de hoek Leugemorsweg-Stokkersweg. Aan de overkant van die laatste weg ter hoogte van Biezebeek, is een groen driehoekje te zien, ontstaan door de aanleg van de Stokkersweg door de voortuin van Biezebeek. Aan de west- en zuidzijde was de gracht nog tot ca. 1980 te zien.

Het ten westen van de Stokkersweg gelegen grachtdeel was tot omstreeks 1980 nog te zien en is toen dichtgeschoven met grond van de bouwkamp ‘het Lange Stukke en puin van de afgebrande schuur van boerderij Bruil, Stokkersweg 10. De gracht zit waarschijnlijk nog grotendeels intact onder het maaiveld.

Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.
Olden Eibergen-noord op de geomorfologische kaart van Nederland. Het groengekleurde beekdal tussen de oude bouwkampen (3K14). Het erf ligt op 3L6. Een oude variant van de (toen nog) A15 is met een onderbroken lijn op de kaart aangegeven.

 

 

 

Door de egalisatie wordt het oude beekdal gedempt. Uit mijn jeugd weet ik nog dat het water in dit gebied niet afliep naar de Berkel (die een paar honderd meter zuidelijker stroomde), maar een weg zocht in de richting van Neede. Door de aanleg van de Stokkersweg kwam er een dam, weliswaar voorzien van een duiker, in dit oude beekdal. Dat was niet voldoende voor de afwatering van de weide van Bruil in de hoek Stokkersweg-Leugemorsweg, die bij de minste of geringste bui al onder water stond (en staat). Nu die weide al jarenlang als akkerland gebruikt wordt voor maïsverbouw, is het meestal moeilijk het land te bewerken. Diepe sporen en slechte grondstructuur zijn het blijvende gevolg, ondanks ophoging enkele jaren geleden. De problemen zullen niet minder worden als de oude sloot aan de overkant van de weg gedempt wordt en de houtwal, die nog slechts bestaat uit enkele oude eiken, gekapt wordt. De toestemming van  de gemeente Berkelland is des te onbegrijpelijker als men weet, dat nog niet zo heel lang geleden, in het kader van de laatste ruilverkaveling, in het laag gelegen weideperceel direct ten westen aansluitend aan de nu deels verder te egaliseren bouwkampen, nieuwe natuur werd aangelegd.

‘Alles van waarde is weerloos’. Dat geldt ook voor het landschap dat in Berkelland geen woordvoerder meer heeft. De ontregeling bij de overheid, de opheffing van de gemeentelijke Erfgoedcommissie, het gemis aan kritische volgers van de gemeentepolitiek, het gebrek aan deskundigheid bij heemkundeverenigingen, maar ook het gebrek aan historisch besef bij de boeren, toch eeuwenlang de vormers en hoeders van het landschap, hebben tot deze treurige uitkomst geleid.

Bennie te Vaarwerk

Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.
Archeologische waardenkaart gemeente Berkelland. Detail Olden Eibergen ten noorden van de Berkel. Blauw: terrein van hoge archeologische waarde. Gearceerd groen: terrein van archeologische waarde. Groene kleur bij nr. 137 = erve Biezebeek, een Gräftenhof. Het terrein is door de firma RAAP te klein ingetekend. Het terrein binnen de gracht strekte zich ook nog ten westen van de ca. 1960 door de tuin van het erve Biezebeek aangelegde Stokkersweg.

 

[1] Ontleend aan: J.G. Smit, ‘Kerk en kerspel van Neede tot 1616’, in: Bijdragen en Mededelingen ‘Gelre’ deel 67 (1974) blz. 27-49, i.h.b. blz. 34-35;  Edeltraut Balzer, Adel-Kirche-Stiftung. Studien zur Geschichte des Bistums Münster im 11. Jahrhundert, (Münster 2006), blz. 583

[2] Bernhard Brons, Geschichte der wirtschaftlichen Verfassung und Verwaltung des Stiftes Vreden im Mittelalter (Münster 1907), blz.47

[3] L. Schmitz-Kallenberg, Inventare der nichtstaatlichen Archive der Provinz Westfalen, Regierungsbezirk Münster:  Beiband I, fürstlich Salm-Salm’sches Archiv in Anholt, Stift Vreden (Münster 1902) blz. 160, regest nr. 442, 2 juli 1360.